Direct naar artikelinhoud

Koningen van de weg

Italië, ergens tussen zee en bergen. Nel cuore delle Marche.

Hier, in de palm van de heuvel waar ons huis staat, valt het leven weer in zijn plooi.

Stralende lenteochtenden, alleen het geluid van kwinkelende vogels en opgefokte bijen. En die constante zoem in mijn oren: tinnitus, met dank aan 40 jaar te luide muziek in te kleine auto's. Het geluid van een koelkast die altijd openstaat, wat in de stilte van het land nog meer opvalt dan anders.

De natuur ontploft waar we bij staan: na een zware winter bloesemt het hier alsof het niets kost. In de verte blaft een hert. De boeren kruipen na de winterslaap als beren uit hun holen, wrijven zich in de ogen en stellen vast dat alles nog ongeveer is zoals het was.

Daarom komen wij hier graag: het is alsof de tijd stilstaat, of minstens driekwart trager vooruitgaat dan in neurotisch Vlaanderen, waar elke scheet een donderslag is, versterkt door de malle megafoon der sociale media.

Niemand heeft hier Twitter: dat scheelt.

We vinden hier niet de opwinding van het avontuur, maar het plezier van de herkenning: de heerlijke flinterdunne pizza's van Paolo en Adèle van de Vecchi Sapori op de eerste avond smaken elke keer nog beter dan de keren daarvoor. De espresso op het terras in de zon, de besneeuwde bergtoppen in de verte. Uitwaaien aan zee, met altijd een spaghetti alle vongole in altijd hetzelfde strandrestaurant .

Niets doen en daar veel aan hebben: daar zijn we hier heel goed in.

Afstand geeft perspectief, ook in de sport: de zegetocht van Philippe Gilbert in de Ronde, wereldnieuws tussen Schelde en Dijle, stond op bladzijde 34 van de Gazzetta dello Sport. De voetbalduels op leven en dood tussen Napels en Juventus vulden de eerste 33.

Re Philippe, koning Philippe, blok-letterde men, met als extra ook een fotootje van onze statutaire koning, "wiens moeder uit Calabrië komt". Zo interesseert het onze lezers misschien nog een béétje, dacht de wanhopige Italiaanse eindredacteur ongetwijfeld.

"Pensavo di essere pazzo", zegt Gilbert, die eigenlijk Frans spreekt, in het Italiaans: ik dacht dat ik gek geworden was.

Dat denken ongetwijfeld vele Italianen van de begankenis die het afscheid van Tom Boonen is: de eeuwigdurende afscheidstournee van De Kreuners is er niets tegen.

Sinds de dood van Pantani in een shabby hotelkamer in Rimini lang geleden, is de interesse voor de wielersport hier danig getaand.

Le Marche is dan ook een streek voor uiterst geoefende berggeiten. De lokale bevolking zweert voor de minste verplaatsing bij een kaduke Fiat Panda die rochelend de kuitenbijtende hellingen opkruipt.

Terwijl het pad der cyclosportief in Vlaanderen bezaaid ligt met rozenblaadjes en kasseien van bladgoud, lacht men hier bij die zeldzame mallepakjesdragers met hun dure fietsen die op een terrasje bij een cappuccino tevergeefs hun hartslag naar beneden proberen te krijgen. Amper gemaskeerde hoon is hun deel. Aanstellers.

De zegetocht van de sympathieke Spock uit Mol deze week leek wel de calvarietocht van ons Heer. Evenveel staties. Met ook een mogelijke verrijzenis op zondag. Voor wie er in gelooft, kan veel.

Hopelijk wint hij morgen, waarna hij - Pasen valt vroeg - voorgoed ten hemel zal opstijgen om te zitten aan de rechterhand van die andere koningen van het bos van Wallers: Roger De Vlaeminck en Francesco Moser.

Zelfs als Boonen straks op een afgedankte praalwagen van het carnaval van Meerhout achter het peloton aanrijdt, dan nog is het felste applaus voor hem. Hij kan niet kapot. Hij is de eerste koning van Vlaanderen en verkeert in een nooit geziene staat van genade. Toch nog minstens voor één dag.