Direct naar artikelinhoud

De rechter en haar schuldeiser

Voorzitter Francine De Tandt heeft minstens tweemaal een vonnis uitgesproken ten voordele van een firma waarvan haar schuldeiser eigenaar was.Het is een kort zinnetje, maar de implicaties zijn nauwelijks te overzien. De absolute basispijler van onze rechtsstaat is immers dat er op een onafhankelijke manier recht gesproken wordt. Dat betekent onder meer dat een rechter te allen prijze zelfs maar de indruk zal vermijden dat hij of zij partijdig is in een zaak. Dat gaat heel ver: een politierechter zal zelfs geen vonnis durven uitspreken tegen iemand met wie hij ooit een partijtje tennis heeft gespeeld. Vanaf het ogenblik dat er ook maar een begin van vermoeden bestaat dat de rechter iemand van de partijen persoonlijk kent, zal hij door die partijen of door zichzelf gewraakt worden. Dat is ook niet meer dan normaal, wil men het beeld van een onafhankelijke rechtsspraak kunnen handhaven. Dat principe zit haast genetisch in iedere magistraat verankerd, omdat het de essentie van zijn ambt uitmaakt.Niet zo echter voor voorzitter De Tandt. Haar relatie met de heer Vergaelen is nochtans niet echt oppervlakkig te noemen. Ze staat bij hem in het krijt voor meer dan een half miljoen euro, en de man heeft de macht om haar, haar broer en haar moeder met een vingerknip uit hun huizen te laten zetten. Dat belette haar overigens niet om nog maar afgelopen zomer op zijn kosten een vakantie door te brengen aan de Belgische kust. Het verhinderde haar evenmin de man tot gerechtelijk expert te laten aanstellen, de reden waarom ze eerder deze week een schorsing opgelegd kreeg.Nu blijkt dat ze ook, minstens tweemaal, een vonnis uitsprak over een van zijn firma’s. Dat is zowat de zwaarste deontologische beroepsfout die een magistraat kan maken. Het is ook een pure wetsovertreding: artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek, lid 5, stipuleert uitdrukkelijk dat een magistraat zichzelf moet wraken wanneer een van de partijen in het geding een schuldenaar of schuldeiser van hem is.Die vaststelling is geen vermoeden, geen aanwijzing of verdachtmaking, maar een juridische waarheid. De documenten die dat onomstotelijk bewijzen zijn in het bezit van de redactie.Ze waren trouwens niet eens zo enorm moeilijk te vinden. Een navraag op de griffie van de rechtbank van koophandel naar openbare stukken, met name de vonnissen en de beschikkingen van mevrouw De Tandt, was voldoende. Maar ook al lagen ze voor het oprapen, niemand had er blijkbaar ooit aan gedacht.Niet de Hoge Raad voor Justitie, die De Tandt voordroeg als voorzitter van de rechtbank van koophandel, in de volle wetenschap van haar kwetsbare schuldpositie. Op het moment van de voordracht lagen de vonnissen van De Tandt nochtans al ter beschikking. Niet haar hiërarchische oversten, die wel een negatief tuchtonderzoek over haar opstelden en het vervolgens in hun lade lieten liggen, terwijl de bezwarende documenten op enkele tientallen meters van hun bureau lagen. Nochtans komen er uit gerechtelijke kringen de laatste dagen scherpe opmerkingen over de pers, die van alles verkeerd zou doen, en warme oproepen om nu te zwijgen en iedereen zijn job te laten doen. Wel, hadden de bevoegde instanties hun job gedaan in plaats van in een corporatistische reflex te zwijgen, dan had deze redactie hun werk niet in hun plaats moeten doen. In plaats van hun energie te steken in vage, niet gefundeerde en algemene beschuldigingen aan de media, hadden ze die beter aangewend om de rotte appel uit hun korps aan een onderzoek die naam waardig te onderwerpen. Het zou het rechtsgevoel meer ten goede zijn gekomen als justitie blijk had gegeven van een zelfreinigend vermogen dan wanneer het zoals nu moest gebeuren door een noodkreet van de politiediensten en onthullingen in de pers.Het juridische bewijs is geleverd dat mevrouw De Tandt haar deontologie en de wet overtreden heeft. Of haar dat corrupt maakt, zal enkel uit een vermogensonderzoek kunnen blijken, iets waartoe de pers - gelukkig maar - de bevoegdheid niet heeft. Maar waarom zou ze anders zo een loopje genomen hebben met de meest elementaire rechtsregels?De enige rechter die in de recente geschiedenis uit zijn ambt werd ontzet, was een Mechelse rechter die in zijn privé-uren seksuele voorkeuren beleefde die niet verenigbaar waren met de waardigheid van zijn ambt. Over zijn functioneren als rechter was er nooit een opmerking geweest. Wat is dan de gepaste maatregel tegen mevrouw De Tandt, die de meest elementaire basisregel van haar ambt brutaal overtrad? Het antwoord op die vraag zal bepalend zijn voor het al dan niet in stand houden van een rechtsgevoel in onze rechtbanken en bij de bevolking in het algemeen. Het antwoord zal ook bepalend zijn voor het vertrouwen dat de bevolking stelt in de vele duizenden magistraten in dit land die iedere dag wel integer en vakbekwaam hun job uitoefenen. Voorzitter De Tandt ongemoeid laten zou ook hun functioneren haast onmogelijk maken.