Direct naar artikelinhoud

Pohlmann & Calvo

Joachim Pohlmann is woordvoerder van Bart De Wever (N-VA) en schrijver. Zijn wisselcolumn met Kristof Calvo (Groen) verschijnt op vrijdag.

Mijn Dylan-periode duurde precies drie maanden in de lente van het jaar 1998. Van het moment dat ik Blonde on Blonde in mijn moeders platencollectie vond tot ik Blood on the Tracks in de brandende zon liet liggen en het vinyl kromtrok. Daarop nam mijn moeder haar platen weer in beslag.

In de tussentijd probeerde ik, gehuld in een oude en te grote ribfluwelen colbert, allerlei poëtische ontboezemingen aan het papier toe te vertrouwen. Want wat Dylan deed, leek zich nog binnen mijn beperkte literaire mogelijkheden te situeren. Wel, was dat even slikken.

Dat Dylan nu de Nobelprijs literatuur ten deel valt, stelt mij dan ook enigszins gerust over mijn toenmalige aspiraties. Ik legde de lat gewoon te hoog. Verder heb ik over de toekenning geen enkele mening. Al waren de armgeestige en afgunstige reacties uit de literaire wereld hoogst amusant.

Volgens sommige schrijvers was Dylans lyriek zonder de muziek zelfs niets meer dan een verzameling karamellenverzen. Stel u voor - puur hypothetisch, hé - dat een vooraanstaand Vlaams- nationalist zoiets zou beweren over de teksten van een geëerd Vlaams zanger. Het culturele kot zou te klein zijn.

Blijkbaar moest de laatste literaire vierkante meter - de Nobelprijs - verdedigd worden tegen de oprukkende barbarij. Al vrees ik dat ze daarvoor een halve eeuw of zo te laat komen. Want - en ik weet dat ik stilaan harder zaag dan de gemiddelde schrijnwerker - it's the technology, stupid!

De mens is een verhalenverteller. We leven in verhalen, structureren onze wereld met verhalen en benaderen de werkelijkheid alsof het een verhaal is. Van grottekeningen tot games, van mythes tot het buzzword storytelling; zolang er mensen zijn, zullen we elkaar op alle mogelijke manieren verhalen vertellen.

Het geschreven woord was eeuwenlang dé drager van die verhalen. In de 19de eeuw zorgde de industriële druk voor goedkopere boeken, die gretig aftrek vonden in de - dankzij het onderwijs - groeiende lezersmarkt. In die setting werd bedrukt papier het dominante medium.

Romans leidden tot zelfmoordgolven, riepen natiegevoelens op of stuurden de publieke opinie. Er stonden literaire vedettes op voor wie scharen van beate bewonderaars eerbiedig de hoed afnamen of in katzwijm vielen. En jongeren werden gewaarschuwd hun tijd niet te verkwanselen met lezen.

Maar de film deed zijn intrede, radio en tv verschenen, internet kwam op de proppen. Naar het einde van de vorige eeuw toe verloor het boek zijn dominantie en de literator zijn status. Tot zijn grote ergernis moest Louis Paul Boon vaststellen dat zijn werk het volk niet meer kon beroeren zoals dat bij Conscience nog wel het geval was.

De massa kruipt bij herfstig weer niet meer met een goed boek onder een dekentje. Het is nu Netflix, al dan niet met chill. Als straks de deuren van de Antwerp Expo opengaan voor de Boekenbeurs, zijn het Bekende Vlamingen en kookboeken die bezoekers lokken, niet romans. Krampachtig vasthouden aan illusies over 'De Literatuur' is het lot ervan bezegelen. Dan verwordt het literaire veld definitief tot een overheidssector van veredelde cultuurambtenaren met een obsessie voor subsidiereglementen en decretale vormvereisten.

Nadeel is wel dat nu Dylan de Nobelprijs heeft, de kansen van Springsteen aanzienlijk geslonken zijn. Helaas. Ik zal geduldig moeten wachten tot de eerste graphic novelist of filmscenarist hem wint om nog eens te kunnen genieten van een hele resem schrijvers op leeftijd die uit hun vel springen.