Direct naar artikelinhoud

Ontwikkelingsbeleid van België scoort zwak

België maakt internationaal geen al te beste beurt op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. Ons land staat 15de op een lijst van 21 geïndustrialiseerde landen.

Door Sybille Decoo

Brussel l Zwaktes van België zijn de wapenexport en het lage aantal ongeschoolde immigranten. Nederland komt als beste, Japan als slechtste uit de evaluatie.

De Commitment to Development Index (CDI, de 'Index van inzet voor ontwikkeling'), van de onafhankelijke denktank Center for Global Development geldt als internationale graadmeter voor de kwaliteit van ontwikkelingssamenwerking.

De Scandinavische landen prijken hoog op de lijst, terwijl de meeste Zuid-Europese landen het nog slechter doen dan België, dat de 15de plaats deelt met Spanje. De Verenigde Staten doen beter. Stijgers in de rangschikking zijn Finland, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Frankrijk en Spanje terwijl Zwitserland liefst zes plaatsen zakt.

Bij de evaluatie wordt gekeken naar de hoeveelheid en kwaliteit van de hulp, de handel, investeringen, migratie, milieu, veiligheid en technologie. Sinds 2003 heeft België zijn index nauwelijks verbeterd. Ons land bevindt zich met slechts twee componenten in het bovenste derde van de onderzochte groep landen: hulp en milieu. Op alle andere vlakken bevindt België zich in het onderste derde.

Positief is dat België zijn ontwikkelingsbijstand niet versnippert over vele landen maar gemiddeld grote projecten opzet in een beperkt aantal landen. Er is ook weinig gebonden hulp. Met zijn gehalte ontwikkelingssamenwerking, 0,41 procent van het bruto nationaal product, behoort ons land tot de meer genereuzen, ook al zit dat cijfer ver onder de internationaal gewenste norm van 0,7 procent.

Zwak is dan weer dat een groot deel van de bijstand naar landen gaat die minder arm zijn en minder democratisch.

Vanwege de kwetsbaarheid van het zuiden voor de klimaatverandering en het onevenredige gebruik van grondstoffen door industrielanden, kijkt de index ook naar de impact van het overheidsbeleid op het klimaat, de visserij en de biodiversiteit. Op dat vlak scoort onder land relatief goed door zijn hoge accijnzen op fossiele brandstoffen en beperkte visserijsubsidies. Minpunten zijn de hoge CO2-uitstoot en de afwezigheid van enig beleid om de import van illegaal hout tegen te gaan.

Opmerkelijk is dat er bij de evaluatie van het ontwikkelingsbeleid ook rekening gehouden wordt met het aantal laaggeschoolde immigranten die een land in de jaren negentig zijn binnengekomen en, door hier te werken, geld terugsturen naar hun achtergebleven families. Studies tonen aan dat die geldstroom groter is dan de officiële ontwikkelingshulp van een land. In België lag die immigrantenstroom laag. Bovendien studeren hier in vergelijking met andere rijke landen weinig studenten uit ontwikkelingslanden.

Andere factoren die de globaal zwakke score van ons land verklaren zijn de grote wapenexport naar arme en ondemocratische landen (slechts drie landen maken het nog bonter) en de geringe deelname aan internationale vredesoperaties en humanitaire interventies.

België wordt ook op de vingers getikt voor zijn hoge (Europese) subsidies voor landbouwproducten en zijn hoge invoerrechten voor landbouwproducten uit het zuiden, wat de handel met het zuiden danig verstoort. Ten slotte is ook de geringe overheidssteun voor onderzoek en ontwikkeling een minpunt in de Belgische ontwikkelingssamenwerking.

www.cgdev.org