Direct naar artikelinhoud

'Ik studeer om weg te blijven uit de sport'

Na het einde van hun carrière blijven profatleten vaak drentelen in hun sport. Als trainer, begeleider, of ze beginnen een café. Niet zo bij Rutger Beke. Als het een beetje meevalt, zal deze ex-triatleet 39 zijn als hij afstudeert aan de KU Leuven als master in de Toegepaste Economische Wetenschappen. Hij wil liever geen foto in de aula tussen zijn veel jongere collega-studenten. 'Ik wil een gewone, anonieme student zijn, die nog alles moet bewijzen.'

Door Michel Vandersmissen

In april lag Rutger Beke (34) nog in het water van de Nelson Mandela Baai voor Zuid-Afrika. Het was de start van de plaatselijke Ironman. "We moesten beginnen aan de 3,8 kilometer zwemmen. Plots dacht ik bij mezelf: wat lig ik hier eigenlijk nog te dobberen. Ik wil naar huis, naar Sofie en twee dochters Tille en Phara. Naast mij in de zee lag collega Marino Vanhoenacker. De stoom spoot uit zijn oren. Zo gefocust was hij. Een héél groot verschil met mij. Toen wist ik genoeg. 'Ik heb het gehad met triatlon. Ik stop.'"

Hij had nochtans de beste voorbereidingswinter in jaren achter de rug. Even hoopte Beke dat hij terug zijn beste prestaties kon evenaren. Zoals in 2003 toen hij tweede werd in de 'echte' Ironman op Hawaï.

Terug thuis in Heverlee was zijn echtgenote Sofie niet echt verbaasd over zijn beslissing om te stoppen en ook niet over zijn plan om te gaan studeren. "We hadden er vroeger al een paar keer over gesproken. TEW lag eigenlijk voor de hand. Dat is een brede, praktische studierichting waar je alle kanten mee uitkan. Ik had al lang interesse voor economie. In de kranten lees ik eerst de economische pagina's en pas daarna de sportpagina's. Ik kijk zelfs naar Kanaal Z. Ik was altijd al geïnteresseerd in de wereld en niet alleen in mijn sport."

Gelukkig zijn

Hij is bijna klaar met zijn vierde week als student in Leuven en Beke straalt. Zelden zo'n gelukkig man gezien. "Ja, ik ben echt gelukkig. Ik ben een man van twee standen: zwart of wit, heel gelukkig of heel ongelukkig. Nu staat de stand al enkele maanden op wit.

"Elke dag geniet ik ervan om naar de les te gaan en bij te leren. Gisteren in de les heb ik geleerd dat opportuniteitskost voor mij nog goed is. (grinnikt) Dat betekent dat het nog rendabel voor mij is om nu pas aan mijn universitaire opleiding te beginnen. Ik had misschien nog kunnen doorsporten tot mijn veertigste, zoals ex-collega Luc Van Lierde, maar dan zou ik al ver in de veertig zijn bij het afstuderen. Dat was te laat."

Rutger Beke had een goed gesprek met Jan Van Lancker, de CEO van Uplace, zijn vroegere sponsor. "Hij vertelde dat als je ambitieus bent - en dat ben ik - en je professioneel de top wilt bereiken, dat een universitair diploma nodig is. Er kan altijd een moment komen dat de baas moet kiezen tussen twee evenwaardige kandidaten voor een interessante functie: de ene met en de andere zonder diploma. De kans dat hij voor de eerste kandidaat kiest is groot. Van Lancker zegt dat hij op drie dingen let bij sollicitaties: het diploma, wat de sollicitant anders maakte dan anderen en of iemand gemotiveerd is en een groot doorzettingsvermogen heeft. Twee en drie had ik zeker, volgens hem. Aan het eerste moest ik wat doen."

Rutger Beke groeide op in Leefdaal bij Leuven en bracht een paar jaar door in een lagere school in Californië waar zijn vader werkte. "Ik was geen goede scholier", lacht Beke een beetje schaapachtig. Ik volgde wiskunde-wetenschappen, maar het vijfde jaar moest ik overzitten. Niet omdat ik toen al zo veel aan sport deed. Ik studeerde gewoon niet graag."

Hij meldde zich na de humaniora na enig aandringen van zijn ouders aan in het 'Sportkot' van de KU Leuven, maar ook dat was geen succes. "Ik zwem, loop en fiets graag, maar niet al die andere sporten. Dat was totaal niets voor mij. Ik heb nog enkele examens afgelegd, maar die waren niet echt goed."

Dan naar de hogeschool voor een opleiding sociale readaptatiewetenschappen. Die richting had maar vier halve dagen les. Zo had Beke veel tijd om te trainen. Hij slaagde, maar zag een tweede jaar niet zitten. "Ik heb toen al mijn moed verzameld en vroeg aan mijn ouders om te mogen stoppen met studeren en om alles op de triatlon te zetten." Om een beetje inkomsten te hebben, werd hij redder in het zwembad van Kessel-Lo.

Beke woont met Sofie en zijn twee dochters in Heverlee vlak naast de Arenbergcampus. Een prachtige plek voor een topsporter. Je bent zo in de bossen van Heverlee waar je met gemak tochten van 15 kilometer kunt joggen in de natuur.

Waarom TEW?

Als je zijn boek Ik niet leest waarin hij de periode beschrijft toen hij betrapt werd op doping, merk je een grote bewondering van Beke voor wetenschappers. Toch koos hij voor economie als studierichting. (lacht) "Er zit zeker geen wetenschapper in mij. Maar het klopt dat ik die mensen bewonder en vooral voor wat zij toen voor mij gedaan hebben, door te bewijzen dat ik onschuldig was. TEW sluit dichter aan bij wat ik later wil worden. Nu weet ik nog niet precies wat mij het best ligt. Misschien ga ik later in de marketing. Ik ben nog gesponsord door een Amerikaans sportschoenenmerk K-Swiss. Die willen zich lanceren in Europa. Zo'n merk mee opbouwen in Europa, dat zou ik graag doen. Maar een financiële job bij een bank zie ik ook zitten.

"Wat ik wel weet, is dat ik bij al die functies verantwoordelijkheid wil hebben. Ik wil iets bijdragen tot een geheel. Ik heb ondervonden dat ik bij het studeren, net zoals in de sport, wil streven naar iets. Als ik geen verantwoordelijkheid voel, dan raak ik afgestompt. Dan verlies ik mijn goesting.

"Ik wil zeker niet in de sport blijven hangen. Sportmanagement is niets voor mij. Ik studeer om weg te blijven uit de sport. Sport moet een hobby worden. Door dit interview te geven, stel ik me kwetsbaar op. Straks weet iedereen dat ik studeer, maar het is zoals in de sport: als je wilt winnen, moet je durven verliezen. Ik besef dat de kan dat ik buis groter is dan de kans dat ik slaag."

Beke voelt zich toch een beetje ongemakkelijk als student, vooral omdat hij vijftien jaar niet heeft gestudeerd. Kan hij dat nog wel? "Ik volgde vroeger de richting wiskunde-wetenschappen. Nu krijg ik opnieuw wiskunde. Vier maanden geleden wist ik daar echt niets meer van. Ik heb heel de zomer zelf wiskunde geleerd. In juni kocht ik een boek Wiskunde voor bachelors. Ik begreep er niks van. Daarom vroeg ik aan mijn moeder die lerares is om de wiskundeboeken uit het vijfde en zesde leerjaar mee te brengen. Dat was nog te hoog gegrepen en ik moest zakken naar de wiskunde van het derde jaar. Dat ging en zo heb ik me langzaam moeten inwerken. In juni heb ik ook een voorbereidingsweek wiskunde gevolgd aan de universiteit en ik heb bijles gekregen van de plaatselijke sportverslaggever van Het Nieuwsblad. Die is leraar wiskunde."

De eerste les was Beke behoorlijk zenuwachtig. "Vooral omdat ik daar als een oude man tussen die bijna 400 jonge gasten zat in de aula van het Maria Theresiacollega. Ondertussen valt dat reuze mee. Ik denk zelfs dat er een student is die ongeveer zo oud moet zijn als ik.

"'Inleiding in het Recht vind ik een heel interessant vak. Ook Boekhouding. Sofie en ik hebben een bvba en de boekhouding daarvan gebeurt door een boekhouder. Dankzij die lessen, zal ik eindelijk begrijpen wat die boekhouder eigenlijk doet (lacht) Wat dat betreft, heb ik misschien een voorsprong om de jonge studenten. Ik besef meer wat die vakken echt betekenen in de werkelijke wereld.

Alleen eten

Het dagelijkse leven van Rutger Beke ziet er sinds enkele weken hélemaal anders uit. Vroeger moest hij om 6.20 uur uit zijn bed, terwijl zijn gezin nog sliep. Om zeven uur lag hij in het zwembad met enkele collega's om te trainen tot 9 uur. Dan terug naar huis om iets te eten voor een lange fietstocht van 3, 4 uur. Soms was hij op tijd klaar om de kinderen van school te halen, maar vaak ook niet. Na het fietsen moest er vaak nog een uur gelopen worden.

"Dan ben je 's avonds vaak zo gesloopt en zo uitgeput dat je in de zetel voor televisie ligt te zappen. Ik denk niet dat ik zo'n aangenaam gezelschap was. Er waren ook nooit weekends. Het trainen ging altijd door, ook op zaterdag en zondag.

"Het ergste waren de stages in het buitenland. Dan zat ik drie weken in mijn eentje op Lanzarote. Vele mensen denken dat triatleten loners zijn, eenzame mensen die graag alleen zijn. Ik niet. Ik ben gelukkiger onder de mensen. Alleen trainen, vind ik niet erg, maar 's avonds in mijn eentje eten... zielig. Daar werd ik echt ongelukkig van."

Nu staat Beke op om 7 uur, brengt de kinderen naar school en rijdt door naar de les. Nadien haalt hij ze terug op en als ze 's avonds in bed liggen, studeert hij boven in zijn kamer. Zijn kot. "Ik kan wel volgen in de les, ik begrijp alles, maar ik heb schrik van de hoeveelheid stof die ik moet verwerken."

Zonder inkomen

Een topsporter heeft meestal een goed contract. Beke ook op het einde. Tijdens zijn schorsingsperiode in 2004 voor vermeende doping heeft hij veel geld verloren en nu heeft hij zelfs geen inkomen meer. Hoe doet hij dat financieel?

"Ik heb goed verdiend als triatleet en spaarde een beetje. Sofie werkt weer voltijds als zelfstandige osteopate. We redden het wel, zonder beurs, maar we moeten het doen met minder. We zijn deze zomer op vakantie geweest aan zee. Dat klinkt niet erg avontuurlijk, maar het was heerlijk om dat met mijn gezin te doen. Ik mis niets. Als we het straks financieel niet meer aankunnen, dan stop ik meteen met studeren en ga ik werken. Mijn gezin gaat voor alles."

Als economiestudent is Beke gefascineerd door wat er in de financiële wereld gebeurt. "Het is een ontzettend boeiende tijd waarin we leven. Banken hebben veel te lang boven hun stand geleefd en te veel risico's genomen. De vader van Sofie werkt in een filiaal van Dexia. Veel klanten maken geen onderscheid tussen die mensen achter het loket en de directieleden aan de top die wél verkeerde beslissingen hebben genomen. Ik vind het onbegrijpelijk dat de overheid tegenwoordig voor alles garant moet staan. Dat kost ons echt te veel geld."

Rutger Beke ziet er enkele maanden na het einde van zijn sportcarrière nog strak uit. Hij zit nog bijna op zijn competitiegewicht. "Ik probeer drie keer per week te gaan lopen, of zeg maar joggen. Een uurtje. Zwemmen gaat echt niet meer. Lopen doe ik graag. Daar geniet ik nu echt van. Het grote verschil is: vroeger moest ik gaan trainen. Nu alleen wanneer ik er zin in heb. Nadeel is dat ik het wel eens uitstel. 'Morgen ga ik lopen', zeg ik dan tegen mezelf. Ken je dat gevoel?"