Direct naar artikelinhoud

Brief van de dag

'Fiets 63 keer zo gevaarlijk als meerijden met ouders' schreeuwden de krantenkoppen eergisteren. De bron is een nieuwe studie van het Belgisch Instituut Voor Verkeersveiligheid (BIVV) over de risico's van 'blootstelling aan het verkeer'. 'Blootstelling' wekt de indruk dat het verkeer een objectief extern gegeven is dat men ondergaat, zoals men aan de zon is blootgesteld zodra men uit de schaduw komt. Klein verschil is dat het verkeer geen natuurverschijnsel is waar de mens geen invloed op heeft, maar net door mensen wordt gemaakt.

Ook deze studie focust weer enkel op de slachtoffers of 'risicogroepen': hoe verplaatsen ze zich, hoe oud zijn ze? Als men vervolgens wat cijfers uit de studie combineert, kan men inderdaad vaststellen dat fietsende kinderen 63 keer meer gevaar lopen dan achterbankkinderen, maar ook dat pakweg het openbaar vervoer 236 keer gevaarlijker is voor 75-plussers dan voor kinderen (geen schreeuwende krantenkoppen over dit getal?).

Hesje en helmpje

Maar nergens wordt gesproken over de 'risico veroorzakende groepen' die nochtans ook deel uitmaken van het verkeer. Verontwaardigde reacties alom dus op deze nieuw berekende risicofactor 63 voor fietsende kinderen.

Dus, dan maar meteen werk maken van een beschermingsfactor 63 voor fietsende kinderen, een straffe beschermingsfactor.

Die beschermingsfactor bestaat niet uit het insmeren van kinderen met een fluohesje en een helmpje, maar uit het onmiddellijk verlagen van de snelheid van het gemotoriseerde verkeer, want daar zit uiteraard het probleem. Een afgedwongen verlaging van de snelheid volgens het door de Fietsersbond gehanteerde 30/50/70-principe. Dat principe stelt dat het gemotoriseerde verkeer zijn snelheid afgedwongen afstemt op de aanwezige fietsinfrastructuur: waar geen fietspad is, geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur, bij een aanliggend fietspad wordt dat 50 km/uur. Enkel waar een fietspad voldoende van de weg is afgescheiden kan de snelheid opgetrokken worden tot 70 km/uur.

Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zullen er na de zomervakantie in september weer ongevallen gebeuren met fietsende kinderen en weer zullen golven van verontwaardiging opstijgen.

'Blootstelling' aan het verkeer en de risico's die daarmee gepaard gaan zijn geen natuurverschijnsel. Er kan op korte termijn iets aan gedaan worden. Het implementeren van het 30/50/70-principe vergt geen zware investeringen. Het vergt alleen een flinke dosis politieke moed.

Dirk Bauweleers, voorzitter van Fietsersbond vzw