Direct naar artikelinhoud

De andere Meus

Zeg 'Leuven' en 'Meus' en iedereen denkt aan de sympathieke tv-kok. Maar er is ook nog een broer, Hans Meus. Bij hem is het dat ik vandaag heb afgesproken met mijn roodharige ex-collega. "Een beetje rommelig steegje aan de Vismarkt", heeft ze me uitgelegd, en gelukkig treffen we elkaar op de Vismarkt, de kans was groot dat ik hopeloos was blijven zoeken. Leuvenaars weten dat hier lange tijd het bruin café Wentelsteen was ondergebracht - met een norse patron, weet mijn vriendin te vertellen - en nog veel vroeger het beroemde Collegium Trilingue.

Samen met zijn vennoot Nico Tuytten haalde Hans Meus de bezem door het bruin, maar behield het ouderwetse karakter. Meer, hij benadrukte het, en hoe. De (over)grootouders van Meus moeten echte hamsters zijn geweest die alles bijhielden, want het interieur is volledig aangekleed met het familiearchief. Massa's foto's, brieven, officiële documenten, flessen oude madera en whisky in een linnenkast, een fiets aan het plafond en dat alles tegen een achtergrond van nostalgisch behangpapier. In het midden is de open keuken -letterlijk open, wat je af en toe ook wel ruikt - met Tuytten aan het fornuis.

Meus ontvangt en bedient. En begint met de formule uit te leggen. Er zijn alle dagen vijf voor-, vijf hoofd- en vijf nagerechten. Je kiest daaruit à la carte, of je opteert voor een driegangenmenu dat daaruit is samengesteld. Wij beginnen met een glaasje crémant, in wufte coupes, niet in een fluitglas, ook dat hoort blijkbaar bij de nostalgische sfeer en het heeft iets vrouwelijks. Er komt een eenvoudig, maar lekker hapje bij, dunne plakjes Toscaanse salami met truffel.

We zitten op een verhoog, 'het podium', gezellig tegen de muur, maar ook net onder de luidspreker, waardoor aanvankelijk de muziek wat stoort. (Later loopt de zaal vol en wordt dat gedempt door de stemmen).

Op het menu staan vandaag onder meer gerookte Schotse zalm met mieriksworteldressing, gratin van grijze garnalen met gebakken kropsla, parelhoen met dragon, skrei met blanke boter, bij de toetjes panna cotta met kiwi en maracuja.

Omdat ik deze keer een gaatje wil overhouden voor een nagerecht, kies ik à la carte twee voorgerechten, de roodharige gaat voluit. Ik mag de wijn kiezen, en omdat je die niet vaak ziet, pik ik de Musar Jeune eruit, een rode uit de Bekaa-vallei in Libanon, 2010. Hij smaakt naar kersen en bessen en kan ons meteen bekoren. (Gastheer Meus is bezorgd als hij ziet dat hij een beetje troebel is, maar aan de smaak mankeert niets).

Ik begin met drie sint-jakobsnootjes, mooi gepresenteerd op een zwart bord, met saffraansaus, stippen groene basilicummayonaise en krokant gebakken blokjes chorizo. Aan de overkant komt de zwezerik, die ik straks zal krijgen. Er staan ook twee bruine broodjes en een kuipje Isigny-boter op de verzorgde tafel.

Mijn gezelschap vervolgt met rosé gebakken lamskroon, gegarneerd met wortelzalf met râz el hânout en een mooie portie groene asperges. Ook hier is niet alleen aan de smaak, maar ook aan de kleuren op het bord gedacht. Voor mij zijn er nu de krokant gebakken stukjes kalfszwezerik met crème van erwten en een kleine bavarois van tomaat. Alles smaakt fris en je ziet wat je eet.

We sluiten af met een heerlijke Zwarte Woud-dessert (kersen, chocolade, slagroom) in een glas façon Julia, en de gastheer komt ons respect betuigen als hij ziet hoe we de glazen tot de laatste lik hebben uitgelepeld.

Bij Julia & Elias eet je ongedwongen, met een gerust hart dat het vers is, en niet uit de tijd van overgrootmoeder.