Direct naar artikelinhoud

Extreemepos

De opnamen waren een 'living hell', en de onverbiddelijke natuur maakte dat de acteurs geen pijn hoefden te veinzen. Leonardo DiCaprio lijdt het meest van allemaal in The Revenant. Portret in drie delen van een film die boven alles écht moest zijn.

Het water stroomt tussen de bomen door in het bos waar Hugh Glass samen met zijn zoon een eland van zijn pels aan het strippen is. Dan weerklinkt een knal. De twee mannen hollen door het bos waar het licht moeite doet om erdoor te piepen. In het kamp moeten ze zigzaggen en dekking zoeken om de zoevende en sissende pijlen te ontwijken die zich in het vlees boren van de manschappen waar ze deel van uitmaken.

In één ononderbroken, rondtollende en stromende beweging flitst de camera naar mannen wier keel wordt overgesneden, zien we hakbijlen in lichamen verdwijnen, gaat er alweer een pijl door een man heen en vlammen de paarden waarop de inboorlingen zich als schichten verplaatsen, voorbij. Hier en daar een rookpluim, een roofvogel die boven het tafereel cirkelt en zijn lunch al ziet liggen, de zon die met zuinige stralen de wreedheden belicht. Mensen, dieren, struikelen, vallen, hakken, schreeuwen, en het bloed spat in het rond. Van de groep van veertig pelsjagers waar Glass, het personage van Leonardo DiCaprio, deel van uitmaakt, blijven er nog tien over. Welkom in The Revenant.

DE ACTEUR

Van adonis tot karakterspeler

Nadat hij met het succes van Titanic ondervonden had wat een marteling het was om een jeugdidool te zijn, wist DiCaprio dat zijn toekomst niet bij de romantische komedies lag. Hij wou films maken met auteurs, met kunstenaars, met mensen die iets te zeggen hebben over het leven. Met Martin Scorsese werkte hij ettelijke keren, maar ook Steven Spielberg, Clint Eastwood, Christopher Nolan, Baz Luhrman en Quentin Tarantino mochten zich aanmelden.

Iñárritu zal wel voldoende motieven gehad hebben om DiCaprio in de rol van Hugh Glass te willen zien. Zelf zegt hij dat mensen met minder talent en toewijding zouden verschrompeld zijn in de rol. "Anderen zouden gek geworden zijn, hadden ze moeten doorstaan wat hij doorstond", liet de Mexicaanse topregisseur optekenen. Anderen strijken natuurlijk geen cheque op van meer dan 20 miljoen dollar. Voor The Wolf of Wall Street kreeg hij zelfs 25 miljoen. Maar daar droeg hij dan ook de titel van producer. Volgens media-analisten is DiCaprio uitgegroeid tot de meest lucratieve acteur ter wereld. Acht van zijn dertien laatste films overschreden in Amerika alleen al de kaap van de 100 miljoen dollar. Andere A-listers kunnen geen zulke cijfers voorleggen. Zij moeten spandexbroekjes van superhelden aantrekken en sequels en franchises doen. Opdrachten waarvoor DiCaprio steevast bedankt.

Terwijl hij in The Wolf of Wall Street zo schitterend was door de lappen tekst die hij zo briljant wist te brengen, heeft hij hier nauwelijks tekst. De helft van de film beweegt hij ook bijna niet. Hij is meer dood dan levend. En aantrekkelijk is hij ook al niet. Hij zit achter een vuile baard, is met bloed en vuil besmeurd, en kreunt en stamelt. Maar zijn ogen spreken. Iñárritu wou alleen acteurs van wie je een verhaal in de ogen leest.

DiCaprio krijgt met het ouder worden ook meer karakter in zijn kop. De babyface is weg. Je kunt geloven dat hij een man is die geleefd en geleden heeft. En als hij ervoor gaat, dan gaat hij ervoor. De sterke verhalen vullen inmiddels de boekjes: ja, hij heeft een rauwe bizonlever gegeten. Ja, hij heeft in het karkas van een dier geslapen om zich tegen het gure weer te beschermen. En ja, zijn baard was op een gegeven moment bevroren. Maar neen, hij werd niet verkracht door een beer. Dat verhaal moest de studio op een gegeven moment zelf ontkrachten.

DE NATUUR

De mens is een lelijk beest

Het verhaal van de jager-pionier Hugh Glass, die in 1823 werd aangevallen door een grizzlybeer, zou een kampvuurlegende kunnen zijn. Het werd eerder verfilmd als Man in the Wilderness, in 1971, door regisseur Richard C. Sarafian, met Richard Harris in de hoofdrol.

Maar zo legendarisch is de legende rond Hugh Glass niet. Volgens sommigen omdat er niet veel verhaal is: man wordt gebeten door beer, wordt door zijn medemanschappen voor dood achtergelaten, waar hij zich enkele honderden kilometer verdersleept, met een gebroken been en tal van open wonden, in een adembenemend en verraderlijk decor, louter om zich te wreken.

"Een ordinaire wraakthriller, die het lelijkste van de mens laat zien", zeggen tegenstanders. Het klopt, als er al schoonheid is, komt ze van de natuur. The Revenant, het boek van Michael Punke uit 2003 waarop het scenario gebaseerd is, werd bij ons niet toevallig vertaald als Wraak. Maar er is meer. Iñárritu toont hoe jong de beschaving wel is. Hoe prachtig en genadeloos de natuur. En dat de mens zich in ondraaglijke omstandigheden vaak in weinig van een beest onderscheidt.

Iñárritu trof in het boek een tijdperk aan waar beton, airconditioning en wifi nog niet bestonden. Er werd zelfs nog niet aan goud- en olie-ontginning gedaan. De bontindustrie was het enige wat geld opleverde. Het verhaal vertelt over de expedities die door de toenmalige corporations werden opgezet. Ze namen huurlingen in dienst, meestal ongeletterde mensen die met heel weinig genoegen namen, en ze stuurden hen erop uit om het land leeg te stropen.

"Het vermoorden van dieren was de enige industrie die toen al bestond. Het was het begin van het kapitalisme zoals we het nu kennen. Simpele mensen werden gebruikt door bedrijven die niet stilstonden bij de schade die ze aanrichtten. Ze maakten de natuur kapot en ontnamen de inboorlingen hun levensmiddelen", vertelt Iñárritu. "En nu schiet er niets meer over. De wereld die we tonen bestaat niet meer. We zijn ontkoppeld van de natuur."

Hoe die natuur eruitzag, is deels een raadsel. Er zijn geen geschreven verslagen van die expedities, alleen wat etsen en een sporadisch dagboekfragment. "Dus waren we eigenlijk met sciencefiction bezig", zegt Leonardo DiCaprio in Empire. Zelfs hun dromen leken toen niet op dromen die we nu hebben. De berg bizonschedels is in ieder geval van een andere wereld.

De natuur is niet natuurlijk meer.

Iñárritu wist één ding zeker: het moest zich allemaal in de wildernis afspelen. Niet dat hij zelf wist hoe de ongerepte natuur er dan wel uitzag. Er was nauwelijks al een boom in zijn films te zien geweest. Vijf jaar lang legden zijn locatiescouts meer dan 15.000 kilometer af om de gepaste decors te vinden in Amerika, het land waar het verhaal zich afspeelde. Maar wilde waterstromen die niet afgedamd waren, bleken er niet meer te bestaan. Iñárritu wilde geen aangelegde paadjes, geen bomen, bloemen of gewassen die door de mens konden zijn aangeplant, hij wilde landschappen waar de mens nog niet was gepasseerd. Uiteindelijk kon hij zich verzoenen met het natuurschoon en de vergezichten die hem in het Canadese Calgary werden voorgesteld.

Voor een andere scène trok hij naar de regenwouden in British Columbia. Daar had Jack Fisk, een van zijn producers, een woud vol oude hoge, ranke bomen gevonden die erbij stonden zoals alleen bomen groeien die nooit een houthakker hebben gezien. Het zou de locatie worden voor de befaamde scène van de grizzlyaanval. De crew maakte een replica van de stammen en in studio's in Los Angeles en Canada gingen stuntcoördinators de aanval van de beer choreograferen. Ze baseerden zich daarbij op beeldmateriaal van een grizzly die in een zoo een verzorger aanviel. Toen alles klaar was om te filmen, reed de ploeg naar de locatie, maar de weg bleek uitgewist door een rivier. En dus was het maanden wachten tot de weg er weer was.

Magic hour

Niet alleen de natuur moest echt zijn, ook het licht, het weer. Iñárritu duldt geen compromissen. Voor iedere film wil hij een eigen stijl. En deze film moest natuurlijk aanvoelen. Daarom gingen hij en zijn cameraman Emmanuel 'Chivo' Lubezki voor een gevoelsmatige en onberedeneerde manier van filmen. Tenminste, zo moest het overkomen. En dat kon alleen door alles zeer zorgvuldig te plannen. Maanden werd er gerepeteerd, met cameraploegen en acteurs.

Beeldmatig is The Revenant nog straffer dan het bravourestuk dat het tweetal met Birdman afleverde. De film speelt zich af in 1823, voor de uitvinding van de kerosinelampen, toen de mens het moest doen met vuur, toortsen en kaarsen. En dus vond Lubezki dat ze uitsluitend met natuurlijk licht moesten werken. Iñárritu was meteen akkoord. Volgens hem zien veel films eruit als videogames. Toen zijn dochter op bezoek kwam en hij enkele beelden liet zien, zei ze dat het er goed uitzag en het haar deed denken aan Narnia. Genoeg om haar vader bijna een hartaanval te bezorgen.

Lubezki filmde alleen bij licht van het puurste soort. Hij draaide uitsluitend op magic hour, "het uur dat God spreekt", zo noemt Iñárritu het. Concreet betekende het dat er slechts 90 minuten per dag gefilmd kon worden: net voor zonsopgang, en net na zonsondergang, wanneer het licht zachter is. Een techniek die hij al had toegepast toen hij The New World en Tree of Life inblikte voor Terrence Malick. Maar die beslissing hield wel in dat er acht maanden lang moest gefilmd worden.

DE KOU

Alles voor de film

Omdat het verhaal zich in de herfst en de winter afspeelt, besloot Iñárritu chronologisch te draaien. Dan zou hij regen en sneeuw krijgen wanneer dat nodig was. Maar het weer laat zich niet dicteren. Hij kreeg sneeuwstormen over zich heen wanneer hij geen sneeuw wou, regen, hagel en overstromingen. Temperaturen tot -40 graden Celsius, waarbij zijn acteurs het water in moesten. En toen het moment was aangebroken om de weidse sneeuwvlaktes op beeld vast te leggen, zagen ze hoe een twee meter dik sneeuwtapijt in enkele uren wegsmolt.

Met zijn driehonderd verhuisden ze naar Patagonië, in Argentinië. DiCaprio en Iñárritu mogen dan graag rondbazuinen dat ze om het milieu bekommerd zijn, die voetafdruk krijgen ze niet snel uitgewist. Het budget, dat gaandeweg al was opgeklommen van 60 naar 90 miljoen dollar, moest worden opgetrokken tot 135 miljoen dollar. Naarmate de kosten de pan uitswingden, werd er gevreesd voor een hubris en een megalomanie die beruchte flops als Ishtar en Heaven's Gate hadden opgeleverd.

Alles voor de film. En dat was er voor sommigen te veel aan. In The Hollywood Reporter verscheen een anonieme getuigenis van een crewlid dat zich erover bekloeg dat wat hij meemaakte op de set van The Revenant een "living hell" was. Er waren dan wel de heroïsche verhalen over de onmenselijke overgave van de acteurs, die met blauwe lippen uit het bevroren water kwamen, of die niet meer voelden dat de stompjes die aan het eind van hun armen hingen hun handen waren. Maar zij waren natuurlijk verwend in vergelijking met de leden van de technische ploeg, die niet voor en na elke scène werd aan- en afgevlogen. Er begonnen verhalen de kop op te steken die we kenden van de sets van Werner Herzogs Aguirre, The Wrath of God en Apocalypse Now van Francis Ford Coppola. Verhalen gemythologiseerd tot Cleopatra-proporties. Over de muiterij van het personeel ook.

En dan was er nog het verhaal van hoe Iñárritu zelf zijn producer Jim Skotchdopole van de set had verbannen. Toen acteur Domhnall Gleeson naar een beleefde manier moest zoeken om de opnamen te beschrijven, komt hij niet verder dan "tough as fuck". De acteurs moesten ter voorbereiding op overlevingskamp. Waar ze alles leerden: pels strippen en een negentiende-eeuws geweer afvuren. Of een pijp roken zoals echte mannen dat deden. Maar, zei Gleeson nog in Total Film, "we wisten waar we aan begonnen. We wisten dat we niet van onze verwarmde trailers naar een studio met airconditioning zouden slenteren."

Dat heb je met regisseurs die films maken zoals ze niet meer gemaakt worden. Niets komt voor niets. Het laatste woord is voor Iñárritu: "Ik heb mijn acteurs weer geleerd wat methodacting is. Ze hoefden niet te doen alsof ze het koud hadden, ze hadden het gewoon koud."