Direct naar artikelinhoud

Washington dreigt Osama bin Laden zelf op te pakken in grensgebied Pakistan

In de jacht op Al Qaidaleider Osama bin Laden kan niets worden uitgesloten, zegt Washington. En dus ook niet een aanval op Pakistan. Islamabad reageert woest.

Door catherine Vuylsteke

Islamabad l De VS hebben Pakistan de voorbije weken herhaaldelijk gewaarschuwd dat het meer moet doen in de strijd tegen het moslimterrorisme. Washington stelt dat het zelf zal optreden als dat niet gebeurt

Er zijn maar weinig zekerheden dezer dagen in Pakistan, behalve misschien dat het voor president Musharraf het moeilijkste jaar uit zijn carrière als staatshoofd is, en tegelijk het cruciaalste: de man moet dit najaar nog verkiezingen houden en is behoorlijk onpopulair. Tegelijk gelooft behalve de VS, officieel toch, geen kat dat die stembusgang eerlijk zal verlopen. Of tenminste: dat zou dan een onwaarschijnlijke primeur zijn voor een man die in de voorbije jaren desnoods de grondwet wijzigde om toch maar in het zadel te blijven.

Twee kwesties hebben de generaal de jongste maanden flink parten gespeeld: de hele Rode Moskee-affaire, waarbij een talibanbolwerk zich in het hart van Islamabad had geïnstalleerd, en waarvan de uiteindelijke ontruiming meer dan honderd levens eiste, en de heraanstelling van de bijzonder populaire en door Musharraf afgezette rechter van het Hooggerechtshof.

Sommige Indiase experts menen dat de beste optie voor Musharrafs politieke overleven de afkondiging zou zijn van de krijgswet, een noodmaatregel die alleen gerechtvaardigd kan worden door extreme omstandigheden. Bijvoorbeeld: het feit dat de Amerikanen zelf aanvallen zouden uitvoeren op Pakistaans grondgebied, in de eeuwige zoektocht naar de onderhand mythische Osama bin Laden. Zo zouden de verkiezingen kunnen worden uitgesteld en is Musharrafs politieke vel tijdelijk gered, zij het ten koste van de democratische krachten in Pakistan.

Verschillende VS-topdiplomaten zeiden de voorbije week dat 'een undercoveroperatie in Pakistan' er altijd in zit, als daar goede redenen voor zouden zijn. Het feit dat een rapport eerder deze maand aangaf dat de dreiging van een Al Qaida-aanval op VS-grondgebied de jongste tijd weer sterk is toegenomen en dat verklaarde vanuit de veilige haven die Pakistan voor de jihadi's vormt, valt ongetwijfeld in deze categorie. VS-aanvallen zouden voor extreme onrust zorgen in Pakistan, en aldus wellicht de krijgswet rechtvaardigen. Islamabad heeft het Amerikaanse dreigement van een aanval al verworpen als 'onverantwoordelijk en gevaarlijk'. Alleen Pakistaanse troepen kunnen contraterreuroperaties uitvoeren op Pakistaanse bodem, heet het.

Amerikaanse onderzoekers leggen de hele rel over mogelijk Amerikaans militair ingrijpen in Pakistan anders uit. Zij stellen dat de strijd tegen de taliban in Afghanistan niet te winnen valt zolang er niet daadwerkelijk wordt opgetreden tegen de vele extremistische madrassa's en jihadicentra in Pakistan. Ondanks eerdere beloftes over grotere controle blijkt daar weinig van in huis te zijn gekomen. En bovendien zendt Islamabad zelf wel vreemde signalen uit.

Wat te denken bijvoorbeeld van het feit dat Maulana Radio, zoals Maulana Fazalullah wordt genoemd, er met zijn extremistische radio-uitzendingen in slaagde om in de voorbije maanden meer dan 2.000 meisjes uit school weg te houden en 25.000 kinderen een polio-inenting te onthouden? De man overtuigde zijn luisteraars van het onislamitische karakter daarvan, en toch loopt hij nog vrij rond. Eerder al zei Maulana Radio dat de twee leiders van de extremistische Rode Moskee goede jihadi's waren, en dat de bestorming door het leger van de instelling een verwerpelijke zaak was. Het effect daarvan is evenmin uitgebleven: sinds de bestorming eerder deze maand zijn er al meer dan 180 doden gevallen, vooral militairen, bij (zelfmoord)aanslagen, vooral in Waziristan.

En wat te denken eigenlijk van het feit dat de leider van de Rode Moskee, Abdul Aziz, bij zijn arrestatie uitgerekend door de minister van Religieuze Zaken Ejazul Haq werd omhelsd? Ejazul is de oudste zoon van militair dictator Zia ul-Haq (1977-'88), en het was precies tijdens zijn bewind dat de talibanisering van de Pakistaanse politiek begon en dat het aantal extremistische madrassa's als kweekscholen voor de internationale jihad sterk toenam.

Diezelfde Ejazul zei tijdens een boekvoorstelling in mei 2004 overigens nog dat 'wie niet in de jihad gelooft, geen moslim en geen Pakistaan is'. De uitspraak zorgde voor enig wenkbrauwgefrons maar aftreden leek bijvoorbeeld niet nodig.