Direct naar artikelinhoud

Fooraap

Na 2012 neemt Antwerpen misschien afscheid van de superworst, de Frisbee XL en de felgroene barbapapa. Dat kan tellen wat goede voornemens betreft. En dan moeten de verkiezingen nog komen. Als het van een deel van de bewoners rond de Antwerpse gedempte Zuiderdokken afhangt, dan moet de Sinksenfoor weg. Ver weg. Verbannen naar een zompige wei buiten de stad of een afgelegen zoutmeer in Zuid-Ossetië. In het recordjaar 2009 waren er anderhalf miljoen bezoekers in zes weken tijd. Al dat volk maakt lawaai, vreet als beesten en jaagt de klandizie van de beschaafdere handelszaak weg. Zo zijn er nogal wat in die buurt. Gelukkig.

Het heeft veel energie en vastgoedspeculatie gevergd om het verouderde zuidelijke stadsdeel weer tot leven te wekken. De nieuwe bewoners zijn doorgaans nettobetalers. Ze zorgen er mee voor dat stadskankers verdwijnen, de welvaart toeneemt en de overheid meer kan investeren. Duurdere huur- en woningprijzen duwen uiteraard de minder gegoede medeburgers weg. Het gebeurt in zowat elke grote stad. Prenzlauer Berg in Berlijn. De Docklands in Londen. De Jordaan in Amsterdam. De herwaardering van een wijk verandert de samenstelling van de inwoners radicaal. Dat gaat nooit zonder slag of stoot. Toen eind jaren negentig in San Francisco het rauwe stadsdeel The Mission werd opgekocht met poen van de dot.comzeepbel vochten sommige bewoners terug. Het Mission Yuppie Eradication Project zette aan om preventief woningen te vernielen.

De bedaagde Antwerpse burgerij kan echter op haar twee oren slapen. Een aanzienlijk deel van hen is hoe dan ook allang naar de rand verhuisd. Welvarende achterblijvers en nieuwkomers voelen zich gesterkt of opgesloten in stedelijk revanchisme. Marginaliteit wordt steeds minder gedoogd, ondanks de immense inspanningen om een sociaal beleid te voeren. Die schizofrene situatie beheerst al ruim twee decennia de lokale politiek. De toenemende afstand tussen arm en rijk doet niet meteen vermoeden dat er snel verandering in zal komen.

We voelen ons ook steeds minder in staat om de wilde weldoener uit te hangen. Onze gevoelens over burgerschap zijn in het beste geval gemengd, zoals het verrassende onderzoek van de studiedienst van de Vlaamse regering onlangs uitwees. Het is niet meer zo populair om mensen te helpen. Laat staan om goedgemutst een invasie van superworsten te doorstaan. Want dat is uiteraard het odium dat aan de Sinksenfoor kleeft: een galabal van foorapen en marginalen. Eerst roven ze de door ons gevulde kassa van de sociale zekerheid leeg en vervolgens komen ze in onze brievenbus pissen. Vier weken lang. Het feit dat iedereen, ongeacht afkomst of opleidingsniveau, eendjes vist, andere foorgangers begaapt en zich laat droogzwieren in een luidruchtig marteltuig doet er verder niet meer toe. De foor hoort niet meer thuis in een nette buurt.

De Sinksenfoor is uiteraard geen natuurwet. De Tocqueville heeft geschreven dat in een democratie elke generatie een nieuwe natie vormt. En dat de traditie veeleer een inlichting is dan een verplichting. Het zou dus best kunnen dat die nieuwe natie uiteindelijk toch kiest voor een binnenhaven met pleziervaartuigen, aanlegtaksen en oesterbars. Maar dan kunnen we nog altijd naar de halfvastenkermis in Gent, de oktoberkermis op de boulevard d'Avroy in Luik of de zuidfoor Brussel. In die steden blijven ze foorapen met open armen ontvangen.