Direct naar artikelinhoud

‘Misbruik van Iraakse burgers door Britse soldaten was wijdverspreid’

Het gebruik van ‘dwingende ondervragingstechnieken’ door het Britse leger in Irak was wijdverspreid, zo blijkt uit een onderzoek naar de dood van hotelreceptionist Baha Mousa in 2003. Britse troepen in Irak gebruikten vaak ondervragingsmethoden die verboden werden door de regering in 1972 en waren ervan overtuigd dat ze niets illegaals deden, zo zegt Rabinder Singh, een van de advocaten van de familie van Mousa. De Britse soldaten die verantwoordelijk waren voor de dood van de 26-jarige hotelreceptionist waren geen ‘rotte appels’, aldus Singh. Het probleem zou volgens de advocaat veel groter zijn.Mousa was één van de twaalf Iraakse burgers die gearresteerd werden na anti-Britse rellen in Basra, in het zuiden van Irak, in september 2003. De jongeman stierf nadat hij meer dan honderd verwondingen had opgelopen in een tijdspanne van 36 uur waarin hij herhaaldelijk geslagen werd.Het Britse ministerie van Defensie verontschuldigde zich eerder al voor de feiten en betaalde 4,58 miljoen dollar aan de familie van Mousa en aan negen andere mannen. David Barr, raadgever bij Defensie, verklaarde dat het “verschrikkelijke” gedrag van de soldaten de “reputatie van het leger zwaar geschaad had”.

‘Politici waren op de hoogte’

Phil Shiner, een van de advocaten van de overlevende gearresteerden, verklaarde dat het “ongelooflijk” is dat de regering en politici in Groot-Brittannië zogezegd niet wisten wat er gaande was. “Ik denk dat zowel de top van de civiele dienst, de top van de inlichtingendienst en de top van het leger op de hoogte waren”, aldus Shiner.