“Raad eens? Ik heb iemand gedood. Pang. In het hoofd.” Dat zei Hakim Elouassaki (25), lid van de meest beruchte familie Vilvoordse Syriëstrijders, in januari 2013 tegen zijn vriendin aan de telefoon. Hakim was toen iets meer dan twee maanden in Syrië. Hij belde bijna dagelijks met zijn vriendin in België, maar hij wist niet dat het Belgische gerecht, dat een onderzoek voerde naar de radicale terroristische groepering Sharia4Belgium, de telefoon van zijn vriendin afluisterde.

Later werd Hakim in Syrië geraakt door een granaat. Zwaargewond, met scherven in zijn achterhoofd, keerde hij terug naar België. Hij werd opgepakt en ondervraagd over de telefoongesprekken en de moord. Maar Hakim zei zich niet veel te herinneren. Geheugenverlies door de granaatinslag, klonk het.

Tijdens het eindverhoor net voor de start van het Sharia4Belgium-proces ging hij alsnog overstag. “Ik heb een executie uitgevoerd op een onbekende christen. Ik moest.” Door die twee bekentenissen werd het moordonderzoek afgesplitst van het Sharia4Belgium-dossier. Vandaag zou het proces voor de correctionele rechtbank in Antwerpen starten, maar de verdachte werd niet overgebracht uit de gevangenis.