Direct naar artikelinhoud

42,195 kilometer spreidstand in Iran

Onze reporter Andries Fluit trok naar Persepolis om I Run Iran - de eerste internationale marathon ooit in het land - en meteen ook door de poort te lopen die sinds de nucleaire deal weer open staat. Die is goed voor zaken, maar wat met het volk? Want de spreidstand tussen conservatieve staat en steeds liberalere natie wordt alsmaar groter.

"Waarom? Waarom moet ik dit ook alweer doen? Met die idioot uitziende oranje schoenen. Ze komen met een verhoogd stukje rubber, niet onder de hak, waar het thuishoort, maar recht onder de bal van mijn voet. Je zou er beter van moeten lopen, maar het voelt als de brandende hel. Ik hoop tenminste dat mijn enkels en heupen in hun hengsels blijven."

Met dat mentale gevloek haspel ik de laatste paar van 42,195 kilometer voor ik over de meet ga in de buurt van de oude Perzische hoofdstad Persepolis, in het zuidwesten van Iran. Samen met 80 Iraniërs, 75 renners uit 24 landen en twee medeburgers heb ik de eerste internationale marathon van Iran ooit gelopen.

Wat een onbeschrijfelijk gevoel. Mijn lichaam heb ik nog nooit zo tot het uiterste gedreven, en een paar minuten na de finish is de donderwolk in mijn hoofd opgeklaard in een razende euforie. Ik weet wel, de mythische loopwedstrijd wordt op zowat elke plek die zich een stad noemt minstens één keer per jaar georganiseerd. Maar dit is niet zomaar een plek. Iran is na de nucleaire deal met vijf wereldmachten en de VN in juli vorig jaar van het strafbankje gehaald en mag weer proberen meespelen op het wereldtoneel.

Het land en zijn leiders zijn jarenlang als demonen aanzien die met de ontwikkeling van kernwapens angst zaaiden in de rest van de wereld. Ex-president Mahmoud Ahmadinejad heeft in 2012 op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zelfs gezegd dat de staat Israël geëlimineerd moest worden. Een dreigement dat Ayatollah Khamenei in 2014 heeft herhaald. Het duwde de Verenigde Staten, Israëls bondgenoot, alleen maar verder op het puntje van de stoel.

Het mag een wonder heten dat er amper twee jaar later een internationale marathon wordt georganiseerd. Behalve Israëli's was iedereen welkom. De typisch westerse bezigheid gold dit keer als symbool voor een ontluikende vriendschap tussen oude vijanden.

"Ik wil de misverstanden tussen Iran en het Westen overbruggen", zegt organisator Sebastiaan Straten van het Nederlandse reisbureau Iran Silk Road. "En vooral laten zien dat Iran niet dat zwarte land is waar iedereen bang voor moet zijn."

Evident was de organisatie allerminst. Van bij het begin stond vast dat de race zou plaatsvinden rond de ruïnes van Persepolis, maar start en finish zijn pas op het laatste moment vastgelegd. Tot op de dag voor de wedstrijd hebben de organisatoren met Iraanse vertegenwoordigers van de atletiekfederatie moeten onderhandelen over de route. Pas onder de goedkeurende blik van de grote baas die uit Teheran is overgekomen, wordt de knoop finaal doorgehakt.

Start- en eindpunt van deze marathon zijn op tien kilometer van Persepolis, aan Naqsh-e Rustam, de indrukwekkende necropolis van de Perzische koningen of sjahs. De graven zijn uit de steile rotsformatie gekapt en vanop een paar kilometer afstand te zien.

Een van de koningen die er begraven lag, is Darius de Grote, zonder wie ik mijn voeten vandaag wellicht nooit aan gort had gelopen. Want de vreemde gewoonte om 42,195 kilometer te lopen vindt zijn oorsprong bij deze sjah die rond de vijfde eeuw voor Christus leefde. Vanuit Persepolis wou het Perzische leger heel Griekenland onderwerpen. Maar op de vlakten van Marathon heeft het Atheense leger de veroveringsdrift van de numeriek superieure Perzen aan banden gelegd. Na de overwinning op de Perzen rende de Griekse soldaat Pheidippides volgens de legende van Marathon naar Athene, waar hij helemaal uitgeput de overwinning verkondigde: "Nikè, nikè", blies de man volgens de mythe zijn laatste adem uit.

Zoals elk heldenverhaal is ook dit niet helemaal waarheidsgetrouw. Eerder is het een constructie van een aantal verhalen, die afgaand op de geschiedschrijving wel plaatsgevonden hebben. Noem het een historische contaminatie. Wat er ook van zij, het heeft mijn plezier om deze historische cirkel rond hijgen, puffen en piepen niet kunnen vergallen.

Bedanken voor deelname

De dag voor het startschot lijkt er op de startplaats nog geen sprake van een marathon. Wanneer we zaterdagochtend met twee bussen vol nerveuze renners toekomen, ziet alles er verrassend georganiseerd uit. De rubberen startboog staat op zijn plaats, het podium voor de ceremonie achteraf is al opgezet en het loopt er vol fotografen en cameramensen. Zelfs de nationale tv is aanwezig. Om de paar meter grijpt iemand een renner vast om hem te bedanken voor zijn deelname. Van opwarming is er weinig sprake - het is gelukkig een aangename 17 graden - want Iraanse renners willen met zo veel mogelijk buitenlanders op de foto.

Intussen sta ik strak van de zenuwen, want plots daagt het me dat ik minstens vier uur pal in de zon moet lopen. Het besef dat ik op 1.600 meter hoogte loop, waar er minder zuurstof is, doet er nog een schep bovenop. Een paar seconden voor het startschot doet een collega-loper me er gelukkig aan denken dat ik niet mag vergeten te genieten. "Kijk rond en neem alles in je op", zegt hij. "Maak dat je die eerste keer altijd zal blijven onthouden!"

Dat zal geval geen probleem zijn, en ik voel een onhoudbare glimlach op mijn gezicht verschijnen als de race op gang wordt geschoten. De eerste paar honderd meter staan mensen uit de buurt met vlaggetjes ons tegemoet te schreeuwen. Ik hoor een paar kleine drones boven ons zoemen die de start filmen en meteen besef ik dat ik veel te snel aan de wedstrijd begonnen ben. Een klassieke beginnersfout, zo heb ik me laten vertellen.

Na die eerste 200 meter toeschouwers zakt de interesse in elkaar. Een kilometer verder staat nog een jong gezin met een enorm spandoek waar "PEACE" op staat geschreven, maar verder niets meer dan politieagenten en grote wegenwerkenmachines die de weg voor ons blokkeren. De eerste 8 kilometer is een lange, saaie weg, opgeleukt met niets meer dan een hulppost en twee drinkplaatsen. Om eerlijk te zijn verwacht ik me de resterende 34 kilometer aan hetzelfde scenario, met een paar Iraniërs die wat vreemd opkijken van een bende toeristen die voor de lol in de zon loopt.

Tot ik aan de eerste rotonde kom. Het staat er vol mensen, jong en oud, die vlaggen en opschriften in het Engels vasthouden en gillen en schreeuwen dat het een lieve deugd is. "Welcome in Iran! Bravo! Thank you! Good job!" Dat er veel jonge kinderen staan in roze, licht- en donkerblauwe pakjes die in cadans "Iran" brullen voelt misschien wat vreemd aan, maar Amerikanen barsten dan weer voor het minste uit in "USA! USA! USA!"

De volgende 10 kilometer staan bijna onafgebroken grote groepen mensen ons toe te juichen. Meer nog dan mijn voeten moeten mijn handen eraan geloven van de high fives. De politie moet hard werken om de dichtslibbende straat vrij te houden voor de lopers. Het doet me denken aan de wielerwedstrijden waar coureurs zich op sommige plaatsen door een dikke haag van toeschouwers wroeten. Als mijn trommelvliezen niet aan stukken worden gereten door de gillende kinderen, hoor ik dat mensen aan de kant van de weg de renners voortdurend bedanken in het Engels. "Thank you for coming to Iran!"

Gastvrij

En ze menen het. Die indruk heb ik elke dag van mijn korte verblijf in de stad Shiraz, gelegen op 60 kilometer van Persepolis. Mijn reis is dinsdagnacht begonnen op een valse noot in de luchthaven, waar ik samen met een dertigtal andere toeristen de stroeve visumprocedure door moest. De overheid moet nog schakelen om de te verwachten stroom aan bezoekers binnen te laten, maar het volk is er meer dan klaar voor. Via Belgische Iraniërs heb ik afgesproken met een paar mensen ter plaatse. Donderdag komt Mohammad me in de namiddag ophalen aan mijn hotel. "Vandaag ben jij mijn gast. Zet je in de auto en ik toon je het echte Iran."

Mohammad is niet zijn echte naam. Iran is nog steeds het land waar mensen willekeurig van de straat geplukt worden. Shiraz, zo wordt me verteld, is een van de meest liberale - of minst conservatieve - steden in het land. Bij onze eerste halte zie ik het meteen aan de jonge mensen. In de prachtige botanische tuin van Eram lopen de jongens rond in hippe sneakers en T-shirts met opvallende opschriften in het Engels. De meisjes zijn in soms strakke kleren, overwegend met een losjes gedragen sluier. In de hete zomers zijn er soms controleurs in de stad om de kledij van vrouwen te keuren, hoor ik een dag later van een jonge vrouw. "Ik haat die hoofddoek," zegt ze, "en in de zomer is het verschrikkelijk. Maar het moet."

In de tuin van Eram ontmoeten we Leila, een vriendin van Mohammad. Buiten de hidjab loopt ze er westers gekleed en mooi opgemaakt bij. We gaan naar de begraafplaats van Saadi, de dichter uit de 13de eeuw en trots van de natie. Waar we ook komen, Leila betaalt. Ik krijg mijn geld er met geen speld tussen. "Nee, je bent onze gast", zeggen ze. Met ons drieën praten we over het Westen, het Oosten en over politiek. Hoe de overheid weinig lijkt te begrijpen van een groot deel van het volk, hoe hypocriet de Amerikanen zijn om de extreem conservatieve Saudische koningen te vriend te houden en de extreem conservatieve overheid in Iran zo lang als de wortel van het kwaad te bestempelen.

Laat het duidelijk zijn: voor het eigen volk blijft het Iraanse regime op zijn minst in een soort van middeleeuwse barbarij hangen. In sommige steden meet de politie met chirurgische precisie hoe ver burgers van de norm afwijken. Wie niet in de flinterdunne rij past, komt er met zweepslagen vanaf, wie zich aan erger vergrijpt, vliegt achter de tralies. Marteling en executie zijn wijdverspreid. Volgens Amnesty International zijn er tussen 2005 en 2015 zelfs 73 minderjarigen geëxecuteerd, onder wie 4 vorig jaar. Verschillende mensenrechtenorganisaties zeggen dat dissidente stemmen zwaar gestraft worden, etnische minderheden gediscrimineerd en "vrouwen en meisjes onvoldoende beschermd tegen seksueel en ander geweld, waaronder vroege en gedwongen huwelijken", zegt Amnesty.

Het land staat al een hele poos haaks op onze waarden en normen. Ook op het internationale toneel zijn de relaties lange tijd onder het vriespunt gebleven. Sinds 2002 kennen we Iran dankzij de Amerikaanse ex-president George W. Bush als de as van het kwaad. Het sjiitische regime bezondigt zich volgens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken als sinds 1984 aan rechtstreekse steun voor terroristische organisaties: onder meer Hezbollah in Libanon en anti-Israëlische groeperingen in de Gazastrook. Met de soennitische aartsvijand en Amerikaanse bondgenoot Saudi-Arabië vecht Iran al jaren een oorlog uit. Niet op eigen grondgebied, maar een proxy war waar beide landen strijdende partijen steunen en sturen in onder meer Syrië en Yemen. Dat Europese lieveling Barack Obama dat laatste land - en vooral de door Iran gesteunde partijen - de verdoemenis in bombardeert met drones doet niets af aan de Iraanse gruwel, maar ik geef het u mee als toemaatje.

Intussen heeft diezelfde Obama de dooi van de relaties tussen Iran en rest van de wereld mee ingezet. De nucleaire deal met de huidige wereldleiders geeft het land weer zicht op een plaats rond de tafel. Miljarden aan bevroren bezittingen zijn vrijgegeven, de oliekranen mogen weer open en de deur naar petrodollars of -euro's staat wagenwijd open. Het Vlaamse exportagentschap Flanders Investment and Trade heeft het lokale kantoor in Teheran heropend. De rij wachtenden om na jaren van afwezigheid opnieuw in Iran te investeren is lang.

Is het land klaar voor de rest van de wereld? Al heel lang. Het anti-Amerikanisme van populistische stokebrand Ahmadinejad heeft het land gebrandmerkt, maar dat steekt fel af tegen de muurschilderingen van hyper-Amerikaanse kinderprogramma's als Spongebob en de vele fastfoodrestaurants met afbeeldingen van hamburgers en logo's van Coca-Cola en Pepsi. Ze drinken dat laatste overigens bij de sloten en kijken altijd wat verbaasd wanneer ik het op water houd.

Herboren?

Maar zal het land na de nucleaire deal nu plots als herboren uit zijn cocon kruipen? Huidig president Hassan Rouhani staat dan wel te boek als een hervormer, maar hij heeft het conservatieve staatshoofd Ayatollah Khamenei en diens aanhangers tegen zich. Wie zich kandidaat wil stellen voor de verkiezingen moet eerst goedgekeurd worden door Raad der Hoeders, die voor de helft rechtstreeks door Khamenei is samengesteld.

De Raad heeft voor de laatste parlementaire verkiezingen, in februari dit jaar, duizenden hervormingsgezinde kandidaten afgekeurd. De gematigde kandidaten zouden volgens eerdere berichtgeving de overwinning hebben behaald, maar daar wordt door experts aan getwijfeld. Want de breuklijnen tussen de conservatieve hardliners en gematigde hervormers zijn troebel, schrijft Majlis Monitor, een website over de Iraanse politiek.

De Shirazi's zien het eerder somber in. "De kentering is al jaren bezig", zegt de jonge studente Farideh. "Maar de deal zal voor ons weinig veranderen, zeker op de korte termijn." Tegen de typisch allergische reactie die elke westerling op zo'n staatscontrole heeft, lijken de jongeren hier ingeënt. Maar ze zijn het grondig beu. Ik zit met Farideh en vijf van haar vrienden in een openlucht theehuis, en het duurt nog geen vijf minuten of het gaat over alcohol. Niet ingetogen, maar luid en onverholen. Een van Faridehs vrienden brouwt zijn eigen bier, door suiker aan het alcoholvrije bier dat in Iran te krijgen is toe te voegen en het te laten gisten. De dag ervoor heb ik zelfs een glas wijn gedronken met Mohammad. Zoete wijn die hij thuis eigenhandig gemaakt heeft. Uit Shiraz kwam eeuwenlang de beste wijn van het Midden-Oosten, maar sinds Ayatollah Khomeini aan de macht is gekomen na de Iraanse Revolutie van 1979, is het goedje verboden. Het zal de Shirazi wat, want Mohammad is een van de velen die de traditionele wijn maakt.

Protestmars

Terwijl het conservatief islamitische regime nauwgezet toekijkt of het volk de regeltjes respecteert, zie je mensen als Mohammad op hun eigen manier protesteren. Dat zag je ook in communistische landen in de jaren 60, en vandaag dus in Iran. Vrouwen mochten niet meedoen aan deze eerste editie van de marathon, en toch is er een 26-jarige vrouw die voor dag en dauw het parcours heeft afgewerkt. Ze deed haar protestmars wandelend en lopend in aangepaste kledij. Tijdens de officiële wedstrijd is een Iraniër de meet overgegaan met een Amerikaanse vlag, terwijl de Amerikanen hun visum voor de race niet op tijd hebben kunnen krijgen.

Aan de andere kant blijkt er wat speelruimte te zijn tussen de botsende opvattingen over zedigheid. De afspraak was dat alle renners een lange broek dragen, gelukkig horen we de avond voordien dat shorts ook mogen. Goddank, want de hitte hakt er goed op in. De eerste helft is de zon aangenaam, maar rond kilometer 25 voelt het als een langgerekte zweepslag. Tot daar staan de grote groepen toeschouwers die iedereen even enthousiast aanmoedigen. Zelfs politieagenten beginnen te klappen voor de renners. Het is geen fabel dat zoiets je harder doet lopen, mentaal tank je bij. Maar een keer de verrassend grote opkomst uitdunt, begint de marathon echt. De hoogte, de zon, de langgerekte wegen en de weinige lopers die overblijven laten je alleen met je gedachten. Op dat moment wordt het een mentale race tegen jezelf.

Omdat dit voor mij de eerste keer is, heb ik me laten bijstaan door een coach. Hij had me ervoor gewaarschuwd, maar op dat moment moet je er wel in je eentje door. De laatste 8 kilometer is het voet voor voet, probeer je de pijn mentaal te overwinnen en richt je je voortdurend op doelwitten in de verte. Eenmaal daar zie je wel weer. Ik had het me anders voorgenomen, maar ik heb een paar keer gewandeld. Helemaal op, denk je dan. Tot je de laatste kilometer de opgeblazen boog ziet opduiken, met de enorme graven van de Perzische koningen in de achtergrond. Wat ik dan zie druppelt langzaam mijn hoofd binnen, en mijn laatste kilometer is de op twee na snelste van de hele race.

4:22:36 is mijn tijd. De Iraniër die deze eerste editie gewonnen heeft, Farzollah Rostami, deed er twee uur en 46 minuten over. Wanneer ik over de meet ga, is de medailleceremonie al bezig, maar die kan me eerlijk gezegd gestolen worden. Op mijn weg naar een suikerhoudend drankje word ik elke paar meter tegengehouden voor de zoveelste selfie. Wat ik van Iran vind, vragen ze bijna allemaal. Ik kan op zo'n moment niet anders dan het blik vol toeristenclichés opentrekken, maar de openheid, beleefdheid en aardigheid staan diametraal tegenover de gruweldaden van de overheid.

De scène van deze eerste marathon, Persepolis, is een mistige herinnering aan het ooit machtige rijk van de Perzen. Van de 28 onderworpen staten die op de site staan afgebeeld kwamen de ambassadeurs samen in het ceremoniële paleis waar vandaag enkel de ruïnes van rechtstaan. Het olierijke Iran is voor velen vandaag ook een ruïne. De economische sancties hebben een groot deel van de bevolking meedogenloos getroffen en het zal nog een poos duren voor het beter wordt. Daar zal zo'n marathon niets aan veranderen. Maar het zet het land op een andere kaart dan we hier in het Westen gewoon zijn.