Direct naar artikelinhoud

Kijken naar een verdwenen, hardwerkend Holland

Fotograaf Eddy Posthuma de Boer struinde in de jaren zestig door Nederland en legde de daadkracht en het optimisme van een nuchter volk vast. In Kijkend naar Holland 1969 becommentariëren Remco Campert en Jan Mulder op laconieke toon de portrettengalerij.

Voor de Wereldtentoonstelling van 1970 in Osaka kreeg de Nederlandse fotograaf Eddy Posthuma de Boer de eerbiedwaardige taak om in een honderdtal foto's de ziel van de Nederlandse samenleving te treffen. Zijn beelden werden op reusachtige schermen in het Nederlandse paviljoen geprojecteerd, maar verdwenen daarna in een zwart gat. Voortreffelijk idee van uitgeverij Atlas om ze alsnog een tweede leven te geven in boekvorm.

Legpuzzel

Wat meteen opvalt, is hoe De Boer netjes omheen het maatschappelijke tumult van die tijd laveert. Nederland moest volgens de opdrachtgevers "in een positief daglicht" komen te staan, dus provo's en ander tuig hoefden niet meteen in the picture. De aanpak van Posthuma de Boer is rigoureus. Hij gaat langs bij diverse beroepsgroepen en laat ze in net pak of in hun professionele outfit poseren, waarbij ze doodserieus in de lens blikken. Of hij meert aan in scholen, ziekenhuizen of nieuwbouwwijken. "In 1969 hadden de meeste mensen de neiging om als veroordeelden te poseren", noteert Jan Mulder droog.

Mulder verschaft samen met Remco Campert (die het voorwoord schreef) pittige en kortaangebonden duiding bij de foto's. Campert noteert dan weer: "Holland is een legpuzzel waar geen stukje aan ontbreekt. De hardwerkende Nederlander voelt zich thuis in zijn land. Het product Nederland is op weg om gidsland te worden."

Er straalt inderdaad een aandoenlijk en soms naïef vooruitgangsgeloof uit de beelden. In de kantoren trekt men aan één zeel, op de computerloze bureaus staat de asbak nog prominent te pronken. Vlekkeloos witte huishoudschorten, strakke kostuums en piekfijn gekamde haren: wat was de Nederlander ook een braverd, moet je geloven als je deze foto's monstert. Afgezien van de minirok dan, die een onstuitbare opmars tot hoog boven de knie maakte bij meisjes en dames van allerlei allooi.

Proper was het ook, zoals Mulder opmerkt bij een foto van een over een koer hollend jongetje: "In Nederland zweert men bij nette schoolpleinen. Geen snipper. Geen mier kruipt er. Is dit wel het geval, dan worden de daders gezocht, gevonden en gekielhaald."

Enige nostalgie overvalt je bij dit opzichtig geconstrueerde Holland. Was dit de werkelijkheid? Vast niet, maar De Boer doet ons er wel in geloven. Toch stopt hij in details op de foto's een milde vorm van satire, zoals bij de gokkende bezoekers op een renbaan in Nootdorp. Markante koppen, daar houdt De Boer van. Iets meer omlijsting had gemogen, maar deze galerij biedt een charmant beeld van een vervlogen tijdperk, "een staalkaart van energie en optimisme", dixit Campert. Alles stond nog onwrikbaar op zijn plaats. Veertig jaar later is alles frenetiek en razendsnel in beweging.