Direct naar artikelinhoud

Het deksel en de beerput

Toen beurswaakhond CBFA een paar weken geleden bekendmaakte dat ze in het dossier rond handel met voorkennis bij Fortis op enkele “zwaarwichtige anomalieën” waren gestuit, was het toch even schrikken. De CBFA. Dat was toch de vleesgeworden struisvogelpolitiek. Eerbiedwaardige heertjes met reuzegrote partij-etiketten op het voorhoofd die vooral toezicht hielden op het behoud van hun eigen dik betaald postje in plaats van op mogelijke malversaties op de financiële markten. Doekjes voor het bloeden. De laatste tijd was er steeds openlijker kritiek op het (niet)-functioneren van deze toezichthouder, en links en rechts gingen stemmen op om dit controleorgaan, dat niet eens vragen heeft gesteld bij de natte en megalomane Fortisdroom van Maurice Lippens, zo niet op te doeken dan toch grondig te hervormen. Dat was een brug te ver. Vrienden blijven immers slechts vrienden tot de eigen toekomst in het gedrang komt en er voor overleven moet worden gekozen. Toch maar het Fortisdossier aanpakken, moet de CBFA na rijp beraad gedacht hebben. Een onderzoeksrechter had in mei al een huiszoeking verricht in Waterloo, op het hoofdkwartier van de Brusselse holding Bois Sauvage, en had daar allerlei documenten in beslag genomen. Het kon dus geen kwaad om een wagonnetje aan te haken. Bijna een jaar na de feiten, dat wel, maar zo’n gelegenheid om zich voor het brede publiek te legitimeren kon en mocht men niet laten liggen.Dat er in de eindeloos lijkende sage van de voormalige grootbank naar hartenlust was gesjoemeld, wist ondertussen het kleinste kind. Alleen moest iemand de moed vinden en/of de toelating krijgen om het deksel van de beerput te lichten. Vincent Doumier, de topman van Bois Sauvage, zit ondertussen in de cel. Op 3 oktober vorig jaar verkocht zijn bedrijf een pakket van 3,6 miljoen Fortisaandelen aan 5,4 euro. Een paar uur later werd Fortis ontmanteld en was het aandeel nog anderhalve euro waard. Nooit werden er in één dag zoveel Fortisaandelen verkocht door mensen die de bui zagen hangen, net zoals er nooit zoveel werden gekocht door naïevelingen die de praatjes van de Fortistop bleven geloven. Doumier kon op zijn directiecomité trots melden dat hij het niet onaardige bedrag van 14 miljoen euro had kunnen ‘redden’. Jammer genoeg had de CEO maanden voordien iets te veel tamtam gemaakt over het feit dat hij niet “op de hoogte was” van de beslissing dat Fortis het dividend zou schrappen en tegen alle beloftes in toch een kapitaalverhoging zou doorvoeren met een aanzienlijke verwatering van het (zijn) aandeel tot gevolg. Ze konden er bij Bois Sauvage niet om lachen. Misschien voelde de topman zich wel gekrenkt omdat hij door zijn ‘vrienden’ van de haute finance niet belangrijk genoeg werd geacht om, zoals een aantal anderen, voor naderend onheil te worden gewaarschuwd. In de media hief de holding een klaagzang aan. Men voelde zich bedrogen. Buitengesloten door de Fortistop, die blijkbaar de gewoonte had om cruciale informatie met enkele geprivilegieerden te delen. Als belangrijke aandeelhouder kreeg Doumier dezelfde behandeling als de eerste de beste naïeve ‘goede huisvader’. Een schande. Het publiekelijk uiten van dat ongenoegen bleek een kapitale fout die, toen hij op 3 oktober 2008 zijn hele Fortisstock van de hand deed, zelfs de CBFA wakker schudde. Het is voor niemand een pretje om in de gevangenis te belanden, maar voor chique salons frequenterende CEO’s als Vincent Doumier is alleen al de gedachte om tussen vier muren opgesloten te zitten ondraaglijk. Zo snel mogelijk wegraken is dan ook de eerste en enige bekommernis. Een hapklaar brokje voor geroutineerde ondervragers die hun gesprekspartner in geen tijd aan het ‘zingen’ kunnen brengen als een nachtegaal. Doumier zou bekend hebben dat hij getipt werd door iemand uit de hogere Fortisregionen. “Sorry voor de vorige keer, Vincent, maar deze keer zijn we je niet vergeten. Het zit goed fout met Fortis. Verkopen. Nu!” De eerste dominosteen is gevallen. Eindelijk staat ook officieel vast dat het spel rond Fortis heel vuil is gespeeld en dat de woede van de ‘kleine’ aandeelhouders niet zo onredelijk was als men destijds nogal hautain beweerde. Het is een illusie te denken dat men in dit dossier de onderste steen naar boven krijgt. Maar dat er een kans bestaat dat de tricheurs niet enkel ontmaskerd maar ook gestraft worden, is voor de talloze gedupeerden een, zij het magere, troost.