Direct naar artikelinhoud

Een underdog, ervaren rotten en een krolse kat

Dertien avonden lang staan de Brusselse Kruidtuin en het Koninklijk Circus in het teken van Les Nuits Botanique. Nog tot 29 mei biedt dit Brusselse festival een muzikale staalkaart van alles wat broeit en groeit in de underground.

Op Les Nuits tref je natuurlijk niet alleen de spannendste bands van dit moment aan. Er is ook plaats voor rockgeschiedenis. Zo stond vrijdag de Amerikaanse experimentele groep Pere Ubu (HHH) in de Rotonde, om er haar invloedrijke debuut, The Modern Dance uit 1978, te spelen, ‘the annotated version’ zelfs. Pere Ubu situeerde deze tien nummers live ook echt in hun historische context: ervoor brachten ze vijf vroege singles en erna nog vier songs uit hun tweede plaat, Dub Housing.

De bandleden zagen er dan wel uit als de beleggersclub van Bommerskonten, wat ze lieten horen klonk dwars en opwindend. De in wezen primitieve rock-’n-rollsongs van Pere Ubu doorsneden ze met een ratjetoe van stijlen: je hoorde flarden van musique concrète (‘Sentimental Journey’), punk (‘Life Stinks’), freejazz (‘30 Seconds Over Tokyo’), krautrock (‘Chinese Radiation’), dub (‘Dub Housing’) en prog (‘Final Solution’). Frontman David Thomas drapeerde er zijn absurde, aan beat poetry herinnerende tekstcollages over.

Dat er een lijn zat in deze surrealistische assemblage, mag je op het conto van de muzikanten schrijven. Want zo vitaal als zij speelden, zo terminaal oogde hun zanger. Hij bleek ettelijke tientallen kilo’s lichter, maar zag er daarom niet gezonder uit. Bovendien was Thomas stomdronken. Resultaat: de man zong soms naast de micro, waggelde tegen zijn statief aan, verloor de draad van zijn bindteksten en moest enkele zangpartijen aan zijn band overlaten. En toch bleef je luisteren. Omdat hij zich af en toe ook ontpopte tot een begeesterende bandleider met afwisselend hilarische en ontroerend eerlijke bindteksten, die een mooie inkijk gaven in waar zijn inspiratie vandaan kwam. “Thank you for allowing me to confuse you as much as I am”, zei Thomas aan het eind en vatte zo dit warrige maar bevlogen concert perfect samen.

Schim

Minder begeesterend was Joseph Arthur (

). Deze Amerikaanse singer-songwriter wordt nochtans al jaren op handen gedragen door Peter Gabriel, Michael Stipe en Lou Reed. Volledig terecht ook trouwens. Eind mei brengt hij The Graduation Ceremony uit: alweer een klein meesterwerkje, na het schitterende Our Shadows Will Remain (2004) of Big City Secrets (1997). Maar wie zaterdagavond in het nauwelijks gevulde Koninklijk Circus stond, zag een schim aan het werk. Arthurs optreden begon al onder een ongunstig gesternte: technische problemen zorgden voor een halfuur vertraging. Maar ook tijdens de show liep er van alles mis met gitaarkabeltjes, effectpedalen en microfoons. Pijnlijk, aangezien de eigenzinnige bricoleur moederziel alleen op het podium stond en zich dus achter niemand kon verschuilen.

Met zijn gitaar, sampler en geluidseffecten schept hij gewoonlijk een prachtig universum, waarin de zondagsblues, ontroering en subtiele humor een plaatsje krijgen. Maar nu werd je vergast op een vlakke vertoning, waarbij bloedmooie liedjes als ‘Redemption’s Son’ zelfs wat verveelden. Pas nadat het publiek al flink uitgedund was, keerde het tij. Toen Arthurs microfoon ook de geest leek te geven, besloot de muzikant/schilder uit pure ellende onversterkt te spelen. Een meesterzet, want het prachtige ‘Birthday Card’ en ‘In the Sun’, waarbij het publiek “may God’s love be with you” overnam, zorgden voor een gewis hoogtepunt.

Zijn underdogpositie wist Arthur nadien ook mooi te verzilveren. Een abstract portret, dat hij in enkele haastige trekken had afgewerkt tijdens de voorstelling, wisselde voor maar liefst 500 euro van eigenaar.

Inglourious Basterd

Even dankbaar toonde het publiek zich trouwens tijdens Joseph Arthurs voorprogramma. Dat werd verzorgd door Mélanie Laurent (HHH), de Franse actrice/regisseuse die wereldwijd bekend werd met haar rol in Inglourious Basterds van Quentin Tarantino. In die film speelde ze een rancuneuze joodse bioscoopuitbaatster, maar als chanteuse-allumeuse toonde ze zich van haar fluweelzachte kant. Als een krolse kat paradeerde Laurent over de planken, terwijl haar lijvige groep met zwierige strijkers elke beweging extra in de verf zette.

Haar elegante verschijning en sensuele fluisterpop wisten te boeien, al was het maar voor even. Hoewel haar nieuwe vlam Damien Rice meehielp aan de plaat En t’attendant, flirtte de set vol midtempo melancholie toch net iets te vaak met zoetsappig chanson om echt aan je ribben te blijven kleven. Jammer, want alleen al haar betoverende blik kregen we achteraf met geen stokken uit ons hoofd.