Direct naar artikelinhoud

Op vrije voeten na vijf maanden in de hel

Pierre Piccinin (40), een Belgische leraar die vijf maanden geleden samen met een Italiaanse journalist was ontvoerd in Syrië, is terug in België. De mannen werden gevangen gehouden door islamistische milities die hen mishandelden. De Belgische regering zegt dat er geen losgeld werd betaald.

Pierre Piccinin stak op 6 april de Libanees-Syrische grens over. Hij reisde samen met Domenico Quirico, een oorlogsjournalist die werkt voor de Turijnse krant La Stampa. Twee dagen later was het duo in Qusayr, een stad niet ver van Homs. Daar werden ze tegengehouden door soldaten van het Vrije Syrische Leger. Die leverden hen uit aan de Abu Ammar brigades. "Halve zotten, meer bandieten dan islamisten eigenlijk", zei Piccinin na zijn terugkeer over de Abu Ammar-milities. Twee maanden lang werden Piccinin en Quirico gevangen gehouden in een villa in Qusayr. Buiten voerde het Syrische leger, samen met Hezbollah, hevige aanvallen uit. "De laatste vijf dagen waren vreselijk. We zaten in een vuile kelder waarvan de muren bedekt waren met kakkerlakken, terwijl dichtbij bommen insloegen."

Daarna, rond 5 juli, beslisten de rebellen te vluchten richting Homs. Daar werd het tweetal overgegeven aan de Al Farouq-brigades, een van de belangrijkste islamistische rebellengroeperingen in de regio. De Al Farouq-brigades zijn berucht: een van hun (nu ex-)commandanten was in mei van dit jaar nog te zien in een video waarin hij een stuk uit het uitgesneden hart at van een gedode Syrische regeringssoldaat.

De Al Farouq-brigades vervoerden de gevangenen eerst naar het noorden van het land, in Idlib, en verder naar de Turkse grens. Van daar ging het richting Raqqah in het oosten. "We werden mishandeld, verschillende keren geschopt en geslagen", getuigde Piccinin aan de RTBF. De Italiaanse journalist moest ook twee schijnexecuties ondergaan. Quirico, die 62 jaar is, had het duidelijk moeilijker dan Piccinin. "Ik heb vijf maanden geleefd zoals op Mars. Men heeft mij niet goed behandeld en ik ben bang geweest", zei hij nadat hij was geland in Rome.

Persoonlijke vragen

Contact met zijn familie was zo goed als onmogelijk. Toen hij nog in Qusayr zat, kon hij een keer bellen met zijn ouders. Hoe Piccinins vrijlating er uiteindelijk kwam, is niet meteen duidelijk. Volgens Buitenlandse Zaken werd de familie van Piccinin wel gesteund, maar werd geweigerd om aan "welke vorm van onderhandeling deel te nemen over het eventueel betalen van losgeld". De zaak was, na een klacht van de ouders van Piccinin, aanvankelijk in handen van een onderzoeksrechter in Dinant. Maar het dossier belandde, nadat duidelijk werd dat het ging om een terroristische actie, later bij het federaal parket en de regering.

Piccinin wist, toen hij gevangene was van de rebellen, dat er onderhandelingen liepen. Volgens hem werden die vooral gevoerd door de Italiaanse autoriteiten. "Italië heeft een goede ervaring met dit soort situaties", zei hij volgens de site van Le Soir. "Maar een en ander verliep niet zo vlot. Op een bepaald moment dachten we dat ze ons zouden executeren. We konden 's nachts vluchten, maar werden de volgende dag al opnieuw opgepakt en bestraft."

De Italiaanse autoriteiten vroegen de rebellen om een video te maken van de gevangen, om te zien of ze nog wel leefden. "Tegen eind augustus begonnen onze kidnappers ook persoonlijke vragen te stellen. Zoals de naam van mijn kat. Dat was een idee van mijn moeder. Zo konden de ontvoerders de onderhandelaars overtuigen van onze identiteit."

Zeven keer in Syrië

De vraag is natuurlijk wat Piccinin, historicus en leraar aan een middelbare school in Philippeville, precies deed in Syrië, een reis die hem overigens was afgeraden door Buitenlandse Zaken. Het is niet zijn eerste reis naar dat oorlogsgebied. In totaal is hij er zeker zeven keer geweest. Zelf zei hij eerder dat hij de plicht had te getuigen over wantoestanden en dat hij met eigen ogen ter plaatse wil zien wat er precies aan de hand was. Zo was hij eerder ook al in Libië, tijdens de revolutie daar, in Egypte, Tunesië en Jemen. Sommigen noemen hem een burgerjournalist, anderen bestempelen hem als avontuurlijke gek.

Wat Syrië betreft, heeft de man een ernstige bocht gemaakt met zijn standpunt van tijdens het begin van de revolutie. Hij stelde destijds de houding van westerse media, die hij te veroordelend vond ten opzichte van Bashar al-Assad, scherp aan de kaak. Maar toen werd hij in mei 2012 aangehouden door de agenten van het regime en in de gevangenis gefolterd. Zes dagen na zijn arrestatie, en na tussenkomst van de Belgische ambassade in Amman, werd hij vrijgelaten en schaarde hij zich aan de kant van de rebellen. Daarna trok hij nog verschillende keren naar het land, maar telkens om verslag te doen vanuit militaire bases van de rebellen of zelfs islamistische milities. Onder meer de krant Le Soir publiceerde verschillende verhalen van zijn hand.

Naar Syrië gaat hij voorlopig niet meer terug, laat Piccinin nog weten. "Het is er veel te gevaarlijk geworden voor vreemdelingen. Het Vrije Syrische Leger valt langzaam maar zeker uit elkaar. De meeste rebellengroeperingen zijn erg radicaal, anti-westers, anti-christelijk zelfs. De revolutie is niet meer wat ze geweest is."