Direct naar artikelinhoud

Oude gezangen

Met het hoofd tussen de handen stond hij minutenlang naast de piste van Roubaix. Vervolgens dook hij in de armen van vrouw en kind, ook minutenlang. Het was een beeld van grote existentiële eenzaamheid. Het triomferende beest dat even zijn eigen onzichtbaarheid wou creëren. Even radeloos was, na het eigen exploot. Alsof de wereld niets meer te bieden had. Dat had de wereld ook niet, de wielerwereld al helemaal niet.

Fabian Cancellara: ook in het peloton staat hij alleen. Het lijkt wel of hij in een ander lichaam fietst dan zijn wapenbroeders. Of hij door de boter trapt vanuit een antiek standbeeld. Wielerfilosofen hebben het dan over fenomenale wattage, maar dat is te kort door de bocht. Boonen en Pozzato hebben ook inhoud, zijn op hun beurt zuurstofmachines. Bij Cancellara is er meer aan de hand.

Een geesteshouding.

Ik zou dolgraag eens in het hoofd van de Zwitser willen kijken. Gezeten op een kwab, om de nabije wolven te horen huilen. In dat hoge moeras moet het vrouwtje in de man geheel verbrijzeld zijn. Cancellara is de minst verwijfde renner van het peloton, nog minder dan Juan Antonio Flecha. Uit de verte lijkt hij ook nog een beetje op een Christusfiguur, maar dat komt misschien door zijn totaal onbestemde haardos.

Hoe ook: zijn exploot was weer goddelijk.

In zijn dooie eentje heeft Fabian Cancellara het Vlaamse monopolie op het voorjaar doorbroken. Wat heet: gedeclasseerd! Van een hold-up gesproken. Meer nog dan in de Ronde van Vlaanderen vernederde hij de flaminganten in Parijs-Roubaix. Tom Boonen mocht dan achteraf wel zeggen dat hij zich geflikt voelde, Tom Boonen werd gewoon de vernieling in gereden. Amechtige verhaaltjes over een verkeerde timing in het eten, doen er niet toe. Je gaat toch niet naar Parijs-Roubaix om te eten. En dan nog: een stroperige gel is zo weggewerkt.

Floepkost.

Ook fout was het lamento van Boonen over het gebrek aan eerzucht van zijn medeachtervolgers. Hoe zat het dan met zijn eerzucht? Ik had eerder het gevoel dat Tom wel blij was dat hij het duel met de onverslaanbare reus uit de weg kon gaan. Hij bleef mij iets te gewillig hangen achter de ruggen van Flecha, Hammond en Leukemans. Nee, gekromde ruggen waren het zeker niet. Maar zat hij zelf ook niet iets te gestrekt in het zadel? Iets te verwijfd voor het Carrefour de l’Arbre? En waar waren zijn ploegmaats? QuickStep is allang geen blok meer. Wat overblijft, is een wegwaaierend zandkasteeltje.

Er ligt een strategische weeffout in de eerste Belgische wielerploeg. Sinds jaar en dag gaat het om twee koersen in het voorjaar: de Ronde en Parijs-Roubaix. Zeg maar holen van leeuwenvlaggen. Vooral koorts aan de toog. Maar wat zou Parijs-Roubaix meer hebben dan Lombardije of de Ronde meer dan Luik-Bastenaken-Luik? Veel meer dan een snelweg pils kan het niet zijn.

Zwijmelende romantiek.

Eigenlijk is dat het probleem van Tom Boonen al niet meer. Ik durf haast te zeggen dat de mythe der kasseien hem stiekem heeft verlaten. Hij houdt nog even de schijn op, met vooraf altijd iets te grote woorden, maar ik weet zeker dat hij een dezer dagen weer fluitend afreist naar Monaco.

De ‘Vlaamse’ klassiekers hebben de grens bereikt van hun ook folkloristische megalomanie. Renners voelen dat instinctief aan en buigen dan het hoofd naar nieuwe winden. Naar nieuwe helden. Straks is Boasson Hagen ook weer een jaartje ouder.

Een ouwe zeur als Roger De Vlaeminck wil dat maar niet begrijpen. Zoals hij ook niet begrijpt dat de geschiedenis zichzelf misschien niet herhaalt, maar toch altijd zichzelf rijmt. En meer met nieuwe benen dan met oude gezangen.