Direct naar artikelinhoud

Het ware romantische gevoel

Toen Mark Padmore zijn versie van Schuberts ‘Winterreise’ op cd had uitgebracht, vergeleek hij die cyclus met een stuk van Beckett: ‘In een landschap staan en voort moeten gaan. We moeten allen ooit de dood voor ogen zien, jong, zoals Schubert, of als we oud zijn. Ieder op zijn manier.’ Nu heeft hij twee andere grote cyclussen opgenomen: ‘Dichterliebe’ en de ‘Liederkreis’ van Schumann, samen met liederen uit de ‘Sängerfahrt’ van Schuberts vriend Franz Paul Lachner. Maandag brengt hij datzelfde programma in de Munt.

Alle teksten van die Schumann- en Lachnerliederen zijn van Heinrich Heine, de ironisch-romantische dichter bij uitstek. Zij gaan nagenoeg allemaal over de liefde en de teleurstelling die zij teweegbrengt: het gebroken hart. Geen existentieel verhaal dus maar een wrange, grimlachende kijk op de eigen mislukkingen. Hoe zou Padmore, met zijn onwaarschijnlijk mooie, zoetgevooisde stem, dat aanpakken? Hij heeft, net als bij zijn beide Schubert-cyclussen (zijn ‘Schöne Müllerin’ was zo mogelijk nog mooier dan zijn ‘Winterreise’) opnieuw voor de aanpak gekozen die het best bij hem past: “Erg gebaseerd op de tekst, niet voor luisteraars die een rijke, sonore, donker gekleurde stem willen.”

Maar dus wel voor hen die willen begrijpen waar het eigenlijk over gaat. Zoals Padmore terecht zegt: “Ik probeer de muziek en de woorden te laten spreken. Ik ben maar de tussenpersoon. Ik wil niet dat de mensen achteroverleunen en genieten van de mooie klanken. Ik wil ze op de rand van hun stoel krijgen. Ze mogen gerust een beetje meewerken en nadenken over wat daar gezegd wordt - niet alleen in de woorden maar ook in de melodie.” Padmore is inderdaad de man van de poëtische nuance, meer dan van het grote dramatische gebaar.

Padmore heeft het programma oordeelkundig opgebouwd: eerst de ‘Liederkreis’, want die was ook voor Schumann als het ware de opstap naar ‘Dichterliebe’. En dan, tussenin, nog even de Lachnerliederen. Die zijn de verrassing van de cd, temeer daar twee ervan ook van Schumann bekend zijn; één (‘Im Mai’) gebruikt zelfs dezelfde tekst als het openingslied van ‘Dichterliebe’. Padmore doet deze stukjes van een ‘mindere’ componist alle eer aan; hij behandelt ze met dezelfde finesse en retorische declamatie als die van Schumann.

En toch. Als dan, na Lachners ‘Die einsame Träne’, plots het voorspel tot ‘Im wunderschönen Monat Mai’ weerklinkt, gaat de hemel pas echt open. ‘Dichterliebe’ blijft hoe dan ook het onomstreden meesterwerk. Hier kan Padmore nog dat ietsje meer geven dat het grote kunstwerk uitmaakt. Eén keer, in ‘Ich grolle nicht’, is er zelfs dat anders gemeden grote gebaar en hoor je plots welke mogelijkheden Padmore in de toekomst nog zou kunnen hebben, als hij dat stralende metaal in het forte kan bewaren en toch tegelijkertijd de tekst niet uit het oog verliest.

Transparante klank

Die ‘sprekende’ benadering heeft ook te maken met het feit dat pianist Kristian Bezuidenhout speelt op een instrument uit de tijd van Schumann: een glorieuze Érard-vleugel uit 1837. Padmore: “Omdat de klank van de piano transparanter is, leunt de zang nog meer bij het spreken aan dan doorgaans al het geval is. In je legatovoering ervaar je totaal geen concurrentie van de piano, waardoor de samenhang van tekst en muziek nog beter bij het publiek aankomt.”

Bezuidenhout, een leerling van Jos Van Immerseel en wellicht de interessantste pianofortespeler van de jongere generatie, maakt discreet maar efficiënt gebruik van de klankkleuren van het instrument, die veel uiteenlopender zijn dan bij een moderne Steinway. Toch is dat niet het wezenlijke van zijn spel: dat ligt in zijn intelligente maar toch lyrische benadering van de partituur, die het ware romantische gevoel oproept. En dat is, zoals we van Heine weten, altijd een mengeling van sentiment en ironie.

Daarom belooft het recital van Padmore en Bezuidenhout in de Munt, net zoals de cd, een messcherp voorbeeld te worden van wat de romantiek vermag: de krop in de keel, de zwellende borst, de traan in de ooghoek, de grijns op de mond. Enfin, het hele amoureuze zootje.