Direct naar artikelinhoud

Genetisch

Op wie lijkt het? Herkent u de vraag? Ze wordt een beetje gretig en sensatiebelust gesteld. Kinderen komen uit hun ouders voort, en dat wordt er dik opgelegd. We houden van identificeren, van clichés en van rangschikken. Als het kind lijkt op zijn vader, zal in het blokjesspel mathematische aanleg worden gezien. Lijkt het op moeder, dan bewijst het er zijn nette huiselijke aanleg mee. Zo zijn wij: simpele beestjes, die dankzij een gigantisch brein de meest geraffineerde uitleg verzinnen voor onze plompe instincten.

Nog iets basaler is de mogelijk onderliggende vraag: lijkt het kind wel op zijn vader? Zoals de Romeinen droogweg stelden: van de moeder ben je zeker. Hoe barbaars ook, de vraag lijkt vastgeroest in onze lijven. Ongeacht de echte overeenkomst in trekken, wordt een boreling een tijdlang steevast als “lijkend op vader” bestempeld. Ergens in onze biologie is dat als verstandige techniek vastgelegd. Bewaar de lieve vrede. Hou de vader bij het gezin, bevestig zijn vruchtbaarheid. Verzeker het kwetsbare kind en dito moeder van genoeg bizon, hertenvlees, steak op tafel.

Voor mama en papa is “Op Wie Lijkt-Ie?” een onuitputtelijk spel. De ene dag jouw neus, drie snelgroeiende weken later de zijne. Tenen, slaaphouding, temperament en ogen worden min of meer gelijk verdeeld. De paar overblijvende kenmerken zijn bron van gepuzzel en verwondering. Een onverklaarbare haarkleur wordt als mengeling of met een groot- of overgrootmoeder verklaard. Je vecht er een stuk relatieoorlog mee uit - “ze mekkert even goed als haar pa!” - en bevestigt plagend je band: “en die koppigheid komt van haar moeder!”

De vraag is eeuwig debat. Natuur en cultuur, nature or nurture: die strijd groeide tot een complete wetenschapstak uit en voorziet zo talloze gezinnen van eten. Is een baby onbeschreven blad of onvermijdelijk voorbestemd? Al eeuwen helt de balans naar steeds een ander winnend kamp. Het afgelopen decennium was erfelijkheid aan de winnende hand en werd verantwoordelijk gesteld voor elke ramp en triomf. Aan de hand van gen, genoom en DNA kon - hoera? - de hele mens verklaard worden. Van spel komt soms janken, of toch veel last. Alzheimers genetische factor laat hele families in de rats zitten. Verzekeringsmaatschappijen overwegen kinderen uit hartkwaalrijke families duurdere polissen aan te bieden.

Een compleet doorgeslagen balans kortom, die stilaan keert. Genen blijken niet vast te liggen maar plooibaar te zijn. Ze geven aanleg weer die op verschillende manieren kan worden benut, en zelfs eeuwig slapend blijven en nooit actief worden. Oftewel: met lange benen wordt je zoon hardloper, maar evengoed balletdanser. Of hij slijt zijn dagen stationair, vervet of verstijfd. Is moederdepressie erfelijk? Ja, want babyhersenen plooien zich hormoon- en zenuwgewijs nog beter naar de moederdonkerte. Nee, want met een neerslachtige, onbetrokken moeder kan je liefdevolle vader meer zorg overnemen en diezelfde hersenen een blauwdruk van openheid, positiviteit en licht meegeven.

Zoals zo vaak hebben beide kampen een beetje gelijk.

Het oude spreekwoord zegt het al: met veertig heb je het gezicht dat je verdient. Pups lichaam is nu grotendeels melk en honing, vetjes en plooitjes. Naarmate ze zich losmaakt zal ze het sterken en vormen. Haar geest zal zich, al dan niet toevallig, richten op bepaalde interesses. In relaties zal ze karakter en pit vormen, in haar rimpeltjes diepte die ze zelf heeft verdiend. Zoals nu al wordt het antwoord: ze lijkt vooral op zichzelf. Gelukkig maar.