Direct naar artikelinhoud

De zomer volgeboekt (vervolg)

Een multigenerationeel verhaal over geschiedenis, familie, schuld en liefde. Ik had er geheel toevallig zelf zo een geschreven toen ik dit begon te lezen. Nadler weet de letters op zijn toetsenbord staan.

E.O. Wilson is een Amerikaanse bioloog die al heel zijn leven mieren bestudeert. Dat kan hij dan ook wel heel goed. Hij heeft zijn bevindingen neergeschreven in brieven, en die staan in dit boek.

Anthony Marra doet voor Tsjetsjenië wat Khaled Hosseini deed voor Afghanistan. Geen happy-go-lucky zwembadboek, maar een roman die het best gesavoureerd wordt bij valavond, wanneer de magistraal mooie zinnen feller schijnen en de zwarte humor alles en iedereen omringt.

Ghana ga weg wordt verkocht als een van de meest innemende en verslavende debuten van de voorbije jaren. Een all-in voor de geest, een vijfsterrenresort zonder verblijfslimiet, en dat voor nog geen 20 euro? Count me in.

De 'onsterfelijke wandeltocht' waarover de Franse dokter en oud-ambassadeur Jean-Christophe Rufin het heeft, is niets minder dan de vertelling van zijn voettocht naar Santiago. Rufin, die in 2001 de Goncourt won en hoge ogen gooide met de romans Rouge Brésil en Globalia, legt in dit filosofische divertimento uit hoe hij stappend door Noord-Spanje zichzelf en de mens herontdekt. Deze oefening in zelfrelativering, vol humor en verwondering, maakte van Immortelle randonnée prompt het best verkochte boek van Frankrijk deze lente.

Aangekocht samen met bovenvermeld werk, in een 'retour à la nature'-bui. Ook professor filosofie Christophe Lamoure schreef een naar verluidt pittig boek over verdwalen, dromen, herontdekken en vooruitkomen in het leven. De kritiek omschrijft het boek als een even gepassioneerd als subjectief werk over werkelijkheid en verbeelding, reële waarneming en romantisch fantasme.

We zijn het afgelopen jaar verwend met uitstekende vertalingen van tijdloze must-reads. Voor mij springt Virginia Woolfs Tussen de bedrijven er uit. Ik heb een voorliefde voor Woolf en Erwin Mortiers vakmanschap als vertaler is niet te miskennen. Traduire c'est trahir, luidt het cliché. Maar vertalen is een van de meest onderschatte kunstvormen.

Toen ik het enkele jaren geleden las, werd ik helemaal weggeblazen door het eerste boek, terwijl ik het tweede boek een enorme afknapper vond. Tijd om het te herlezen en een eindbalans op te maken.

Een Franse boekhandelaar raadde me dit boek van Tanguy Viel aan. Na enkele zinnen wist ik dat ik iets bijzonders vasthield. De verteller, een alter ego van Viel, wil een 'Amerikaanse roman' schrijven en licht zijn keuzes toe, maar geleidelijk neemt het verhaal zelf de overhand. Ongewoon, grappig, intelligent.

Ligt al maanden op mijn tafel te wachten. Het wordt aangekondigd als een thriller à l'américaine en een bespiegeling over literatuur. Kan het aan Viels pareltje tippen?

Niet iedereen kan er zes maanden tussenuit om in een blokhut op de oever van het Bajkalmeer te gaan wonen. Sylvain Tesson heeft het wel gedaan en doet er schitterend verslag van. Het meest wijze boek van het afgelopen half jaar.

In één week tijd kreeg ik van drie mensen dezelfde boekentip. Een privékwestie werd achtereenvolgens 'schitterend', 'een must' en 'literair genot' genoemd. En dus.

Ik las geen literair werk dat in 2013 voor het eerst in boekvorm verscheen. Maar net zoals het luie leven bieden literaire tijdschriften comfort en ongemak. Het verbluffendste dat ik las, is het prozadebuut van Koen Sels, getiteld Generator, verschenen in nY #16, een associatieve tekst met een hypnotiserende baslijn. Boek uw vakantie op www.literairetijdschriften.org.

Eerder dit jaar las ik Light Years (1975) van de New Yorkse schrijver James Salter (°1925). Zijn proza is zo mooi dat ik er bijwijlen misselijk van werd. De remedie is traag lezen en savoureren. Onlangs verscheen van Salter All That Is, een roman waaraan ik me een indigestie hoop te vreten.

De eigenzinnige uitgeverij IJzer leste met de uitgave van Malapartes korte verhalen de bloeddorst van elke literaire vampier. Een scharlaken ode aan het allermooiste lichaamsvocht, opgetekend in stilistisch perfecte zinnen waarachter de thematiek van liefde, lust en geweld zindert.

Verjaardagscadeautje van mijn verloofde: de grimoire van de Amerikaanse cultauteur H.P. Lovecraft. Angst, terreur, nihilisme, horror en ondergrondse monsters - ideaal leesvoer voor aan het zonovergoten zwembad, cocktail vanzelfsprekend binnen bereik.

"Is leven in de bossen een vlucht? Vlucht, dat is een benaming voor levenslust uit de mond van mensen die verzand zijn in de modderpoelen van de gewoonte." Amper een week na zijn vrijwillige verbanning naar een blokhut aan het Siberische Bajkalmeer schrijft de Franse filosoof Sylvain Tesson waar het op aankomt. En behalve over zoeken, willen en durven, ook al gaat het over ogenschijnlijk niks (een dagboek over zes maanden alleen in een hut gaan zitten), is dit een boek dat je tot in het diepst van je lijf en hoofd raakt. Dat doet dromen ook. Als leven in de bossen geen vlucht is, dan is dit boek het wel. Als een eerste stap in een onvervuld verlangen.

Gekocht toen Zes maanden in de Siberische wouden net uit was, in Russische sferen misschien nog, ligt het sinds twee weken te wachten op het nachtkastje. Gekocht ook vanwege de achterflap: het is een boek met brieven van soldaat Volodja en zijn meisje Sasja, die elkaar ook 'over de grens van de dood' blijven schrijven. Het zou kunnen dat de koude in de bladzijden van dit boek zit, maar nu wel al zeker dat het voor warme zomeravonden zal zorgen.

Het beste Nederlandstalige boek van dit voorjaar is met voorsprong La Superba van Ilja Leonard Pfeijffer, zijn grote Genuaroman, waarin de fantasie van een mooier, echter leven elders wordt doorgeprikt. Soms schaamteloos romantisch en gevoelig, dan weer schmierend en vilein. La Superba leest als één grote travestie en is even tintelend als een glas prosecco én even smakelijk als lokale spaghetti al ragù.

Nog twee autobiografisch getinte boeken wikkel ik in mijn strandhanddoek: Hoogteverschillen van Julian Barnes, zijn intieme bespiegeling over luchtballonnen, fotografie, liefde en verdriet. En het tweede deel van de Memoires van een slecht mens (Athenaeum) van hedonist en literaire einzelgänger Theo Kars. Na het hoogst onderhoudende eerste deel snak ik naar het vervolg van dit onbarmhartige zelfportret. Want tja, hoe word je dat eigenlijk, een slecht mens?

Een van de weinige Nederlandse schrijvers onder de veertig die niet iedere zin uitbeent tot er alleen maar droogkloterige mededelingen overblijven. Ouariachi is schatplichtig aan A.F.Th. van der Heijdens uitwaaierende beschrijvingen maar de zwaarmoedige mythologisering is vervangen door hilarische wrangheid. Fijne aantekeningen van een misantroop gecombineerd met stilistische zinnelijkheid (lees: hij kan goed meisjes beschrijven.)

Shields is al een klein oeuvre bezig de oorlog te verklaren aan traditionele thema's en lineair vertelde plotromans. Ik herkende me in zijn irritatie over veel van de hedendaagse literatuur - te veel femmes fatales, mompelende vaders en melancholische pianoleraars. Hij gaat de strijd aan door boeken te schrijven die een legering zijn van essay, memoires en fictie. Fakes is een bloemlezing van gelijkgestemde zielen - de inhoud varieert van gefabriceerde interviews tot catalogusbeschrijvingen. Vrees niet, er is nog hoop voor de literatuur.

Een boek uit 2006, ik loop wat achter. Rubicon van Tom Holland is geschiedschrijving zoals ik die nog niet kende. Je wordt pardoes in de informatiestroom gegooid en je ziet maar wat je kunt verwerken - bijna net als de actualiteit. Er worden verklarende elementen aangereikt voor het gebeurde maar geen definitieve verklaringen gegeven. Geschiedenis zoals ze zich werkelijk voltrekt: rommelig, niet helemaal overzichtelijk en toevallig. En toch blijkt na verloop van tijd een oude, min of meer vastomlijnde orde, in dit geval de Romeinse Republiek, vervangen door een andere, namelijk het Keizerrijk. Het cynisme en de wreedheid van de antieken heeft in combinatie met talent en eergevoel ook wel iets verfrissends, vooral als je er zelf niet het slachtoffer van bent.

Deze zomer wordt voor mij geen vakantie. Ik sta voor een zeer lastige fase in het schrijven van wat een volgende roman moet worden. Dan ben ik meer geneigd tot herlezen dan tot het lezen van iets nieuws. Dat is hopelijk voor volgende zomer.

Schrijver en filosoof Sylvain Tesson gaat met een karrenvracht aan boeken zes maanden in een hut wonen, aan het Bajkalmeer in Siberië. Het is een intiem dagboek waarin de liters wodka rijkelijk vloeien, maar Tesson slaagt erin om ook in dronken staat raak te filosoferen over literatuur, Russen en het alomtegenwoordige ijs.

Jammer genoeg heb ik Zoon van Karl Ove Knausgård al uit - ideaal vakantieboek! - en is het nog even wachten op de vertaling van nummer vier. Dan maar de backlist van Alessandro Baricco lezen, na het magistrale Mr. Gwyn.

De nieuwe Le Carré is mijn favoriet voor de eerste zes maanden. Het duister van Een broze waarheid bevat elementen van de Smiley-reeks. Enigma's, dubbelzinnigheden, morele dilemma's: ze zijn er. Maar er steekt ook wat burlesks in deze politieke (spionage)roman, die uiteindelijk draait rond de vraag hoe lang je fatsoenlijk kunt blijven als toeschouwer.

Jarenlang is reisschrijver en romancier Paul Theroux verliefd geweest op Afrika. The Last Train to Zona Verde blijkt zijn afscheid te worden aan het continent. Bitter en teleurgesteld klinkt de auteur die beroemd werd met The Great Railway Bazaar. Vertaling verschijnt in september, maar ik kan niet wachten.

Omdat het zeer deed om te zien hoe dit hoofdpersonage almaar níét voor zichzelf kiest. Met alle gevolgen van dien, voor hem en de zijnen. In die zin is dit boek voor mij een warm pleidooi voor een kleine revolutie in de eigen kop, een aansporing om je eigen leven manifest in handen te nemen en er het mooiste mee te doen wat maar menselijk mogelijk is.

Helemaal wild van deze schrijver, ik, de roman zelf werd gemengd onthaald, wat mij benieuwd maakt.

Deel I las ik vorig jaar met grote gretigheid, deel II ben ik dit jaar aan het verorberen en sparen als dure pralines. Ik wil dat het blijft duren, dacht lang dat hij in de eerste plaats een sublieme romanschrijver was, maar zijn korte verhalen raken me nog feller.

Ik zal beginnen met One Day I Will Write about this Placevan de Keniaan Binyavanga Wainaina. Memoires die de beeldvorming rond Afrika bevragen, en wereldwijd worden gelauwerd.

Gelezen voor een van de leesclubs op het Das Magazin Festival in Amsterdam. Het verhaal van een dertiger die hopeloos op zoek is naar zichzelf én naar de ware liefde is bijwijlen hilarisch. Geschreven met inzicht in de menselijke psyche, maar vooral met een scherpe pen. Het hoofdpersonage raakt niet meer uit je hoofd. En zorgde op de leesclub voor heel wat animo.

James Salter is een schrijver in het verborgene. Verhalen puurt hij vooral uit zijn bewogen leven. Op zijn 88ste staat hij er weer met een nieuwe roman, All That Is. "Hij kijkt naar het leven als een weide in mei, een weiland vol vrouwen en paarden", aldus Tommy Wieringa in deze krant.

Het indrukwekkendste boek was Het woord van de verteller van Mario Vargas Llosa. Het ogenschijnlijk erg eenvoudige verhaal is een ode aan de universele kracht van verhalen en laat zien hoe onontbeerlijk zij zijn voor elke samenleving. Een dun boekje dat getuigt van het grote meesterschap van zijn schepper.

Ik wil deze zomer De goddelijke komedie van Dante lezen, om de eenvoudige reden dat het een meesterwerk is. Meer moet dat niet zijn.

Een absolute aanrader is Bird without Wings. De Britse schrijver Louis de Bernières weet op meesterlijke wijze twee verhalen dooreen te weven: hij schetst de woelige tijden in een Ottomaans, multicultureel dorp in West-Turkije aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. Tegelijk portretteert hij de opkomst van Kemal Atatürk en de stichting van het moderne Turkije. Goed 500 pagina's dik, maar ontzettend aangrijpend, vanaf de eerste pagina.

The Economist noemt de in Delhi wonende Schotse historicus William Dalrymple de beste Britse geschiedkundige als het over India gaat, The Independent meent dan weer dat hij een zeldzaam goed verteller is.

Drie novelles hebben mij volledig gegrepen: Train Dreams van Denis Johnson, Geschiedenis van een berg van Peter Verhelst (Prometheus) en ook het gothic sprookje The Daylight Gate van Jeanette Winterson (De schemerpoort, Atlas/Contact).

Ik hoor van heel betrouwbare mensen dat ik mij hoogdringend aan de lectuur van Hans Fellada's Alone in Berlin moet zetten. Ik heb ook nog een David Grossman-achterstand.



De Nederlands-Marokkaanse Ouariachi maakt van een psychologisch portret van een dertiger met relatieproblemen een spannende pageturner. Het mannelijke hoofdpersonage zwabbert langs mislukte liefdes. Knap is de balans tussen feel good en rauw, grappig en ernstig, herkenbaar en krankzinnig. En vooral: moet je als lezer nu sympathiseren met het naamloze hoofdpersonage dat zijn dromen ziet verbrokkelen en een fikse dosis pech heeft maar ook bereid is aan zelfonderzoek te doen?

De Engelse versie zegt het helemaal: Consolations of the Forest. Tesson deed wat ik ook zou willen doen: de tijd stilzetten, het onrustige stads- en werkleven even laten voor wat het is en met enkel de natuur en een paar boeken afkicken van de heksenketel die het moderne leven is.