Direct naar artikelinhoud

Landschappen van lipstick tot toiletpapier

Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle krijgt een kleurrijk voorjaarsjasje aangemeten. De Schotse Karla Black maakt er haar Belgische debuut met sculpturen van poeders en toiletpapier. Of zijn het schilderijen? 'In mijn werk is het woord 'bijna' erg belangrijk.'

Een onbeschreven velletje toiletpapier in een envelop, veel meer stuurde Karla Black (45) niet naar haar gasten voor de opening van haar expo in Deurle. Het deed de genodigden vreemd opkijken van hun brievenbus. Sommigen waren zelfs zo beledigd dat ze prompt het museum opbelden om meer uitleg.

De uitnodiging, een verwijzing naar haar werk The Possible Prevails te zien in het museum, typeert de Schotse. Lange slierten toiletpapier spelen er met het vele licht en bungelen over een gigantisch gipspoederbad.

Black zoekt graag de controverse op en dat heeft haar tot op heden geen windeieren gelegd. Met een nominatie voor de prestigieuze Britse Turner Prize op zak en enkele invitaties van musea als Guggenheim en Tate klom de kunstenares de afgelopen jaren op uit het beloftepeloton. Dit jaar bereidt ze zich voor een tweede maal voor op de Biënnale van Venetië. We spraken haar vlak voor de opening van haar eerste Belgische solo ooit in Museum Dhondt-Dhaenens.

Je geeft steeds aan sculpturen te maken. Toch leunt je werk heel dicht aan tegen schilder- en installatiekunst. Vanwaar dat geflirt?

Karla Black: "Ik tast steeds grenzen af en daardoor stel ik mijn eigen medium veilig. Door na te denken over een afbakening keer ik terug naar de roots van de beeldhouwkunst. In een postmodern denken lossen de verschillende kunstvormen steeds meer in elkaar op. Wat voor mij daarin verloren is gegaan, is de leer van de schoonheid.

"In mijn werk sleur ik het experimentele van het postmodernisme terug het modernisme in door te gaan focussen op die schoonheid en gebruik te maken van specifieke ruwe materialen en kleuren. Zo komt het steeds tot op een punt waarop de twijfel begint toe te slaan. Is het een sculptuur of een schilderij? Het woord 'bijna' is erg belangrijk.

"Enkele werken hangen zo een metertje verwijderd van de muur. Ze tasten de grens tussen 2D en 3D af, een effect dat gecreëerd wordt door een dun laagje kussenvulling tussen twee vellen papier aan te brengen. Het is te dun om een sculptuur te noemen, maar bevat dan weer te veel volume om als een schilderij door het leven te gaan."

Is dat ook de reden waarom je steeds pastelkleuren gebruikt?

"Ja! Het zijn bijna-kleuren. Door pigment van de primaire kleuren te mengen met wit pleisterpoeder ga ik steeds op zoek naar dat punt waarop wit net geen wit meer is, maar heel licht blauw of heel licht geel. Op de ramen breng ik fellere kleuren aan, omwille van de transparantie."

Je werkt met zoveel verschillende materialen, van tienerlipstick tot ruw gips. Het kind in me wil door je poederbad rollen, zelf vingerafdrukken op de ramen zetten en de slierten papier kortwieken. Waarom die kwelling?

"The Possible Prevails roept ongeveer hetzelfde gevoel op als wanneer je door een landschap loopt. Er ontstaat een relatie tussen de persoon en de omgeving. Alleen mag je in de museale context nergens aankomen. Ik probeer een soort empathie te tonen voor de primaire reacties die worden uitgelokt. Een volwassen mens heeft genoeg bagage om te weten dat hij niet te ver kan gaan in zijn nieuwsgierigheid zonder het werk te beschadigen."

En de kinderen?

"Er loopt al eens iets fout, maar ook deze keer zijn er genoeg bewakers ingeschakeld. (lacht) Nu, het kind is zeker in het werk aanwezig. Mijn dochtertje van twee heeft me geholpen met de markeringen op de ramen."

Je verwijst ermee naar vroege grottekeningen, niet?

"Klopt. In het creatieproces begint een artiest steeds op dezelfde wijze, zoals schilders, door een bepaald element in een bepaald materiaal te dopen. Het verschil ontstaat op het moment dat een kunstenaar stopt. De een gaat door tot hij een fotorealistisch schilderij bekomt. De ander houdt veel vroeger op.

"Dat eerste moment wanneer een object of lichaam een bepaald materiaal aanraakt, dat probeer ik vast te leggen. Het doet me denken aan grotafdrukken ontdekt in Australië. De binnenzijde is er bedekt met moonmilk, een substantie die door de vochtigheid van de grot nooit is opgedroogd. De sporen die de grotbewoners achtergelaten hebben, zie je vandaag nog steeds in hun oorspronkelijke, natte vorm. Dat idee van de eerste aanraking en waar die uiteindelijk ophoudt, speelt een grote rol in mijn werk."

Hoe stop je jezelf?

"Het is een puur esthetische kwestie waar elke kunstenaar mee geconfronteerd wordt. Ofwel stopt de tijd je, ofwel kom je zelf tot het besef dat je moet stoppen. Het verschil met de meeste andere artiesten is dat ik dat moment ter plaatse kies. Ik blijf in situ zaken veranderen."

Je bent dit jaar uitgenodigd voor de Biënnale van Venetië. Zul je daar ook zo te werk gaan?

"Vermoedelijk wel, maar ik denk er nooit op voorhand over na. Het mooie aan de Biënnale is dat je als artiest behoorlijk wat tijd krijgt om op te bouwen. De basiselementen zijn alvast klaar, verder zien we wel."

Karla Black tot 18/6 in Museum Dhondt-Dhaenens. museumdd.be