Direct naar artikelinhoud

'Men vergeet dat hier ook mensen wonen'

Hij weet nog dat hij zijn zoon naar school bracht en dat in de straat iemand planken zaagde. Het leven leek gewoon. Maar dat was het niet op 22 maart, zeker niet in Brussel, waar Joost Vandecasteele woont. 'Elk moment word je aan die dag herinnerd.' Rik Van Puymbroeck

Sinterklaasdag en in de krant staat vanochtend hoe de Molenbeekse schepen Annalisa Gadaleta 'verketterd' wordt om wat ze in Entretien à Molenbeek schreef.

Hij las het boekje nog niet, maar nu zit Joost Vandecasteele vier hoog in Anderlecht te lezen wat Luckas Vander Taelen erover blogt. "Het voelt als een herhaling", zegt hij dan, niet over wat Vander Taelen schrijft, maar wél de heisa rond Molenbeek en Brussel bij uitbreiding. "De focus ligt altijd op Brussel, waardoor de stad zichzelf in een kramp houdt. Brussel is de hoofdstad van Vlaanderen, van België én van Europa. Dat zijn heel veel identiteiten die allemaal met elkaar in contrast staan. Het is de plek waar de koning woont, toch de verbindende factor, het is de plek waar het defilé plaatsvindt én alle betogingen.

"Maar Brussel zou ook het lichtend voorbeeld moeten zijn als Europese hoofdstad. Dit is hoe een progressieve stad zou moeten zijn, dat idee. Hier komt ook de wereld samen: Europa vergadert, Obama komt er op hotel. Maar het lijkt tegelijk de minst geschikte stad om dat te doen. Vaak denk ik: wat wordt er over 'ons' Brussel allemaal gezegd? Men vergeet dat hier ook mensen wonen."

Conclusie, voor Molenbeek: "Molenbeek voelt zich aangevallen en wie zich aangevallen voelt, zal zich altijd defensief opstellen. Dit boekje lijkt me geen pamflet. Anders noem je het ook niet 'entretien'. En men zegt vaak dat de problemen verdoezeld worden als iemand zegt dat 'het niet zo erg is als je denkt'. Ik weet dat niet. Ik denk niet dat de problemen in Molenbeek verdoezeld worden."

Op 13 augustus schreef de schrijver in Het Parool: 'Hoe doe je dat, een eenzaamheid trotseren in een stad als Brussel, met een man die het liefst binnen zit om te schrijven en met vrienden van vroeger die deze straten te gevaarlijk vinden om langs te komen? Ze zegt dat sinds de verhuizing naar Brussel niks nog lijkt te lukken. En ik wil haar zo graag ongelijk geven. Maar ik faal, want ik weet ook hoe meedogenloos deze stad kan zijn.'

Daarom zitten we dus hier. Om te praten over hoe je je met een stad verzoent als je vriendin, net als jij hier ook maar aangespoeld, last heeft met Brussel. Die stad die in 2016 een eeuwig voor en na kreeg. Voor en na 22 maart. "Brussel is een post-22-maartstad", zegt hij. "Dat voel je overal en altijd. Gisteren sms'te mijn moeder 'of de school van haar kleinzoon ook ontruimd werd'. Er was een bommelding. Hier om de hoek is een Joodse school. Met militairen in de straat ben je dan vertrouwd. Maar nu word je elk moment aan 22 maart herinnerd. Als ik City 2 binnenga, moet ik mijn tas openmaken. Nog opvallender was dat ik kort na 22 maart met mijn zoon van 7 naar de bibliotheek ging en die jongen ook door de metaaldetector moest. Dit doen we dus."

Geen loutering

Hij had de tv nog niet aangezet, die dinsdagochtend, maar nadat Joost zijn zoon Arthur 's ochtends naar school had gebracht, had het internet wel al het nieuws over Zaventem gebracht. "Er waren veel sirenes", herinnert hij zich. "Mijn lief stond op en iets later gebeurde het in Maalbeek. Dat is vlak bij waar ik twee appartementen geleden nog woonde. Ik stuurde toch maar een sms naar de school: 'Moeten we hem komen halen?' Maar het gsm-netwerk lag natuurlijk plat."

Hij herinnert zich ook dat het leven verder ging. "Mensen parkeerden dubbel op straat. Zoals altijd. Een man was planken aan het zagen. En op een rare manier leek het perfect logisch dat het verder ging. Al waren er natuurlijk zorgen. Als er twee plekken aangevallen worden, zijn er misschien nog plekken. Dus ging ik logisch denken. Is de school veilig? Ja. Is het hier binnen veilig? Ja. En dan gaat de dag verder."

Dat is wel herkenbaar. Soms moet je reacties zien om de impact van iets te beseffen. Het is de paradox van dichtbij leed. Of is het gewenning? Pas als de wereld zwart-geel-rode vlagjes of Kuifje met tranen op Facebook post, dringt het door.

"In de loop van de dag werden die gasten bijna barbaars mythologische wezens die ervan overtuigd waren dat zichzelf opblazen in de metro iets oplevert. Maar dan komen er gezichten en levensverhalen en dan denk je: ik kén dat soort gasten, ik kén die blik. Het zijn de kereltjes die hier rondlopen en plots luid 'BOE' roepen en dan lachen dat ze de blanke even bang gemaakt hebben. Pieter Van Hees (regisseur met wie Vandecasteele de tv-serie 'Generatie B.' draait, RVP) zei dat ook: 'Het gezicht van die Belg in Syrië, dat zogenaamde meesterbrein, ken ik van op de foor aan het Zuid.' Die gastjes hadden gewoon plots een kalasjnikov in hun handen in plaats van een mes. Misschien kwamen ze voor het eerst in hun leven voorbij het kanaal. Dat hele idee van een oorlog in de stad is zo onnozel. We werden gewoon aangevallen door crapuul dat anders een vechtpartij uitlokt. Maar zo krijgt zo'n agressieve idioot plots betekenis."

Wat 22 maart ook deed met Brussel is dit: "Plots zag je het verschil tussen mensen die er wonen en mensen die er niet wonen."

Hij legt dit uit. "Een paar dagen later was er een loopwedstrijd aan de Beurs. De organisatoren hadden nagedacht en vonden het geen slim idee om de start te geven met een pistool. Dat was goed. Maar nog even later was er een vakbondsbetoging die langs vijftien scholen passeerde en wat deden die gasten? Bommekes gooien. Die hadden niét nagedacht."

Hij woont er wel. Al kwam hij ooit uit Zuid-West-Vlaanderen, uit de Zwevegemse wijk Slijpe. "Die streek is ongetwijfeld nog altijd mijn referentiepunt en ik zie Brussel vanuit die referentie. Voor mijn zoon is dat Brussel zelf. Hij groeit hier op en ziet wat de stad kan zijn. Hij heeft een groot rechtvaardigheidsgevoel en ergert zich meer dan ik aan het dubbel parkeren of het roken op publieke plaatsen.

"Los van 22 maart, stelde ik me de vraag: is het niet heel egoïstisch van me om hier te willen wonen en daarin mijn zoon en mijn vriendin mee te trekken? Maar dit is ook de stad waar zijn beste vriend woont en waar hij naar school gaat. Wat weegt dan door om te blijven of te vertrekken? Egoïsme of hypocrisie? Want ik trok net zélf weg uit het dorp. Zou ik hem dan hetzelfde aanbieden?

"We aanvaarden van Brussel wat we van andere plaatsen niet aanvaarden. We zijn nog volop bezig met de mogelijkheden van de stad te ontdekken, maar dan vind ik dat 22 maart toch niet als een nieuw beginpunt is gezien. Er is geen loutering gekomen. Er waren enkel wanhoop en paniekreacties. Econoom Philippe Van Parijs zei ooit: 'Hoe kleiner de persoonlijke ruimte is, hoe belangrijker de openbare wordt.' En ik geef hem gelijk. Maar in Brussel wordt de openbare ruimte stiefmoederlijk behandeld. En natuurlijk maak ik me dus zorgen om deze stad, maar ik zou me om andere plekken in België net zo goed zorgen maken.

"Je kunt vlug melancholisch worden en terugdenken aan die doodlopende straat in Slijpe waar ik woonde. 'Daar kon ik nog buiten spelen!' Maar als ik er nu terugkom, zie ik er geen kinderen meer buiten spelen. In de boerderij aan het einde van de straat is nu een crèche waar ouders hun kinderen met de auto naartoe brengen 'omdat dat veiliger is'."

Veel verborgen

Aan Brussel verlaten, heeft hij nog niet gedacht. Dat kan zelfs moeilijk, zoals hij in Het Parool al schreef: de moeder van zijn zoon woont er en hij wil van Arthur geen achterbankkind maken. "Maar ook los daarvan was het nog nooit een optie. De vraag is: wat wil ik met Brussel doen?

Ik wil zeker niet dat dit voor hem een 'oei-pas-op-stad' wordt. Ik ben ooit naar hier gekomen omdat ik Brussel een punkstad vond. Omwille van de anonimiteit, agressie en smerigheid. Daar nu voor wegtrekken zou erg zijn. Dat zou hetzelfde zijn als zeggen: 'Punk is fantastisch, maar moet het zo luid?'

"Volgens Pieter Van Hees is er wel een verschil met vóór 22 maart. Hij ziet kampgedrag tussen islamitische kinderen en anderen. Maar volgens mij zit het échte probleem van deze stad in de clash der temperamenten. Tussen blanken en Marokkanen. Tussen mij met mijn Vlaamse achtergrond als stugge en stille binnenvetter en de mediterraanse mens die luid en zonder filter zijn mening geeft. Dit is een foute plek om lawaai erg te vinden, maar vanuit psychologisch standpunt is een stad altijd interessant. Architectuur, agressie en lawaai: dat heeft allemaal invloed op hoe we met elkaar omgaan. En daar zijn we nog niet mee bezig.

"Maar het is ook een stad vol plekken waar ik niet binnen geraak. Ik zie affiches voor de Pinksterkerk, voor de verkiezing van Miss West-Afrika en ik krijg briefjes in de bus van gebedsgenezers. Daar kom ik nooit. In deze kleine stad is nog veel verborgen."

Allemaal verzonnen

En dan praten we over Generatie B. Dat wordt een fictiereeks op Canvas, vanaf februari, zes afleveringen van elk zo'n 35 minuten. Gefilmd in Brussel, daar staat de 'B' ook voor. "Onder meer. Het is de B van Brussel, maar ook die van rating B en de reeks heeft een B-filmgehalte. Ook dat."

Dat zit zo: "Het is satire en humor, maar het idee is: plots wordt de rating van België van AA op B gezet. Jonas, het hoofdpersonage, verliest alles en moet gaan werken in een achterhuis in Molenbeek waar hij in een callcenter dure Europese kitsch moet trachten te verkopen aan de Indiase middenklasse."

Met een cast waarin onder meer Viviane De Muynck, Peter Van den Eede en Josse De Pauw opduiken, mag hij blij zijn. De montage is bezig. "Ik kijk veel televisie, maar dit heb ik nog niet gezien. Deze ambitie. En dan spreek ik zowel over waar, wat en wie we gefilmd hebben, als over sommige dialogen waar ik best trots op ben. En het is een stap die me zegt dat een boek geen eindpunt is. Het verhaal is heel erg Brussels, want het gaat over verdwijnen in de grootstad, over anonimiteit, over militairen op straat en geradicaliseerde jongeren in achterhuizen in Molenbeek. Pas op: allemaal verzonnen hè! Maar toen we al lang aan het draaien waren, bleek het door Abdeslam en die militairen plots realiteit te worden.

"Ik wil eigenlijk vooral dat er gekeken wordt. Het moet aanvoelen als een bondgenootschap. Kijken en erover communiceren. Het gaat immers over twintigers, aan wie ik als oude 37-jarige zeg: 'Jullie worden niet vergeten.' Want ik vind het een generatie die weinig vertegenwoordigd wordt, weinig gesteund en aan hun lot overgelaten.

"Daarmee wordt het geen politieke reeks met een vingertje, het moet fun en grappig zijn. Maar over die generatie wordt gemakkelijk gezegd: 'Ze lezen geen Mulisch meer.' Ja, dat klopt. Maar wat bied je ze aan? Daar wil ik iets mee doen. Ook Bella, een boek waar ik aan bezig ben, wordt iets nieuws. Ik heb lang alleen gewerkt, maar nu zoek ik bondgenoten en geloof ik heel erg in mengvormen. Want de literatuur zit ook in een kramp. Ik ben bereid daaraan mee te werken. Want ik heb me erbij neergelegd dat ik met de boeken die ik schrijf nooit veel lezers zal bereiken.

"Ik definieer me als een Brussels schrijver, maar er wonen hier maar drie Nederlandstaligen en die zitten allemaal in de Monk. Daar kan ik niet van leven. Alleen Marc Didden kan van Brussel leven. Wel, laat mij dan maar wat uitproberen. En we zijn pas begonnen. De toekomst is pas begonnen en we moeten blijven verzinnen. Als er iéts positiefs is aan Donald Trump, is het dat: verzinsels zijn de toekomst. Meer fictie! Want fictie is de toekomst. En ik ben er zot van."

Is dat dan een andere verzoening? Zo lijkt het wel.

We stappen de straat op, net nadat hij nog vertelde dat Massa in het Arabisch vertaald wordt. Dat klinkt niet slecht in deze stad: wat een publiek! Buiten zien we een West-Vlaamse wagen die zich zo dicht bij een andere wagen parkeerde, dat een dame haar auto niet kan verzetten zonder schade. Ze draagt een hoofddoek, ze woont hier. Zegt Joost: "Door hier te wonen, word ik nog meer antiracistisch dan ik al was. Niet de moslims zorgen voor problemen. Wel al die West-Vlamingen die met hun grote auto's naar hier komen om in de groothandels hun kledij te kopen die ze in hun winkeltjes ginder verder verkopen. Zij denken dat ze overal mogen parkeren en dat alles gepermitteerd is. Wel, dat is het niet."

Ook dat is het verschil tussen wie wel en wie niet in Brussel woont.