Direct naar artikelinhoud

Column 'Beware of pickpockets'

Ik ga niet lopen. Ik blijf staan en vecht. Of ik loop er achteraan. En je kunt niet zeggen dat je niet gewaarschuwd was. Het hing op een geplastificeerd papiertje boven de toog van de Bateau Ivre in de Oranienstrasse. Maar weinigen sloegen er acht op.

Het café was verdeeld in een gelijkvloers en een hogergelegen ruimte bij de bar. Een trapje van een meter verbond beide delen met elkaar en creëerde een klein tussenplatform, genoeg voor een tafeltje en twee stoelen, dat uitzicht bood over het hele etablissement.

Daar namen we plaats, mijn eega en ik, zij met de rug naar de deur, ik leunend tegen de muur. Het was druk die maandagavond, maar hij viel me op zodra hij binnenkwam. Volledig in het zwart en met de kap van zijn hoodie op, wurmde hij zich door de massa, het trapje op en verdween uit mijn zicht.

Ik dronk van mijn bier en keek naar buiten. Het motregende, de druppels lichtten op in de straatverlichting. En weer passeerde hij me, in vlotte pas, terug naar de uitgang. Mijn ogen volgden hem onwillekeurig. Aan het laatste tafeltje ging hij bijna onopvallend door zijn knieën en verliet de zaak.

Voor wie zich afvraagt hoeveel tijd het menselijk brein nodig heeft om alle mogelijke afwegingen te maken om tot een besluit te komen: slechts luttele seconden. Waarom knielde hij? Om iets te pakken. Maar hij had bij het binnenkomen niets bij. Dus wat hij nam, was niet van hem.

Ik keek naar de bar, naar het geplastificeerde stukje papier dat aan het glazenrek hing. 'Beware of pickpockets' stond er op, ten behoeve van de toeristen die het Duits niet machtig waren. Met een stelligheid die even vastberaden als onverantwoord was, nam ik de beslissing.

Ik stond op en rende naar de deur. Buiten keek ik links en rechts van me. Vijftig meter verder zag ik hem stappen, met een rugzak aan zijn hand bengelend. Ik versnelde mijn pas en toen ik op een metertje of vijf genaderd was, riep ik hem. Hij draaide zich om en we keken elkaar in de ogen.

Hij was een jonge twintiger, en leek op de punkers die met flessen bier samentroepen aan de U-Bahn-haltes. Ik voelde mijn halsslagader pulseren. Wat als hij een mes had? Ik zag me al doodbloeden in een druilerige Berlijnse steeg.

Maar het was te laat om terug te krabbelen. Ik hield mijn vuist klaar om uit te halen. Zwijgend staarden we elkaar aan, taxerend wie van ons beiden het meest te vrezen had. Zijn schichtige ogen verraadden zijn zenuwachtigheid.

Het kan niet langer dan een halve minuut hebben geduurd, maar het leek een eeuwigheid. Uiteindelijk plaatste hij voorzichtig de rugzak op de grond, zette een paar passen achteruit, zei 'Macht kein Problem' en liep weg.

Ik kan niet zeggen dat ik als een held werd onthaald. De Spaanse toeriste wier rugzak ik redde, trakteerde me op een halve liter bier, meer leverde het niet op. En nadat ik mijn vrouw glunderend vertelde dat ik Batman was, bestond haar onderkoelde reactie uit 'Zatman, ja'.

En toch. Jarenlang heb ik Nietzsche verslonden en ben ik het vaak volmondig met hem eens geweest: verkies actie boven contemplatie. Leven is daadkracht, risico's nemen en rechtkrabbelen na tegenslag. Als je het verengt tot het vermijden van pijn, geraak je verlamd door kleinburgerlijkheid.

Maar Friedrich was er die avond niet. Aan hem had ik weinig. En eigenlijk viel het besluit om achter die nozem aan te gaan al lang daarvoor. Toen ik op de Turnhoutsebaan in Borgerhout een boksclub binnenstapte en de handschoen opnam.