Direct naar artikelinhoud

KARROUCHE & YEZERSKIY

Veruit de meest subtiele maar daarom niet minder ranzige racistische uitspraak die je als kind uit de migratie kunt horen, klinkt zo: "Maar jij bent anders dan de rest." Het is het goedkeurende knikje dat je aanwezigheid op de een of andere manier rechtvaardigt en die van anderen niet, al weet je niet goed waarom. Wanneer je vervolgens om uitleg vraagt, gewoon uit curiositeit, hoor je dat je goed 'geïntegreerd' bent: je 'participeert' aan de samenleving en bent 'geëmancipeerd'.

Vorige woensdag werd het racismedebat weer gelanceerd. Een dag later las ik dat hogeropgeleide kinderen uit de arbeidsmigratie het land verlaten omdat ze Vlaanderen ervaren als een doodlopende straat.

Voor politici die het racisme in Vlaanderen relativeren dan wel aanvechten geldt in principe eenzelfde wet: duchtig participeren en jezelf emanciperen zijn de sleutels tot succes. Het is zeer de vraag wat de doorsnee Vlaming daar dezer dagen nog onder verstaat, anders dan een straatje zonder eind. In een interview met deze krant legden Geert Bourgeois en Zuhal Demir afgelopen weekend nogmaals uit dat wie kansen grijpt en uit zijn slachtofferrol kruipt geen discriminatie hoeft te ervaren. Dat lijkt me een passende reactie voor wie migratie als het tweede grootste wereldprobleem beschouwt, na oorlog.

Migratie wordt in toenemende mate gezien als een complicatie en een afwijking, niet als een normaliteit. Migranten en hun nakomelingen onderhouden nu eenmaal vaak banden met meerdere plaatsen en een gegeven als de natiestaat lijkt haaks te staan op dat proces. Transnationale banden zijn van velerlei aard: sociaal, cultureel en in grote mate economisch. Toch is de ene migrant de andere niet en evalueert een samenleving die banden niet altijd op dezelfde manier. Als een gepensioneerde gastarbeider zijn spaarcenten investeert in een flat in Turkije, roept dat nog steeds verontwaardigde reacties op. Als een Vlaming de souche zich een appartement langs een Spaanse costa aanschaft, levert dat in de eerste plaats een format voor een televisieprogramma op.

Als een blanke vrouw migratie omschrijft als een normaliteit krijgt ze daar van progressief Vlaanderen applaus voor, als een vrouw met een migratieachtergrond dat doet, ontkent ze volgens datzelfde publiek dat er aan migratie ook problemen verbonden zijn. Dat brengt me tot de vraag waar racisme vandaag huist en wat het nu precies inhoudt. Is het enkel het felle, openlijke racisme waar de fanatiekelingen, verhuurders, interimkantoren, werkgevers en buitenwippers zich aan tegoed doen?

Vroeger, toen een Marokkaan nog een makak was en een zwarte een neger, was het beter. Tegenwoordig is racisme een fenomeen waar je soms maar moeilijk de vinger op kunt leggen. Wat zijn verontwaardigde reacties op openlijk racistische uitspraken waard als je jezelf erop betrapt een onderscheid te maken tussen 'goede' en 'slechte' Marokkanen, 'geïntegreerde' en 'gesegregeerde' Turken, tussen 'seculiere' en 'gematigde' moslims?

"Maar mevrouw, u kunt toch niet ontkennen dat u Turkse bent?", reageerde een student eens tijdens een les die ik gaf over de impact van migratie op de constructie van nationale identiteit. Uiteindelijk kon slechts een mannelijke, blanke hoogleraar hem overtuigen van de leerstof, er fijntjes aan toevoegend dat Marokko niet in Turkije lag. Als ik mag kiezen, keer ik liever terug naar de jaren negentig, toen ik nog een eenvoudige Turkse hoer op de speelplaats was en niet moest nadenken over waar de grens tussen arrogantie en racisme precies lag.

In het interviewgedeelte met Bourgeois las ik dat de minister van Integratie zijn dagelijkse dosis tolerantie haalt uit het lezen van buitenlandse dagbladen. Dat is als zeggen dat je couscous in een delicatessenzaak koopt omdat het hip en trendy is, maar later op de dag in de supermarkt aan de droge voeding wél je neus ophaalt voor een hardhorend, bejaard koppel dat jouw taal niet spreekt.

Van de kinderen en kleinkinderen van dat koppel eis je dat ze participeren. Integreren, jongens en meisjes, ben ik geneigd te adviseren, maar nu ook weer niet te veel. In een betuttelende omgeving met een dubbele moraal als deze eindig je dan namelijk zo: knal tegen de grens van natie en acceptatie aan, helemaal plat geëmancipeerd, maar nog steeds langs de kant van de weg.