Direct naar artikelinhoud

Moet de foetus meeroken?

Joël De Ceulaer is senior writer bij deze krant.

Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik heb dat al geruime tijd: dat mijn hart een beetje breekt als ik zie dat iemand in de auto zit te roken met een stel kinderen op de achterbank. Het verbaast mij niet dat zelfs de liberalen dat nu willen verbieden (DM 9/2). Zo'n verbod is de logica zelve. Tot nader order heeft iedereen het recht om zichzélf ten gronde te richten, maar niet om anderen daarin mee te sleuren - en zeker geen weerloze kinderen.

Er is voor dat oprukkende rookverbod een steeds breder draagvlak. Vandaag vinden we het normaal dat er niet gerookt wordt in openbare gebouwen, op het werk, in de horeca - en straks dus ook in de auto als er kinderen jonger dan zestien aan boord zijn. De anti-tabakslobby zou ouders zelfs willen verbieden om thuis te roken in het bijzijn van kinderen, maar zo'n wet zou zeer lastig te controleren en dus nogal onnozel zijn - tenzij de politie, of een inspecteur van Kind & Gezin, op elk gewenst moment onze woning kan binnenvallen. Wat wellicht een tikje onwenselijk is.

Dat minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) tegenstribbelt als CD&V en N-VA voorstellen om geen tabak meer te verkopen aan minderjarigen, is een hopeloos liberaal achterhoedegevecht. Zij zal die strijd verliezen. En met alcohol gaat het dezelfde kant op. Een totaal reclameverbod is nog maar een kwestie van tijd. De horeca zal uiteraard nooit alcoholvrij zijn, maar die 0,0 promille achter het stuur zal er vroeg of laat zeker komen, en alcohol op de werkplek of in de bedrijfskantine zal zeer binnenkort nergens meer aanvaard worden. Doe ze nog eens vol, het zijn de laatsten.

Daarna volgt suiker. Stond er niet zo lang geleden nog een snoepautomaat in vrijwel alle scholen, dan vinden we dat vandaag al een beetje aanstootgevend. Er komt een dag dat ook de automaat bij u op het werk zal worden weggetakeld en vervangen door een hometrainer of appelautomaat. Men zal dat preventieve gezondheidszorg noemen en rekenen op een terugverdieneffect voor het Riziv.

Tabak, alcohol en suiker zullen zo gaandeweg - zachtjesaan, maar onafwendbaar - naar de marge worden geduwd. We kunnen hoog springen of we kunnen laag springen, maar aan die evolutie valt niet te ontkomen. Het is een hellend vlak: zodra de gezondheidslogica heeft postgevat, volgen de maatregelen elkaar op dwingende wijze op. De ene maatregel na de andere: van het rookverbod in de trein tot het rookverbod in de eigen auto - dat traject hebben we in tien jaar afgelegd.

Dat wil zeggen dat er een vraag op ons afkomt die de meesten onder ons vandaag nog krankzinnig vinden. Die vraag luidt: moet er een rookverbod komen voor zwangere vrouwen? Als minderjarige kinderen in de auto moeten worden beschermd tegen het schadelijke gedrag van hun ouders, geldt dat dan niet in nog stérkere mate voor het ongeboren kind, dat helemaal weerloos is? Wie het ene verbod goedkeurt, moet haast automatisch ook het andere verbod toejuichen. Toch?

Voor de goede orde: ik zeg niet dat zo'n verbod er moet komen, maar ik beken dat mijn hart soms een heel klein beetje breekt als ik een vrouw die in verwachting is, een sigaret zie opsteken.

Het uwe niet? Nóg niet, misschien.