Direct naar artikelinhoud

In Mosoel is alles de schuld van de ander

'Premier Maliki wilde een excuus om Mosoel te bombarderen.' Of ook: 'Het waren achterblijvers van het regime-Saddam.' Iedereen heeft zijn eigen waarheid.

De radicale jihadisten in Mosoel gedragen zich als engelen zo netjes. Iedereen zegt het, in de rij auto's die zich bij Kalak een weg baant naar de veilige Koerdische stad Erbil. Niks geen hoofden afhakken en zondaars kruisigen. De extremisten van ISIS hebben in Mosoel de elektriciteit gefikst, de watervoorziening gerepareerd - ze laten zelfs de lokale sjiieten met rust. De regering in Bagdad liet Mosoel links liggen.

's Werelds meest gevreesde jihadistenleger is bezig in het hart van het Midden-Oosten een extremistische staat te vestigen, een uitvalsbasis voor gewelddadig islamisme zoals we sinds de taliban in Afghanistan niet meer hebben gezien. En ze zouden hier nog wel eens populair kunnen worden. Veel mensen in de ronkende Kia's en Toyota's ontvluchten Mosoel niet voor de fanaten van ISIS. Ze zijn banger voor de Iraakse regering, die gisteren inderdaad zoals verwacht Mosoel bombardeerde.

Omar Jasem, een 28-jarige historicus begrijpt heel goed dat zijn stadsgenoten ISIS 'een kans willen geven'. Discriminatie van soennieten door de regering van de sjiitische premier Nouri al-Maliki in Bagdad heeft zoveel kwaad bloed gezet onder de overwegend soennitische inwoners van Mosoel dat de extremisten nu voor velen welkom zijn.

De blitzkrieg was volgens hem niet zo plotseling als het lijkt. "De extremisten kwamen vorige week met hun zwarte vlaggen, maar ze kwamen niet plotseling." Jasem beschrijft een gestage opbouw van jihadistische invloed in Mosoel, de afgelopen twee jaar. "Sinds het begin van de crisis in Syrië vergroten ze hun macht. Ze persen mensen steeds vaker geld af om wapens te kunnen kopen", zegt hij. "Nu hebben ze hun finale veldslag gewonnen: Mosoel is onder hun controle."

Voor Jasem, een seculiere academicus die islamkritische boeken van Bernard Lewis meesleept, is er daarom geen plaats meer in Mosoel. "Binnenkort gaan ze handen afhakken en zweepslagen uitdelen. De toekomst is donker."

Een religieuze strijd - altijd sluimerend onder de oppervlakte in het Midden-Oosten - ligt ook in Irak weer in het verschiet. Wiens schuld dat is? Van de ander, natuurlijk. Op de stoffige weg naar de grens met de Koerdische autonome regio in Irak, die veilig en stabiel is, gonst het van de complottheorieën.

Hani al-Ghazali (32) snuift van de verontwaardiging. "Ze hebben niet één minuut gevochten", roept hij, een vinger in de lucht en knikkende medesoldaten om hem heen. "We wilden wel. Het waren hooguit 300 man bij ISIS! Maar orders uit Bagdad waren: wapens neerleggen, uniformen en voertuigen achterlaten. Veel soldaten liepen weg, wij bleven alleen over. Het is een samenzwering!"

Verraad

Samenzweringen zijn onontbeerlijk in de analyse van de succesvolle jihadistische blitzkrieg. Wat voor samenzwering, dat hangt ervan af wie je het vraagt. Het groepje militairen - allen sjiieten uit het zuiden, tot voor kort gestationeerd in Mosoel - is eensgezind in hun conclusie. Het leger is weliswaar religieus gemixt, maar veel commandanten zijn soennitische achterblijvers van uit Saddams regime en die hebben de boel verraden. Soldaten opgedragen de wapens neer te leggen, zodat ISIS de boel over kon nemen.

De andere kant heeft ook een samenzwering: premier Maliki heeft zelf zijn leger gedwongen de wapens neer te leggen, zodat de stad in handen valt van extremisten en de overheid een excuus heeft om haar kapot te bombarderen. Immers, de sjiitische Maliki heeft het niet zo op machtige soennitische steden.

Of het allemaal waar is; niemand die het zeker weet. Dat doet er ook niet toe, want het gevolg is er al. De sektarische kloof die in Irak nooit gedicht is, en van 2006 - 2008 zorgde voor een bloedige burgeroorlog, wordt rondom Mosoel weer verder opengetrokken. De soldaten zijn onderweg naar Basra, in het veilige sjiitische zuiden.

Het alles-of-nietsdenken domineert het denken. De overblijfselen van het regime-Hoessein varen mee op de golf van woede. Strijders uit de voormalige Baathpartij van Saddam - nooit helemaal weggeweest - hebben zich aangesloten bij ISIS' opmars. Zij roepen de - soennitische - bevolking op tot een opstand tegen de regering.

De vraag wanneer hij weer teruggaat, beantwoordt Abu Mustafa (57) met trillende onderlip, net zichtbaar onder zijn korte grijze baard. Hij heeft geen huis meer. Ook Abu Mustafa vreest voor meer geweld. "Ik denk dat het nog veel erger wordt dan tussen 2006 en 2008. Er is geen gerechtigheid. Er is geen gelijkheid en geen wetten. En dus is er geen toekomst."