Direct naar artikelinhoud

'Er is veel te lang neergekeken op jonge mensen'

Sinds deze week staat aanstormend filmtalent Gilles Coulier op de set van zijn eerste langspeler Cargo, die hij schreef, regisseert en produceert. Gewoon om zijn eigen zin te kunnen doen. 'Wie klein denkt, maakt nooit films als Black of D'Ardennen.'

"Gilles Coulier? Fijne kerel, goede regisseur, absoluut een van de mensen om in de gaten te houden." Dirk Impens, producent van onder andere The Broken Circle Breakdown, De helaasheid der dingen en Belgica, heeft niets dan lof voor de Cargo-regisseur. Meteen ook de reden waarom hij hem een paar jaar geleden onder zijn vleugels nam. Coulier had toen twee kortfilms achter zijn naam. IJsland, de eerste, leverde hem een nominatie voor de studentencompetitie van het filmfestival van Cannes op. De opvolger, Paroles, was een bevestiging van zijn talent.

De volgende stap lag voor de hand. "Net als elke filmstudent droomde ik van een langspeelfilm." Dat was precies wat ook Impens voor ogen had. Hij vroeg Felix Van Groeningen om als mentor van Coulier te fungeren en wachtte vol spanning op het resultaat van die samenwerking. Het werd wachten op Godot. Impens: "Het ging gewoon niet vooruit. Gilles was, als je het mij vraagt, met te veel andere dingen bezig."

Coulier lacht wanneer we hem het verhaal doen. "Ik ben altijd met honderdduizend dingen op hetzelfde moment bezig. Dat is de manier waarop ik het best functioneer, maar Dirk begreep dat niet." Het tijdstip van ons interview bewijst dat dat geen loze praatjes zijn. Elke andere regisseur zou zijn agenda angstvallig leeg houden op amper drie dagen voor hij zijn eerste langspeelfilm draait. Coulier maakt met plezier een uur of twee vrij voor een gesprek over leven en werk. "Gisteren heb ik nog een script voor een andere film gelezen. Een paar uur volledig weg van Cargo. Ik heb dat nodig. Die constante stroom prikkels helpt me een scherpe blik op mijn eigen projecten te behouden."

Coulier draaide nog één kortfilm onder de auspiciën van Impens. En hoewel ook Mont Blanc een selectie voor Cannes in de wacht sleepte, liep de samenwerking daarna spaak. Zonder dat daarvan iets blijven hangen is, benadrukken beide partijen. Coulier: "Het is ook niet dat ik ontevreden was met de samenwerking met Dirk. Ik heb gewoon op een gegeven moment gevraagd of ik niet zelf mijn film mocht produceren."

Vlaanderen voorbij

De eigenzinnige filmmaker studeerde aan Sint-Lukas in Brussel, en zat in de klas met onder meer Robin Pront, die vorig jaar debuteerde met het indrukwekkende D'Ardennen. Adil El Arbi en Bilall Fallah (Black) zaten een jaartje lager. Ook Wannes Destoop (Badpakje 46) en Gust Van den Berghe (Lucifer), die allebei furore maakten op het filmfestival van Cannes, zijn generatiegenoten. Heeft hij een verklaring voor die opstoot van cinematografisch talent? "Er is in onze branche veel te lang neergekeken op jonge mensen. Maar stilaan is het besef gegroeid dat je ook als jonge regisseur je stempel mag drukken. Je hoeft niet eerst tien jaar met andere regisseurs op de set te staan voor je je gedacht mag zeggen. Neen, je moet van dag één duidelijk maken hoe jij het wil."

Ook de stap naar het buitenland is tegenwoordig een stuk kleiner dan een paar jaar geleden. Met dank aan regisseurs als Felix Van Groeningen, Michael Roskam, en natuurlijk ook Matthias Schoenaerts, die toonden hoe het moet. "Plots zijn we niet meer bezig met die 13.000 vierkante kilometer Vlaanderen en gaan we breder denken. We draaien geen films meer onder de kerktoren. Gelukkig maar, want vanuit dat kleine denken maak je nooit films als Black of D'Ardennen."

Zelf ziet Coulier zijn toekomst niet meteen in Hollywood. "Ik maak geen Amerikaanse cinema. Black is een fantastische film, maar zelf zou ik hem nooit kunnen draaien. Laat anderen maar Amerika veroveren. Ik droom ervan een gevestigde waarde te worden in de Europese cinema."

Zonder compromissen

Niet alleen op, ook naast de set houdt Coulier graag de touwtjes in handen. Dat weten ze ondertussen ook in Bevergem. Toen de bedenkers van die Canvas-reeks met het eerste ruwe idee bij Coulier kwamen aankloppen met de vraag of hij de regie zag zitten, was hij meteen enthousiast. Alleen wou hij meer dan enkel achter de camera staan. "Ik wou ook een vinger in de pap bij de productie. Bevergem is een reeks met een hoek af en dat moest vooral zo blijven. Ik wou vermijden dat de scherpe hoekjes er af werden gevijld."

En dus richtte Coulier, samen met acteur Gilles De Schryver en Wouter Sap, productiehuis De Wereldvrede op, zodat Bevergem zonder compromissen op het scherm kon komen. "We wilden vooral ons ding doen, tonen wat we kunnen. En als de VRT daarna zou beslissen dat ze nooit nog iets met ons te maken wilde hebben, dan was dat maar zo." (lacht)

Na Bevergem belandde het script van Cargo bij De Wereldvrede op tafel, en ook daar stak de controlefreak in Coulier de kop op. Ondertussen was die naar Turijn getrokken om daar samen met de experts van het vermaarde Torino Filmlab aan het script van Cargo te knutselen. "Toen ik terug was uit Turijn, eind november vorig jaar, heb ik Gilles De Schryver gebeld met de melding dat ik mijn hele film wou herschrijven. Een gewone producent zou op zo'n moment, een paar maanden voor de eerste draaidag, helemaal flippen. Bij De Wereldvrede kon het gelukkig wel. Al werd het tijdens dat bewuste telefoontje toch ook even stil aan de andere kant van de lijn. (lacht) Maar uiteindelijk is enkel het resultaat van belang. En het script waar we nu mee aan de slag gaan, is stukken beter dan de versie die we begin vorig jaar hadden."

Tot nu schrijft Coulier alle scenario's voor zijn films zelf. Een soort therapie, zo noemt hij dat schrijfproces. Als je dan weet dat tot nu in elke film een vader-zoonrelatie centraal staat, hoef je geen amateurpsycholoog te zijn om een sluimerend jeugdtrauma te vermoeden. Dat is niet zo. "Ik heb een toprelatie met mijn vader. Al heb ik in het verleden wel geworsteld met de verwachtingen die mijn ouders voor mij hadden. Mijn vader (Philip Coulier, PD) stampte samen met zijn broer de West-Vlaamse regionale zender Focus uit de grond. Ik kon destijds moeilijk inschatten wat hij wou. Zag hij me graag in zijn voetsporen treden? Of wou hij dat net vermijden?"

Ook in Cargo staan een vader en zijn zoons centraal. De film gaat over drie broers die na de dood van hun vader moeten bepalen hoe het verder moet. Met het vissersbedrijf van de pater familias bijvoorbeeld. Maar ook met het zoontje van een van de broers, dat zich na de dood van zijn opa van zijn eigen vader keert.

Kleine verhalen

"Het is een heftige film", legt Coulier uit. "Vooruitgejaagd door emoties. Alles wat gebeurt, komt vanuit de personages zelf." Het is geen toeval dat Coulier in zijn eerste langspeler daarvoor kiest. "Ik werk heel hard op acteursregie. Voor Bevergem hebben we drie maanden geacteerd, tot elke acteur zijn personage écht was."

Met Wim Willaert als lichtend voorbeeld, de acteur die tot nog toe in elk project van Coulier te zien was. "Ik heb Wim gecontacteerd voor mijn eerste kortfilm, nu acht jaar geleden. Op aanraden van Patrice Toye (regisseuse van onder meer 'Rosie' en 'Little Black Spiders', PD). Ik was op slag verliefd op de man. Ik kwam toen nog maar pas kijken maar Wim zei meteen: 'Doe met mij wat je wil.' Hij is een heel empathische mens. Ik kan hem kneden, met hem werken. Hij snapt meteen wat ik bedoel. Ik zie niemand anders doen wat hij doet. Maakt hem dat tot de beste acteur die ik ken? Neen. Maar hij is een echte methodactor. Tijdens repetities komt het heel vaak net niet uit. Maar trek hem de juiste kleren aan en hij verandert. Dan wordt hij zijn personage. Ik vind dat heel straf."

"Gilles is een man van de kleine cinema", zegt Impens wanneer we hem vragen naar een omschrijving van Couliers stijl. "En daar bedoel ik niets negatiefs mee. Gilles is gewoon ongelooflijk goed in het vertellen van kleine verhalen."

Die kleine verhalen vond Coulier voor Cargo in de vismijn. "Een ongelooflijk boeiende leefwereld", vindt de regisseur. "Mensen die het moeilijk hebben om hun gevoelens onder woorden te brengen, bij hen vond ik de inspiratie voor Cargo. Drie broers die van elkaar weten wat ze bedoelen maar dat nooit hardop zullen zeggen. Dat maakt het heel mooi."

Zeeziek

Dat net Oostende het mekka van de Belgische visserij is, was niet meer dan een gelukkig toeval. Ook twee van zijn kortfilms draaide Coulier in de koningin der badsteden. "Ik heb op een of andere rare manier een onwaarschijnlijke band met die stad. Het heeft, denk ik, ook te maken met een soort afkeer van klassieke schoonheid. Wie het echte leven wil laten zien, kan daar niets gaan doen.

"Waarom draaien de Dardennes in Seraing? Omdat ze daar het realisme vinden dat bij het leven hoort. Ik heb bij Oostende hetzelfde gevoel. Al is het meer dan enkel realisme. Ik vind het een fascinerende stad. Een stad met de grandeur van een grootstad die door de zee doormidden wordt gesneden. Dat is uniek."

Maar wie inspiratie zoekt bij de visserij, dreigt uiteindelijk op een boot te belanden. Een van de drie b's - baby's, beesten en boten - die je als filmmaker absoluut moet vermijden. "Het was een van de eerste dingen waar Dirk me op wees toen ik met het script voor Cargo kwam aanzetten. Hij stelde nog voor om de boten door camions te vervangen, maar dat heb ik beleefd geweigerd." (lacht)

En dus moeten Coulier en zijn acteurs de komende weken geregeld de zee op in een kleine vissersboot. Een vooruitzicht waar hij niet meteen vrolijk van wordt. "De enige van wie we zeker zijn dat hij geen last van zeeziekte heeft, is Wim Willaert. Die heeft nog bij de marine gezeten. Voor de rest van de crew vrees ik het ergste. Gelukkig bestaan daar ondertussen goede pilletjes voor."