Direct naar artikelinhoud

‘In het Fortisarrest staat niets verkeerd, dit is een politiek proces’

‘Er is misschien geen klassieke beraadslaging geweest, maar in het Fortisarrest van 12 december 2008 staan geen valsheden vermeld. Wie dat wel beweert, maakt hier een politiek proces van.’ Ziedaar de verdediging van de Brusselse magistraten Paul Blondeel en Mireille Salmon in Fortisgate.

Tijdens de laatste pleidooien in het zogeheten ‘Fortisgate’ vroegen de advocaten van raadsheren Paul Blondeel en Mireille Salmon gisteren de vrijspraak. De twee magistraten van het Brusselse hof van beroep waren de laatste beklaagden die zich moesten verantwoorden in dit strafproces, nadat drie weken geleden hun collega’s Christine Schurmans (het derde lid van de 18de kamer van het Brusselse beroepshof) en Ivan Verougstraete (voormalig voorzitter bij het Hof van Cassatie) al gevraagd hadden om vrijuit te mogen gaan. Hen werd schending van het beroepsgeheim ten laste gelegd.

Blondeel en Salmon ontkenden allebei schriftvervalsing te hebben gepleegd in het Fortisarrest van 12 december 2008, waarbij de verkoop van Fortis aan BNP Paribas bevroren werd tot de aandeelhouders zich erover zouden kunnen uitspreken. In het arrest wordt melding gemaakt van een beraadslaging onder drie raadsheren, terwijl Schurmans zich al ziek teruggetrokken had op het moment dat de advocaat van de overheid vroeg om de debatten te heropenen.

“Over de feiten zelf heeft wel degelijk een beraad plaatsgevonden: pas op woensdag 10 december 2008 trok raadsheer Christine Schurmans zich ziek terug uit het debat”, begon meester Guido Verdeyen, raadsman van Blondeel. “Op 11 december is er inderdaad een vraag gekomen om de debatten te heropenen, maar dat was op dat moment technisch onmogelijk. Mijn cliënt heeft toen gekozen om de zaak zo proper en correct mogelijk op te lossen: er is Schurmans per e-mail meegedeeld dat die vraag bestond, en er is op vrijdag 12 december een wagen naar haar woonplaats gestuurd zodat ze ter plekke het arrest zou kunnen ondertekenen. In het arrest zelf wordt níét beweerd dat er met drie beraadslaagd is over die vraag tot heropening van de debatten, die passage is uitdrukkelijk herschreven.”

Volgens Verdeyen, die daarin werd bijgetreden door Salmons advocaat Sven Mary, is het duidelijk dat er bepaalde krachten speelden. “Vergeet niet dat het hier om een bijzonder zwaar dossier voor België gaat, zowel politiek als economisch. Fortis stond op de rand van het faillissement, we dreigden in de situatie van IJsland verzeild te geraken.”

Een uiterst combattieve meester Mary verwoordde het zo: “Het is niet aan mij om te oordelen over eventuele handlangers in de regering, over machtsspelletjes en de arrogantie van het gelijk krijgen, maar tot mijn grote treurnis en afkeer stel ik vast dat er bepaalde krachten - zeg maar ‘machten’ - gebruikt werden om sabotage te plegen. En die machten hebben andere machten proberen te beïnvloeden.”

De politieke theorieën van beide strafpleiters werden op een schampere repliek getrakteerd van zowel het Openbaar Ministerie (OM) als de advocaat van Christine Schurmans.

Ook de beklaagden zelf grepen hun laatste kans aan om zich nog eens met hand en tand te verdedigen, en eens te meer bleek dat ze elkaar intussen rauw lusten. In de 18de kamer was geen sprake van een ‘gewone’ ruzie tussen drie raadsheren, maar van een regelrechte oorlog.

Op 29 juni kennen de magistraten normaal gezien hun lot: het OM vorderde eind februari de minimumstraf: één symbolische maand gevangenisstraf en een boete voor Blondeel en Salmon, acht dagen cel en een iets grotere geldboete voor Schurmans en Verougstraete. Gisteren voegde de advocaat-generaal daaraan toe dat hij zich niet zou verzetten tegen een opschorting van de uitspraak.

Als de vier veroordeeld worden, kunnen ze enkel ‘in beroep’ gaan bij het Hof van Cassatie, op voorwaarde dat er procedure- of bevoegdheidsfouten zijn gemaakt. Na het strafproces volgt zo goed als zeker nog een tuchtproces, dat in het slechtste geval uitmondt in ontslag (eventueel zelfs met verlies van pensioenrechten).

Wat bijblijft in dit proces, is dat enkel deze vier magistraten vervolgd werden. De eerste voorzitter van het Brusselse hof van beroep, Guy Delvoie, is momenteel magistraat in een internationaal tribunaal en geniet dus tijdelijke onschendbaarheid. Ook de rol van Cassatievoorzitter Ghislain Londers, die een week na het Fortisarrest een brief schreef naar premier Leterme, de aanleiding voor ’s mans ontslag, is nooit helemaal uitgeklaard.