Direct naar artikelinhoud

Een ijdeltuit in turbulent Parijs

Sinds Knielen op een bed violen (2005) is Jan Siebelink een succesauteur zonder weerga. In Nederland, welteverstaan. Want in Vlaanderen heeft zijn werk nooit tot stormlopen op de boekhandels geleid.

De AKO Literatuurprijswinnaar (°1938) heeft al een lange staat van dienst en toonde zich altijd een notoir francofiel. Zo vertaalde hij in zijn jonge jaren J.K. Huysmans' decadente cultboek A rebours. Niet helemaal verwonderlijk dat zijn nieuwe roman De blauwe nacht zich in Parijse sferen afspeelt en zijn hoofdfiguur Simon Aardewijn verslingerd is aan het fin de siècle.

Het nogal zelfingenomen, ijdele heerschap werkt aan een proefschrift over Huysmans. Hij belandt in het politiek turbulente Parijs van begin jaren zestig, waarin de Algerijnse crisis door het Organisation de l'Armée Secrète (OAS, rechts-extremistische terreurorganisatie die gericht is tegen Algerijnse onafhankelijkheid, red.) ook met bomaanslagen wordt uitgevochten. Het belet hem niet allerlei amoureuze verbintenissen aan te knopen, met toevallige terrasdames of met zwarte prostituees nabij de Rue Saint-Denis. "Haar poesje, zo zacht als asparagusbruidsgroen", zo lezen we ergens. Zelfs bij zijn eigen dochter Elsa ontvouwt zich een incestueuze spanning. Het verhaal culmineert in de dramatiek van een onstuimige winternacht.

Deze Siebelink zal zijn lezerspubliek wellicht behagen. Je leest De blauwe nacht niet met tegenzin, al wordt er wel wat afgezemeld. De symboliek ligt er duimendik op en de manier waarop Parijs als decor fungeert had veel achtelozer gekund.

Nogal potsierlijk is de bijsluiter achterin voor de talloze gedebiteerde Franse uitdrukkingen. Is het echt zo beroerd gesteld met de kennis van het Frans in Nederland dat woorden als 'pleurer', 'salaud' en 'maisons closes' verklaring behoeven?

Jan Siebelink, De blauwe nacht, De Bezige Bij, 316 p., 19,90 euro.