Direct naar artikelinhoud

Parijs 'viert' 125 jaar schitterende nutteloosheid

Het bekendste monument van Frankrijk zou maar twintig jaar blijven staan. Bij de opening in 1889 was de kritiek vernietigend: 'een absoluut nulpunt'. Maar vandaag ontvangt de 'triomf van de wansmaak' 7 miljoen bezoekers per jaar.

Toen de Eiffeltoren werd gebouwd, protesteerde de fine fleur van de Parijse kunstwereld tegen de "duizelingwekkend belachelijke toren die Parijs domineert als een gigantische zwarte schoorsteen". Inmiddels trekt de toren zeven miljoen bezoekers per jaar.

Op 6 mei 1889, gisteren 125 jaar geleden, opende de Wereldtentoonstelling van Parijs haar poorten. Pronkstuk was de 324 meter hoge Eiffeltoren, ingehuldigd op 31 maart van dat jaar. De verjaardag van de toren is niet al te uitbundig gevierd. Misschien is het een beetje pijnlijk: een kathedraal van vooruitgang in een ongeneeslijk nostalgisch land, een symbool van industriële trots in een Frankrijk waar de industrie elke dag terrein lijkt te verliezen.

De Wereldtentoonstelling viel samen met de herdenking van honderd jaar Franse Revolutie. Frankrijk blaakte van het zelfvertrouwen en onderstreepte zijn grandeur met een enigszins megalomane smeedijzeren constructie. "We zullen onze zonen laten zien wat hun vaders in een eeuw tijd hebben bereikt, door vooruitgang in kennis, liefde voor arbeid en respect voor de vrijheid", schreef Georges Berger, directeur van de Wereldtentoonstelling. Als volgende generaties onverhoopt zouden afdalen in een poel van onwetendheid en ellende, hoefden ze maar naar de Eiffeltoren te kijken om nieuwe inspiratie op te doen, aldus Berger. "Want de wet van de vooruitgang is onsterfelijk, zoals de vooruitgang zelf onbegrensd is."

Barbaars gevaarte

Niet iedereen deelde zijn 19de-eeuwse vooruitgangsgeloof. Schrijvers en kunstenaars zagen de toren als een triomf van de moderne wansmaak. "Zelfs het commerciële Amerika zou de toren niet willen hebben", schreven zij in een manifest uit 1887. Het schitterende Parijs van de Notre Dame en het Louvre zou worden verpletterd onder het "barbaarse gewicht" van het modieuze gevaarte. Het manifest werd ondertekend door grote namen als Charles Gounod (componist), Charles Garnier (architect van de Opéra), William-Adolphe Bougereau (leidsman van de destijds zeer prestigieuze academische schilderkunst) en de schrijvers Alexandre Dumas fils en Guy de Maupassant.

Toen de toren er eenmaal stond, waren de Parijzenaars er snel aan gewend. Aanvankelijk zou hij slechts twintig jaar blijven staan, maar in 1909 werd de concessie zonder slag of stoot verlengd, ook omdat de toren geschikt voor radio-uitzendingen, destijds een nieuwe technologie. De Eiffeltoren maakte een Franse carrière door: begonnen als affaire, geëindigd als object van filosofische bespiegelingen. De Eiffeltoren is een "absoluut nulpunt als monument", schreef de filosoof Roland Barthes. De toren is niets en heeft geen functie. "De Eiffeltoren kan niet bezocht worden als een museum, want er is niets te zien in de toren. Toch ontvangt dit lege monument elk jaar twee keer zo veel bezoekers als het Louvre", aldus Barthes. De toren is "een symbool van Parijs, van moderniteit, van communicatie, van de wetenschap van de 19de eeuw, een raket, een stengel, een boortoren, een fallus, een bliksemafleider of insect. In het grote domein van de dromen is hij een onvermijdelijk teken. Het is onmogelijk dit pure teken te ontvluchten, omdat het alles betekent."

De Eiffeltoren belichaamt ook de angst dat Parijs een openluchtmuseum aan het worden is, een romantische attractie in een land dat zijn status snel verliest. Dat is overdreven: Frankrijk is nog altijd de vijfde economie ter wereld. Bovendien kan juist de toren worden gezien als een symbool van veerkracht. In 1870 stond Frankrijk er veel slechter voor dan nu. De oorlog met Pruisen was verloren, keizer Napoleon III moest aftreden, Elzas en Lotharingen gingen verloren. In 1871 ontketende de Parijse Commune een opstand die bloedig werd neergeslagen, ten koste van zeker zesduizend levens. Frankrijk was verarmd, verslagen, vernederd en verdeeld. Daarna ging weer verrassend snel bergopwaarts, een nationale herrijzenis die gevierd werd met de Eiffeltoren.

Sinds 1889 zijn er talloze veel hogere gebouwen neergezet. Maar de Eiffeltoren is nog altijd de hoogste toren die louter als toren dient, schrijft Joseph Harriss in zijn boek The Tallest Tower, "een ladder in de lucht, die geen ander doel dient dan omhoog te klimmen en rond te kijken." Een monument van schitterende nutteloosheid.