Direct naar artikelinhoud
De vragen van ProustRachida Lamrabet

Alleenstaande moeder van vier Rachida Lamrabet: ‘Ik werk, ik ploeter, ik ben bekaf, ik moet vechten voor alles’

Rachida Lamrabet: ‘Dat ik de Berbertaal niet heb doorgegeven aan mijn kinderen, daar zit ik echt mee. Ik help een taal uitsterven.’Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zevenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: schrijfster en juriste Rachida Lamrabet (49). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

“Niet mijn leeftijd, denk ik. Ik ben net 49 geworden, maar heb het gevoel dat ik jonger ben. Ik sta ook niet echt stil bij de betekenis van zo’n getal. 49, dat is indrukwekkend, hè, dat is bijna vijftig, een halve eeuw. Dat is eigenlijk een half mensenleven. Maar ik heb niet het gevoel dat ik een half mensenleven heb geleefd. Het is alsof ik nu nog maar pas kom kijken en de wereld begin te ontdekken. Het lijkt wel alsof alles nog moet beginnen. Ik ben enorm benieuwd naar wat morgen brengen zal.”

2. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik denk dat ik heel empathisch en geduldig ben. Ik probeer de fouten van anderen te begrijpen, zie veel door de vingers, terwijl ik heel kritisch ben voor mezelf. Ik stel mezelf constant in vraag.

Eigenlijk ben ik niet lief voor mezelf. Maar misschien is dat iets typisch vrouwelijks. Een ruim hart hebben naar anderen toe, en tegelijk heel streng zijn voor jezelf.

“Ik heb vier kinderen en durf mezelf wel een héél geduldige moeder te noemen, ja. De oudste van negentien beseft het zelf niet, maar hij stelt mijn geduld soms wel op de proef. Hij weet niet goed wat hij wil in het leven. Ik geef hem alle ruimte om te zoeken, om te twijfelen, maar op een bepaald moment zal hij toch moeten kiezen welke richting hij uit wil.

“Die empathie, dat inlevingsvermogen heb ik van mijn ouders, denk ik, en misschien wel vooral van mijn vader. Hij was iemand die oog had voor de zwakkeren. Telkens als we naar Marokko terugkeerden bijvoorbeeld, nodigde mijn vader mensen die honger leden uit aan onze tafel. Hij kocht suiker, bloem en olie in grote hoeveelheden om gezinnen te helpen die het moeilijk hadden. Hij werkte als arbeider in de hoogovens in Hoboken en Olen, mijn moeder was huisvrouw, veel hadden ze dus niet, maar toch gaf hij een deel van zijn loon weg. Hij besefte maar al te goed dat hij het beter had dan zij. Hij was destijds vertrokken uit een dorp in Noord-Marokko, waar hij armoede en honger had gekend. Als boerenfamilie hing je volledig af van de natuur. In een goed jaar had je te eten, in een slecht jaar leed je honger.

“Op een bepaald moment is bijna iedereen uit dat dorp vertrokken. Naar andere plekken in Marokko, maar ook naar Europa. Mijn vader heeft altijd geweigerd om terug te gaan naar zijn geboortedorp. Wellicht omdat hij er veel te nare herinneringen aan had. Pas na zijn dood heb ik het bezocht. Een dorp op een berg in een prachtig landschap, ruig en onherbergzaam, zo goed als uitgestorven. Een soort waste land. Op het eerste gezicht een paradijs om in op te groeien, maar de hel als je niet in je basisbehoeften kunt voorzien. Ik begreep maar al te goed waarom hij daar vertrokken was.”

Rachida Lamrabet

• werd geboren in 1970 in Marokko

• kwam met haar ouders naar België in 1972

• werkte lange tijd als juriste voor gelijkekansencentrum Unia, tot ze daarmee in onmin kwam over het boerkaverbod

• schrijft onder meer romans, theaterstukken en essays

• won de Debuutprijs met haar roman Vrouwland (2007)

• haar recentste boeken zijn Zwijg, allochtoon! en Vertel het iemand

3. Hoe was de band met uw ouders?

“Met mijn vader kon ik heel diepe gesprekken voeren, maar onze relatie was getroebleerd. Hij vond dat ik niet de weg opging die hij voor ogen had. Ik wilde studeren, wat hij heel raar vond voor een meisje. Dat was niet gebruikelijk. Meisjes gingen hoogstens tot het zesde middelbaar naar school, trouwden en voedden hun kinderen op. Afwijken van dat pad lag moeilijk. Mijn vader kon niet begrijpen hoe je daar als vrouw gelukkig van kon worden. Er waren ook geen voorbeelden in onze omgeving van vrouwen die het gemaakt hadden. Pas toen ik doorzette, zag hij dat de weg die ik koos ook een optie was en is hij enorm trots op mij geworden.

“Mijn moeder hield zich min of meer op de vlakte, maar in haar diepste binnenste wilde ze ook wel dat ik de veilige weg koos omdat ze niet wist waar ik zou belanden. Eigenlijk heb ik voor alles moeten strijden. Mijn rijbewijs behalen vond mijn moeder niet nodig, gaan werken als jobstudent vond mijn vader dan weer een blaam. Mensen gingen denken dat die papa niet voor zijn kinderen kon zorgen. Het is dus een groeiproces geweest, zowel voor hen als voor mij. Ik heb mijn ouders gevraagd om mij te vertrouwen en hen al doende moeten overtuigen. Op die manier zijn we weer naar elkaar toegegroeid. Met mijn moeder heb ik nu een heel fijne band. We zijn altijd een vrij hecht gezin geweest, maar sinds de dood van mijn vader geven we nog meer te kennen dat we er voor elkaar zijn.”

4. Wat is uw passie?

“Dingen doen, niet alleen maar schrijven en denken, maar ook gewoon de handen uit de mouwen steken. Ik voel mij fysiek slecht als ik niets zichtbaars en tastbaars kan doen. Als ik te lang met mijn hoofd bezig ben, moet ik in actie schieten. Ik heb dat nodig om effectief te voelen dat ik leef. Pas daarna kan ik tijd nemen om te schrijven.

“Mijn liefde voor taal dank ik in de eerste plaats aan mijn eigen familie. Vooral de familie van mijn vader waren onvoorstelbare vertellers. Ik herinner me de avonden waarop ze samenkwamen rond de tafel. Ze vertelden wat ze allemaal hadden meegemaakt, filosofeerden en discussieerden in een ongelooflijk beeldrijke taal, spits en vol humor: het Berbers, een feest om naar te luisteren! Later op school heb ik ook een aantal knappe leraren gehad die zagen dat ik ontvankelijk was voor verhalen en die mijn interesse voor literatuur verder hebben aangescherpt.”

5. Is het leven voor u een cadeau?

“Hm. Soms. Als je ziet dat de mensen om je heen, om wie je geeft, gelukkig zijn en alles valt mooi op zijn plaats, dan lijkt het leven even een geschenk, maar heel vaak is het dat ook niet.”

6. Welke geluksscore geeft u uzelf?

“6,5 denk ik. Beter dan de helft. (lacht) Er zijn een aantal dingen die niet lopen zoals ik zou willen. Ik geloof niet in een volmaakt leven, maar je wordt wel met dat ideaal opgevoed. Het is ook een beeld dat overal terugkeert. Iedereen hangt een vals beeld op van zijn eigen leven. Op Facebook en Instagram zie je alleen maar mooie plaatjes. Het perfecte leven is een illusie, maar we spiegelen ons er voortdurend aan, waardoor we het gevoel krijgen dat we nog wat meer ons best moeten doen om gelukkiger te worden.”

7. Wat zou u zeker nog willen doen nu het nog kan?

“Goh, misschien meer mijn gevoel, mijn intuïtie volgen. Ik ben nogal rationeel ingesteld. Ik heb ontdekt dat ik daardoor een aantal zaken uitsluit. Vroeger deed ik nogal lacherig over mensen die zich laten leiden door hun emoties, maar dat was een misvatting. Gevoelens verdienen wel degelijk een plaats in het leven.

“Op momenten van crisis kom je tot dat inzicht. Anders draaf je gewoon door, rijg je de dagen aan elkaar en zorg je ervoor dat de machine niet stilvalt. Maar als je een slag krijgt, ben je verplicht bij jezelf stil te staan en een balans op te maken. Wat heb je al die tijd gedaan en wil je zo wel verder?

“Heeft het ontslag bij Unia (zie bio) een positieve wending aan mijn leven gegeven? Het heeft mij in ieder geval duidelijk gemaakt dat het voor mij essentieel is om te kunnen uiten en doen wat ik belangrijk vind en dat ik bereid ben om daarvoor een bepaalde prijs te betalen. Ik laat me niet afschrikken door instanties of mensen die zeggen dat ik een toontje lager moet zingen. Ik heb ook geleerd dat er altijd mensen zijn die achter je staan en voor jou in de bres springen. Dat herstelt het vertrouwen in de mensheid voor een stuk. En ik ben ook dankbaar om mijn familie, die mij het gevoel gaf dat ik niet aan mijn lot werd overgelaten.”

Rachida Lamrabet
Beeld Stefaan Temmerman

8. Welke kleine, alledaagse ­gebeurtenis kan u blij maken?

“Bader, de jongste van negen, die een spitsvondige of grappige vraag stelt.”

9. Wat is uw zwakte?

“Mijn geduld. Soms moet je op je strepen staan en heel duidelijk zeggen: het is genoeg geweest.”

10. Waar hebt u spijt van?

“Dat ik de Berbertaal niet heb doorgegeven aan mijn kinderen. Daar zit ik echt wel mee. Ik help een taal uitsterven. Ik ontzeg mijn kinderen toegang tot de cultuur, tot de liederen en verhalen van hun grootouders. Eigenlijk is dat dramatisch. Vooral omdat mijn kinderen zelf vragen: waarom heb je ons die taal niet aangeleerd? Door je af te snijden van een taal sterft een stuk van jezelf, van je geschiedenis af.”

11. Wat is uw grootste angst?

“Sinds mijn echtscheiding zeven jaar geleden is mijn grootste angst dat mijn kinderen niet zouden kunnen opgroeien zoals andere kinderen. Vier kinderen alleen opvoeden en zorgen dat ze alles hebben wat kinderen nodig hebben, dat is een ongelofelijk heftige, allesomvattende verantwoordelijkheid. Soms kan ik daardoor de slaap niet vatten.”

12. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Echt gehuild moet lang geleden zijn. Ik kan me dat eigenlijk niet herinneren. Wel heb ik een klein traantje gelaten toen mijn moeder naar Mekka op bedevaart vertrok. Toen ik haar omhelsde en afscheid nam, had ik het even moeilijk. Voor een vrouw op leeftijd is dat toch een hachelijke onderneming. Bovendien was het haar eerste verre reis.”

13. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

“Toen ik getrouwd was, ging ik regelmatig door het lint (schatert), maar sindsdien is dat sterk verminderd.

“De laatste keer was toen ik nóg maar een keer ontdekte dat mijn oudste zoon op zijn kamer zat terwijl hij op school moest zijn. Ik ben helemaal beginnen te flippen. (lacht) Honderd keer hadden we er al over gesproken, en honderd keer had hij gezegd dat hij het nooit meer zou doen. Toen ben ik de pedalen kwijtgeraakt. Ik heb staan krijsen en huilen. Dat was toch wel indrukwekkend voor hem.”

14. Welk boek zou u ­aanraden?

Beloved van Toni Morrison zou ik iedereen aanraden. Zij is mijn literaire moeder, als ik het zo mag zeggen. Toni Morrison slaagt erin om de geschiedenis van de slavernij een gezicht te geven. Om personages te creëren van vlees en bloed die ons meenemen in hun innerlijke wereld, die ons doen voelen welke ravage slavernij aanricht in de psyche en de ziel van mensen. Morrison wil die geschiedenis uit de vergetelheid halen en verhalen vertellen die niet verteld worden.”

15. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Neen. Wij zijn religieus opgevoed, maar ik ben eerder een twijfelaar. Ik vast mee omdat dat een soort van gemeenschapsgevoel creëert, maar ik bid niet. Ik ben te rationeel om echt gelovig te kunnen zijn. Ik sta vooral met mijn verstand in het leven en voel niet echt de behoefte om ruimte te maken voor spiritualiteit.”

16. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

(lacht) “Soms goed, soms niet goed. Ik denk dat ik een heel strenge uitstraling heb en dat mannen soms een beetje geïntimideerd zijn.”

17. Bent u een goede vriend?

“Ik ben een loyale vriendin. Ik maak tijd voor mijn vrienden. Als zij mij nodig hebben, ben ik er.”

18. Hoe definieert u liefde?

“Liefde is bereid zijn om je eigen belangen opzij te zetten voor het welzijn van de ander. Oog hebben voor de noden van de ander. De ander in zijn meest donkere momenten niet aan zijn lot overlaten.

“Of ik een partner mis? Ja. Toch wel. Ik vind het zalig om alleen te zijn, alleen reizen is voor mij het toppunt van genieten, ik heb veel vrienden en vriendinnen, maar iemand speciaal zou fijn zijn, ja.”

19. Hoe hebt u uw eerste liefde ervaren?

“Als een onbereikbare liefde, denk ik. Ik weet niet of dat echt liefde was. Het was eerder een soort constructie. Mijn vriendin en ik, wij waren twee snotneusjes van de middelbare school en hadden onze zinnen gezet op twee jongens van de universiteit. We fantaseerden over hen, schreven hen brieven, maar toen we uiteindelijk eens afspraken, is dat zo hard tegengevallen! In mijn hoofd was hij de ideale man, maar toen ik tegenover hem stond dacht ik: help, ik wil hier zo snel mogelijk weg. Zo pijnlijk! (lacht)

“Ik hou mezelf wel vaker dingen voor die niet helemaal beantwoorden aan de realiteit, maar intussen kom ik er wel heel snel achter: ah, het is weer zo’n fantasie.” (lacht)

20. Wat vindt u erotisch?

“Iemand die attent is en te kennen geeft dat hij met mij bezig is.”

21. Wat is uw goorste fantasie?

“Ik heb me al een paar keer ingebeeld, en dat vond ik heel zorgwekkend, dat ik in een vlaag van krankzinnigheid iemand op de sporen duwde. Stel dat ik helemaal doordraai en mezelf compleet verlies, dat zou toch vreselijk zijn! Toen ik aan vrienden vroeg of ik hulp moest zoeken, moesten ze erom lachen. Blijkbaar heeft iedereen weleens vreemde fantasieën.”

22. U belandt in de gevangenis. Wat zou de reden kunnen zijn?

“Misschien omdat ik iemand in bescherming neem die iets misdaan heeft.”

23. Hoe zou u willen sterven?

“Met het gevoel dat ik heb kunnen doen wat ik wilde doen. Dat ik een volledig leven heb geleid. Niet met het idee: mijn leven is nog niet af. Ik zou rustig willen kunnen sterven.

“Mijn laatste avondmaal? Een stuk brood van mijn moeder. En een kopje koffie.”

Rachida Lamrabet
Beeld Stefaan Temmerman

24. Waarover bent u de laatste tijd radicaal anders gaan denken?

“O, ik ben niet de persoon van de radicale gedachtes. Ik ben vrij stabiel in alles wat ik doe en denk. Ik geloof nog altijd heel sterk in de mens, in mensenrechten, in gelijkwaardigheid. Ik geloof ook heel sterk dat we beter kunnen op dat vlak.”

25. Is de mensheid op de goede of de slechte weg?

“Ik ben redelijk optimistisch ingesteld, maar de laatste tijd krijg ik het gevoel dat er misschien helemaal geen reden is tot optimisme. Als je naar de politiek kijkt, zowel hier als elders in de wereld, ziet het er niet goed uit. Ik bedoel maar: ik heb vier kinderen, in welke wereld gaan zij opgroeien? Vroeger dacht ik dat alles maakbaar was, dat we de wereld ten goede konden veranderen. Nu vrees ik dat dat niet zo evident zal zijn. Ik denk dat er moeilijke tijden aankomen.

“En hoe harder het klimaat zal veranderen, hoe harder de politiek zal worden. Onze kinderen zullen in een soort van dystopie terechtkomen en daar maak ik mij wel zorgen om. Ik vrees dat we in een stroomversnelling zitten. Mensen zullen hun land blijven ontvluchten omdat het onleefbaar geworden is, ze zullen naar Europa blijven komen en de keiharde reactie van ‘eigen volk eerst’ zal almaar luider klinken. Wie niet wit is, zal als de vijand worden beschouwd. Dat is nu al het geval, maar die situatie zal alleen maar verergeren.

“Mijn kinderen zien de toekomst pessimistischer in dan ik, denk ik. Als je de huidige evolutie wereldwijd bekijkt en je hoort racistische reacties van sommige leerkrachten en leerlingen, dan haak je af, hè. Of als ze naar het leven van hun moeder kijken: wat voor leven leid ik? Ik werk, ik ploeter, ik ben bekaf, ik moet vechten voor alles. Dat is niet het leven dat ze willen leiden. Ik snap hen, maar er zijn geen alternatieven. Je kan niet aan de kant blijven staan. Je mag de hoop niet opgeven.”

26. Welke gebeurtenis uit uw leven zou een goed filmscenario opleveren?

“Euhm. Ik heb eigenlijk een redelijk saai leven, niets filmwaardigs denk ik. Mijn familiegeschiedenis misschien? Het geboortedorp van mijn vader is gesticht door een man die in 800-en-zoveel vanuit Saudi-Arabië in het zog van de Arabische kolonisator naar Noord-Afrika getrokken is. Het graf van die man was tot voor kort een soort van bedevaartsoord, maar met de opgang van de striktere islam, die verbiedt om heiligen te aanbidden, is die plek teloorgegaan. Het zou mooi zijn om eens te reconstrueren hoe die Arabieren heel Afrika hebben doorkruist om dan op die bergtop te belanden. Hoe ging dat? Stuitten ze op verzet van de plaatselijke bevolking? Want de Berbers waren animistisch en vereerden de regen en de zon. Ging dat zonder slag of stoot? Wat is er overgebleven van die oude Berbercultuur? Dat zou wel een interessant verhaal kunnen opleveren, denk ik.”

27. Hoe zou de titel van uw biografie luiden?

“Mijn biografie? (lacht) Ga ik dood of zo? Geen flauw idee! Echt waar. ‘Dus: Rachida komma geen flauw idee?’ (hilariteit) Ja, dat is het gewoon.” (lacht)