Direct naar artikelinhoud

Standpunt

he winner takes it all / The loser standing small beside the victory. Zo zong ABBA het destijds, weliswaar over de liefde en niet over de sport, en zo zal elke olympische atleet het zelf ook wel aanvoelen. De Amerikaanse zwemmer Michael Phelps gooide zijn badmuts wel erg ver in het water van het Londense Aquatic Centre toen hij dinsdagavond op een vlinderslag na een zoveelste gouden medaille miste. Het verlies van goud primeerde even op het besef dat hij hoe dan ook diezelfde avond nog de meest gekroonde olympiër aller tijden zou worden.

En toch. Klopt het wel dat de winnaar altijd alles krijgt? Misschien ligt het aan het persoonlijke feit dat we zelf niet over een sporthart beschikken, maar net nu zijn wij Michael Phelps sympathiek beginnen vinden. Niet omdat hij dat ongeëvenaard aantal medailles verzameld heeft, maar net omdat hij een paar keer kopje onder ging.

Toen Phelps vier jaar geleden in Peking voor een recordaantal medailles ging, hoopten we alleen dat hij een keer op zijn donder zou krijgen. Een machine, dat vonden wij van de winnaar Phelps. Nu supporterden we luidop mee voor zijn historische negentiende plak. Omdat de machine mens geworden was. Een mens die op het podium zijn Zuid-Afrikaanse troonopvolger ontwapend charmant toonde hoe hij zijn eerste gouden medaille naar de camera's moest draaien. Een mens die ook maar een moeder en een zus had, die een potje stonden te huilen bij zoveel sportgeschiedenis.

Zijn wij de enigen die deze Phelps verkiezen boven het computergestuurde trainingsbeest van vier jaar geleden? Allicht niet. Zoals een medaille twee kanten heeft, heeft ook elk supportershart twee zijden, die tegelijk onafscheidelijk en onverenigbaar lijken. Tegenover de mateloze bewondering voor de kampioen, staat het onbegrip en de afgunst voor de uitzonderlijke prestaties. En de stille hoop dat de sportman ook een keer faalt, zoals wij, gewone stervelingen, allemaal dagelijks falen. Roger Federer werd pas echt de grootste tennisser nadat hij ook een keer verloor tegen Rafael Nadal. Tom Boonen is nooit zo luid aangemoedigd als bij zijn comeback.

Michael Phelps heeft nog niet eens afscheid genomen of een nieuw zwemfenomeen wekt al onze fascinatie. Ye Shiwen heet ze, ze is zestien, komt uit China en zwemt bij momenten sneller dan haar mannelijke evenknieën. Kan niet, zegt het sportverstand en het al zo vaak bedrogen supportershart vreest meteen voor doping - een begrijpelijke vrees, maar tot dusver zonder de minste feitelijke grond. De felle discussie leidt er wel toe dat er momenteel een geopolitiek schaakspel gespeeld wordt tussen de VS en China over de rug van een pubermeisje met voorlopig als enige fout dat ze net iets te goed zwemt.

Medailles oogstte Ye al meermaals. Om ook alle harten te veroveren zal ze eerst een paar keer stevig moeten verliezen. Zoals mensen nu eenmaal doen.