Direct naar artikelinhoud

Sorry voor de troostmeisjes. Of toch niet

De conservatieve Japanse regering laat de basis van de Kono-verklaring uit 1993 onderzoeken. Daarin bood het land excuses aan voor de gedwongen prostitutie van 'troostmeisjes' tijdens de Tweede Wereldoorlog. China en Zuid-Korea reageren verbolgen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden naar schatting 200.000 vrouwen misbruikt door het Japanse leger. Officieel hadden zij zich aangeboden om troost te bieden aan militairen in bezette gebieden. In werkelijkheid werden ze vaak meegelokt onder valse voorwendsels, uitgebuit als seksslavinnen en vastgehouden in legerbordelen. De vrouwen kwamen voornamelijk uit Korea en China.

In 1993 getuigden 16 Koreaanse 'troostmeisjes' over hun gruwelijke ervaring. Het bewoog de Japanse regering om twee jaar later de feiten onder ogen te zien en publieke excuses aan te bieden. Maar enkele conservatieve Japanners houden vol dat deze getuigen gewoon prostituees waren. Een commissie moet nu uitzoeken of de historische spijtbetuiging wel gegrond was.

Olie op het vuur

Vorig jaar deed de nationalist Toru Hashimoto, burgemeester van Osaka, al uitspraken die de Koreanen en Chinezen lieten steigeren. "Als je soldaten wil laten uitrusten, is een systeem van troostvrouwen noodzakelijk", zei Hashimoto toen. "Het is een discussie die wel vaker de kop opsteekt", vertelt Tine Walravens, japanoloog aan de universiteit van Gent.

"In december bezocht de Japanse premier Shinzo Abe het omstreden Yasukuni-schrijn in Tokio. Daar worden bijna 2,5 miljoen oorlogsslachtoffers geëerd, maar ook veertien veroordeelde oorlogsmisdadigers. Dat lokte felle reacties uit in de buurlanden. In februari openden de Chinezen een museum waar de Koreaan Ahn Jung-geun wordt gehuldigd. Op die plek vermoorde Ahn in 1909 de eerste Japanse premier. Het museum maakte de Japanners dan weer boos. In de nasleep daarvan komt de discussie rond de troostmeisjes weer op gang. Het is olie op het vuur."

Al is er een groot verschil in hoe de buurlanden naar elkaar kijken. Walravens: "Als Koreanen aan Japan denken, komen de historische figuren van weleer voor ogen. Japanners denken meteen aan populaire Koreaanse acteurs en popartiesten. Ze zijn hun oorlogsverleden haast vergeten, onder meer door de vergoelijking in Japanse schoolboeken."

Toch is ook de Japanse bevolking erg gevoelig voor het nationalistische verhaal. "Premier Abe laat het graag uitschijnen alsof de tegenpartij zich agressief opstelt, bijvoorbeeld in het conflict rond de betwiste eilanden met China. Volgens mij gedraagt Japan zich even agressief, maar subtieler. Ze zullen de anderen eerder uitdagen om zich later als slachtoffer te kunnen opstellen. Op die manier probeert Abe de verhoogde militarisering noodzakelijk te doen lijken."

Wekelijks betogen

In Zuid-Korea, waar de meeste troostmeisjes werden gerekruteerd, is de kwestie trouwens altijd hypergevoelig gebleven. Walravens: "Er blijven natuurlijk steeds minder overlevenden over. Maar elke week gaat een delegatie samen met sympathisanten betogen voor de Japanse ambassade in Seoul. De uitlating om de Kono-verklaring en de samengaande excuses te herbekijken, lijkt me absurd. Tomiichi Murayama die destijds als premier de verontschuldigingen aanbood, raadt af om die te herzien. Maar de discussie blijft maar één schakel in een grotere tweestrijd. In Korea kan men niet voorbijgaan aan het oorlogsverleden, in Japan probeert men dat net te vergeten. Daarom blijven de twee landen naast elkaar praten en lijkt verbetering onmogelijk."

De Zuid-Koreaanse president Park Geun-hye heeft zaterdag alvast gewaarschuwd dat Japan zal worden geïsoleerd als het de verontschuldigingen intrekt.