Direct naar artikelinhoud

Graaicultuur niet voorbij

De regering wil de link tussen bonussen en roekeloos gedrag breken, maar beperkt zich voorlopig tot vrijblijvende suggesties. Dat volstaat niet om de graaicultuur aan banden te leggen, zeggen specialisten.

Het beurswereldje is erom bekend een kort geheugen te hebben, maar het rampjaar 2008 lijkt wel erg snel vergeten. Ook de rest van de sector mag niet klagen: volgens schattingen zou de totale vergoeding van de Amerikaanse financiële sector dit jaar uitkomen op het niveau van 2005. De snelheid waarmee de bonussen terugkeren, veroorzaakt een ongemakkelijk gevoel bij de Amerikaanse belastingbetaler. Die heeft nog maar net de finan-ciële sector van de ondergang moeten redden. Bovendien lag de bonuscultuur mee aan de basis van de crisis door roekeloos gedrag aan te moedigen. Wall Street-traders zijn door hun graaicultuur uitgegroeid tot vijand nummer één voor het Amerikaanse publiek. Barney Frank, de Democratische voorzitter van het comité financiële diensten in het Huis, reageerde dat de terugkeer van bonussen duidt op een “terugkeer naar de oude gebruiken die zoveel schade hebben berokkend aan onze economie”.Het lijkt dus ‘business as usual’, althans voor Goldman Sachs. “Het is heel moeilijk om de cultuur van een tradinghuis als Goldman Sachs te veranderen. Met die bonussen grijpen ze nu terug naar praktijken uit het verleden”, meent Joseph Carcello, onderzoeksdirecteur van het Corporate Governance Center van de University of Tennessee. Het gevaar bestaat dat andere Wall Streethuizen druk voelen om het voorbeeld van Goldman Sachs te volgen, met alle risico’s vandien.Specialisten als Carcello geloven dan ook dat een vrijwillige aanpak niet volstaat om echte veranderingen te forceren. Toch is dat net wat de regering van president Barack Obama voorlopig voorstelt. Voor instellingen die overheidshulp ontvangen hebben, gelden strikte beperkingen. Maar voor de rest - en dan gaat het toch om de overgrote meerderheid - blijft het bij vrijblijvende richtlijnen, waarbij bedrijven gevraagd worden hun vergoedingen sterker te verbinden aan de langetermijnperformantie en zo het risico-gedrag te ontmoedigen.Er ging dan ook een zucht van opluchting door het bedrijfsleven toen de regering in juni haar langverwachte plan voor de aanpak van topvergoedingen bekendmaakte. Sommigen hadden het zelfs over een non-event. “Ik denk dat veel bedrijven de suggesties zullen negeren als er geen concrete regels komen”, zegt Carcello. “Op korte termijn zullen ze wel lippendienst bewijzen aan de voorstellen, maar naarmate de tijden verbeteren zullen ze het vergeten.”

Moeilijk evenwicht

De regering heeft het Congres voorgesteld om aandeelhouders inspraak te geven in de vergoedingen van het topmanagement. Het gaat enkel om een niet-bindend advies. Dat ‘say-on-pay’-voorstel werd in 2007 nog gekelderd door president George Bush en de bedrijvenlobby.Ook moet de beurswaakhond Securities and Exchange Commission (SEC) er volgens de regering over waken dat de remuneratiecomités in bedrijven onafhankelijker worden van de directie waarvoor ze de vergoeding bepalen. De SEC zou ook een maatregel overwegen die bedrijven verplicht in hun jaarverslag duidelijk te maken welke impact vergoedingen hebben op risicogedrag. “In theorie een goed idee”, zegt Carcello, “maar het is mij niet duidelijk hoe je dat moet meten.”De hervorming van het bonusbeleid is sowieso een moeilijke evenwichtsoefening. Vrijblijvende suggesties werken niet, maar aan de andere kant waarschuwt Carcello dat de overheid niet zomaar kan bepalen hoeveel banken hun personeel mogen betalen. “Dat zou een fout zijn. Talentrijke medewerkers zouden dan naar andere sectoren of het buitenland verhuizen, en bovendien zullen advocaten en consultants de beperkingen weten te omzeilen.”Wall Street is beducht voor regelgeving die de financiële sector een concurrentieel nadeel bezorgt. De strenge Sarbanes-Oxleywetgeving in de nasleep van het Enronfraudeschandaal ligt nog te vers in het geheugen. De (te) strenge informatieverplichting joegen toen heel wat beursgenoteerde bedrijven uit New York weg.Ook president Obama is beducht voor zulke ongewenste effecten. Daarom trok hij een eerdere maatregel in waarbij de toplui van instellingen die overheidshulp ontvangen hadden, maximaal 500.000 dollar per jaar mochten verdienen. Het Congres keurde in februari een aparte maatregel goed die de bonussen voor diezelfde toplui begrensde tot een derde van hun totale vergoedingspakket. De combinatie van beide maatregelen was volgens de regering te streng en riskeerde een uittocht van managers te veroorzaken. Voor de zeven grootste ontvangers van overheidshulp, waaronder Citigroup en de verzekeraar AIG, geldt nog een extra beperking. Zij moeten de vergoedingen van hun grootste honderd verdieners onderwerpen aan het oordeel van een ‘betaaltsaar’ in de regering.De begrenzing van de bonussen veroorzaakt een ongewenst effect: Citigroup en Bank of America verhoogden het vaste salaris van hun personeel als compensatie voor de lagere bonus. Ook instellingen die de overheidshulp intussen hebben terugbetaald, zoals Morgan Stanley, volgen dat voorbeeld. Dat zadelt banken op met grotere vaste kosten.