Direct naar artikelinhoud

A Hard Day's Night

Hij kwam net uit op honderd schermen in de States, deze blast from the past en moeder van alle popmusicals, en naar verluidt wordt er storm voor gelopen. Vijftig jaar oud is hij. Nog een halve eeuw wachten en The Beatles zijn niet meer dan een herinnering aan een herinnering. Vandaag kunt u echter nog genieten van Richard Lesters eerste film met de Verbazende Vier, een aandoenlijk blije, hopeloos naïeve duik in één dag uit het leven van de popsensatie.

Lester werd de coolste, hipste, vetste filmmaker van het continent met twee Beatles-films, deze uit 1964 en Help! uit 1965. Hij werd prompt het uithangbord van de Swinging Sixties en won in 1966 verdraaid de Palme d'Or voor The Knack... and How to Get It (1965). De nieuwe spontaniteit viel overigens bijna samen met een andere breuk in de filmgeschiedenis, A bout de souffle van Jean-Luc Godard en de Franse auteurscinema die in opstand kwam tegen de cinéma de papa. Andrew Sarris, die de auteurstheorie in de VS introduceerde, noemde A Hard Day's Night"the Citizen Kane of juke box musicals". Elke vergelijking raakt kant noch wal, want dit is een mallemolenrit uit een volledig vervlogen, maar onvoorstelbaar invloedrijk decennium. "Ben je een mod of een rocker?", vraagt een reporter aan Ringo, die John, Paul en George gek maakt door vlak voor het concert in Londen te verdwijnen. "Um, no. I'm a mocker", zegt de grapjurk.