Direct naar artikelinhoud

Yves

an iemand me asjeblief eens uitleggen wat dat zogezegde geheim van Juliette Binoche eigenlijk voorstelt", fulmineerde Gérard Depardieu ooit. "Ik zou echt willen weten wat iedereen in haar ziet. Ze heeft immers niets. Absoluut niets."

Misschien heeft ze niet de attributen die Depardieu graag in actrices ziet, maar ze heeft nu eenmaal dat gezicht. De vleesgeworden vorm van het begrip 'natuurlijke schoonheid'. Van een echte vrouw dan nog, niet van een lustpop. Met een weemoed en een hang naar het tragische dat haar iets te vaak in rollen doet belanden waarin vrouwen tegen het noodlot en de dood aanschurken. Haar 'bedroefde zusters', noemde ze ooit die rollen, waar ze nochtans zelf nadrukkelijk voor koos. Weinigen wimpelen Spielberg en een rol in Jurassic Parc af om dan te schitteren in Trois Couleurs: Bleu van Kieslowski.

Het is de intensiteit van die blik, die haar een beetje tot 'pin-up van de intellectuelen' heeft gemaakt. Dat, en haar politieke acties voor gecensureerde Iraanse filmmakers, of haar betrokkenheid bij Reporters sans Frontières. Het is een van de weinige actrices bij wie je je haast alleen het gezicht, en nooit het lichaam kunt voorstellen. Ze moet de actrice met het grootste aantal close-ups van haar gelaat zijn, het geheim waar al die regisseurs wild van waren. Zeker in dat beeld uit The English Patient, even voor ze voldoende morfine achterlaat om Ralph Fiennes een goede dood te laten sterven. Als je dan toch nog één gezicht op je doodsbed moet zien, kun je niet veel beter casten.