PASSAGE
Schrijvers duiken in hun boekenkast om een fragment uit de Nederlandstalige literatuur te selecteren dat een bijzondere waarde voor hen heeft. Deze week leest Delphine Lecompte een fragment uit Heden ben ik nuchter van Herman Brusselmans.
'Vanuit de
folterkamers zend ik
je mijn tederheid,
Je Eduard'
We schrijven het jaar 1991, ik ben dertien jaar, en ik ben Thea Beckman en Jan Terlouw kotsbeu.
Dus ga ik op een dag naar de Fnac met mijn beste vriendin, zij steelt doelbewust een cassette van The Cure (The Head on the Door), en ik steel een boek van Herman Brusselmans (Heden ben ik nuchter) omdat ik de titel mooi vind. We zijn beiden erg opgetogen over onze daad en over onze buit.
's Avonds (na de kruistocht-in-spijkerbroekboekverbranding) begin ik het boek koortsig te lezen, en ik ben meteen verkocht; ik vind de zinnen wrang en hard en bot en vreemd poëtisch, de personages aanbiddelijk in al hun verwoesting, de humor breidelloos spottend en ongehoord, de tederheid pijnlijk en misplaatst, en het landschap tragikomisch en zeer vertrouwd.
Ik zoek het telefoonnummer van Herman Brusselmans op, maar ik ben te verlegen om hem op te bellen.
Wanneer ik uiteindelijk dan toch de moed opvat om hem te bellen, klink ik duf en dof en mat en simpel en raar en wanhopig en zeurderig.
Herman is zacht en geduldig en innemend, maar niet geïnteresseerd in seks met een dertienjarige fan. En alleszins niet in seks met een dertienjarige fan die eigenlijk niets van zijn werk heeft begrepen, die klinkt alsof ze een beugel en overgewicht draagt (beugel ja, overgewicht nee), en die de oren van zijn kop zaagt over een schoolreis naar Parijs en hoe wreed het was van de leerkrachten om haar niet de kans te geven een boeket bloemen op het graf van Jim Morrison te leggen, but she'll show them, later wanneer ze groot is en zelf een soort Jim Morrison is geworden...
Een jaar later geef ik mijn warme wulpse hete fatale Veurnse nicht Alexandra de opdracht om Herman op te bellen en zich voor te doen als mij. Ze belt hem en klinkt helemaal als zichzelf, de trut. Ze spreken af, en ik pleeg bijna zelfmoord.
Ik ben Brusselmans altijd blijven lezen en volgen (eens een stalker, altijd een stalker), een pretentieuze distantiëring toen ik zeventien was en enkel Peter Handke las buiten beschouwing gelaten, en ook vandaag zal ik hem steeds bewieroken en verdedigen.
En dat verdedigen is soms nodig, want literaire snobs en misguided intellectuals durven nog al eens op hem neer te kijken, foei, sad tossers, foei!!
Eigenlijk lijken Brusselmans en ik goed op elkaar: we zijn beiden lelijk, angstig, vunzig, gulzig, gevaarlijk, productief, compromisloos, en we hebben een groot hart voor honden en genitaliën.
Maar waar mijn gedichten gelezen worden door zes broze pipo's en een ouderpaar, worden zijn boeken verslonden door honderdduizenden broze weerbare kwetsbare pernicieuze kieskeurige onaantastbare lamlendige bloedmooie frigide sensuele geestige gierige inventieve anemische bipolaire incestueuze liefdevolle kaarsenmakers, touwslagers, tollenaars, kraanmachinisten, taxidermisten, tuinmannen, kiwisorteerders, schoenverkopers, windhondenfokkers, scheepherstellers, kannibalen...
Mensen, zielige potsierlijke sterke goede zoete tamme wilde kwaadaardige veerkrachtige mensen.
Delphine Lecompte
► °1978, Gent
► dichter en prozaïst
► debuteerde met
roman Kittens in the
Boiler (2004), schreef
daarna gedichten
► Debuut De dieren in
mij kreeg de C. Buddingh'-
prijs 2010 en de
Prijs voor Letterkunde
van de Provincie West-
Vlaanderen 2011
► daarna volgden
o.a. Blinde gedichten
(2012), De baldadige
walvis (2014)
Herman Brusselmans
► °1957, Hamme
► dichter, columnist,
schrijver, tv-gezicht
► debuteerde in 1984
met Prachtige ogen,
brak door met De man
die werk vond (1985)
► 's lands meest productieve
schrijver,
brengt jaarlijks twee
boeken uit
► onlangs verscheen
De fouten
bij Prometheus