Direct naar artikelinhoud

Archeologen gaan beenderen van Cervantes opgraven in Madrid

Spaanse historici en archeologen gaan in Madrid een zoektocht ondernemen naar de botten van de roman- en toneelschrijver Miguel de Cervantes, de auteur van de wereldberoemde roman Don Quichote. Zijn stoffelijke resten zouden zich bevinden onder de vloeren van een klooster in het centrum van de stad.

De bedoeling is dat zo het ware gezicht van Cervantes kan worden gereconstrueerd en er klaarheid komt over de doodsoorzaak. Het enige bekende portret van Cervantes (1547-1616) is immers dat van de kunstenaar Juan de Jáuregui, geschilderd pas twintig jaar na zijn dood. "Dit project zou ons niet enkel helpen te achterhalen hoe Cervantes eruitzag, maar ook te achterhalen waaraan hij is overleden", zegt historicus Fernando Prado, die voor de queeste georadartechnologie zal inschakelen. Cervantes zou volgens sommige bronnen gestorven zijn aan levercirrose. Zijn rivalen beschuldigden hem ervan een notoire drinkebroer te zijn. "Het is bekend dat hij aan het eind van zijn leven erg ziek was. Tegelijk bevond hij zich toen in een heel productieve periode."

Het team van Prado krijgt de steun van de lokale overheden en de Madrileense aartsbisschop. Experten geloven dat de beenderen makkelijk geïdentificeerd kunnen worden, omdat hij verwond raakte bij de zeeslag van Lepanto in 1571. Cervantes liep daarbij kwetsuren aan de borstkas en de hand op. "Die zullen zeker op zijn beenderen terug te vinden zijn."

Cervantes, die tien dagen eerder stierf dan Shakespeare, werd begraven in het Madrileense klooster nadat hij in 1616 in zijn huis was overleden. Maar zijn beenderen raakten vermist in 1673 bij werkzaamheden aan het complex. Sindsdien weet niemand waar ze zich precies bevinden. Prado hoopt dat de werkzaamheden kunnen doorgaan in 2016, wanneer de viering van de vierhonderdste verjaardag van de dood van Shakespeare en Cervantes op stapel staat.