Direct naar artikelinhoud

Vatbommen in Syrië maken meer slachtoffers

Artsen zonder Grenzen ziet meer aanvallen met vatbommen op burgers in het zuiden van Syrië. Dat zijn vaten vol TNT of ijzerafval die als bom worden gedropt. De laatste twee weken werden in één ziekenhuis 65 slachtoffers geregistreerd.

Binnen drie dagen alleen al kwamen 34 gewonden binnen in een Jordaans ziekenhuis waar AzG actief is, zo zegt de hulporganisatie. De mensen verklaren dat helikopters vatbommen op woonwijken, medische posten en ziekenhuizen droppen in het zuiden van Syrië. "Zeven op de tien zijn verwond door explosies, hun veelvoudige verwondingen spreken boekdelen", zegt Renate Sinke, projectcoördinator van AzG in Ramtha. De gewonden zijn van alle leeftijden, eentje van zelfs maar 27 dagen oud. Baby Majed werd aan zijn hoofd verwond door vlijmscherp schrootmetaal dat in een vatbom zat. Ook dit kindje moest in allerijl vanuit het zuiden van Syrië naar Jordanië worden gebracht om een kans te maken op overleven.

Veel ziekenhuizen in Syrië ontbreekt het aan mankracht, medische expertise of de nodige apparatuur om zeer complexe verwondingen te behandelen, als gevolg van verwoesting en schade door aanvallen op ziekenhuizen. Sinds de oorlog in Syrië in 2011 uitbrak, zijn 4 miljoen Syriërs naar buurlanden gevlucht, waaronder Jordanië. Sinds 2013 biedt AzG spoedeisende chirurgische zorg in het ziekenhuis in Ramtha, op vijf kilometer van de grens met Syrië.

Er zijn berichten dat er de afgelopen twee weken ook aanvallen zijn uitgevoerd op medische voorzieningen in de provincie Dara'a. Daardoor moeten nog meer mensen een lange, gevaarlijke reis naar Jordanië ondernemen omdat ze in hun eigen land nauwelijks aan medische hulp kunnen komen.

AzG blijft de strijdende partijen oproepen te stoppen met het bombarderen van woonwijken. Meer dan 200.000 mensen zijn al gedood sinds de oorlog tussen het regeringsleger en rebellen begon.