Direct naar artikelinhoud

Gent trekt ten strijde tegen apartheid in het onderwijs

Gent / Eigen berichtgeving

Ruud Goossens

In Gent zullen vier basisscholen vanaf volgend schooljaar geen leerlingen met speciale noden meer doorverwijzen naar het buitengewoon onderwijs. Dat is althans de bedoeling van schepen van Onderwijs Freya Van den Bossche (SP), die samen met een een groep (academische) deskundigen een driejarig project over inclusief onderwijs heeft uitgewerkt. Nu moet enkel Vlaams minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD) nog meewillen.

De basisfilosofie van het inclusief onderwijs is simpel. Waarom zou je leerlingen die om de een of andere reden iets zwakker zijn in een aparte school droppen als ze minstens even goed kunnen scoren als ze samen met andere, sterkere leerlingen in de klas zitten? En wanneer dan bovendien nog blijkt dat die sterke leerlingen er niet noodzakelijk op achteruit hoeven te gaan? Toch ziet de praktijk er in Vlaanderen momenteel nog heel anders uit. Het aantal leerlingen dat de afgelopen decennia werd doorverwezen naar het buitengewoon basisonderwijs vertoonde geen dalende maar een stijgende trend.

In het Vlaamse regeerakkoord koos de Vlaamse meerderheid in 1999 ondubbelzinnig voor de uitbouw van het inclusief onderwijs. In Gent werkte schepen van Onderwijs Freya Van den Bossche nu een concreet project uit, dat ze gisteren aan minister Vanderpoorten overhandigde. In vier Gentse basisscholen zouden 'gewone' leerlingen en 'leerlingen met speciale noden' vanaf volgend schooljaar samen in de klas zitten. Als kinderen op school leren omgaan met diversiteit, zullen ze dat ook buiten de school makkelijker kunnen.

Maar dat vraagt enige voorbereiding, in dit geval een jaartje. Zo moeten de leerkrachten uit de vier projectscholen worden voorbereid op een andere manier van lesgeven. Die taak zou de universiteit van Gent op zich nemen. "Het vereist immers een andere manier van lesgeven", legde Van den Bossche gisteren uit. "Leerkrachten moeten minder focussen op kennis en kennisverwerving en meer oog hebben voor andere competenties en ervaringen die kinderen opdoen. De tijd op school is niet alleen leer-tijd maar ook leef-tijd."

Vanaf 2002 zou het project dan concreet worden in vier zorgvuldig uitgekozen scholen: een Freinetschool, twee 'gewone' scholen (die respectievelijk rekruteren in de lagere en de middenklasse) en een school waar nu al veel kinderen met bijzondere noden zitten. Die instellingen engageren zich ervoor om geen leerlingen meer door te verwijzen naar het buitengewoon onderwijs en nemen ook leerlingen op die door andere scholen zijn doorverwezen. Er zou wel een maximale opvangcapaciteit van 10 procent voorzien worden. De (Gentse en Vlaamse) overheid zou voor de vereiste extra omkadering zorgen.

Volgens Van den Bossche kan Vanderpoorten moeilijk tegen zijn, aangezien het een unieke kans is om de kijk op het inclusief onderwijs te verfijnen. "Het is voor het eerst dat een project op zo'n brede schaal wordt opgezet in Vlaanderen en het kost haar maar enkele miljoenen", klonk het gisteren. "Het zal de minister informatie geven waar ze nog voor het einde van de legislatuur brede conclusies uit kan trekken." Tegen 2004 zou de eindevaluatie van het project immers klaar moeten zijn.