Direct naar artikelinhoud
Psychologie

Nieuwe studie: wie minder empathisch is, denkt vaker rechts

Nieuwe studie: wie minder empathisch is, denkt vaker rechts
Beeld Eric De Mildt

Wie minder goed met emoties omgaat en minder empathisch is, hangt eerder een rechtse ideologie aan. Dat concludeert professor psychologie Alain Van Hiel (Universiteit Gent) in een nieuw onderzoek. 

Mensen die rechtsgezind zijn, blijken eerder lager te scoren op tests van emotionele bekwaamheden, zo staat in een publicatie van professor Van Hiel en zijn team in vakblad Emotion

Van Hiel en co. onderwierpen via een representatieve steekproef 983 Belgische volwassenen aan een reeks tests waarin hun politieke overtuigingen en hun emotionele en cognitieve vaardigheden uitgebreid onderzocht werden.

Lees ook:

Standpunt: Het is niet omdat je rechts stemt dat je IQ of EQ lager is.

Resultaat: wie slechter omgaat met emoties en dus emotioneel ‘minder intelligent’ is, neigt hoger te scoren op ‘rechts-autoritair denken’ en op ‘een voorkeur voor sociale dominantie’, de twee bouwstenen van een rechtse ideologie.

Voorkeur voor sociale dominantie

Rechts-autoritair denken is de drang om zich te onderwerpen aan een politieke autoriteit en om vijandig te staan tegenover anderen. Een hoge score op ‘voorkeur voor sociale dominantie’ geeft aan dat iemand ongelijkheid tussen sociale groepen geen probleem vindt.

“De resultaten verduidelijken dat wie minder emotionele capaciteiten heeft, vaker aangetrokken is tot rechts”, zegt Van Hiel.

Vooral in emoties herkennen, empathie en evenwichtig omgaan met de eigen emoties zijn aanhangers van rechts minder goed dan wie aangetrokken is door politiek links. Zij zijn merkelijk beter in empathie en kunnen beter om met emotionele complexiteit.

De cognitieve tests in de studie bevestigen daarnaast wat eerder al bleek, namelijk dat ook wie lager scoort op cognitieve-intelligentietests vaker rechtsgezind is. Wie zowel lager scoort op IQ als op emotionele intelligentie, is het veel vaker eens met uitspraken als ‘Het witte ras is superieur aan alle andere rassen’.

“Het is opmerkelijk hoezeer linkse en rechtse mensen in psychologisch opzicht van elkaar verschillen”, zegt Van Hiel. Sinds de jaren 50 is er een rijke traditie van dit soort onderzoek, waardoor we al langer weten dat mensen die eerder in welles-nietestermen denken en een wat lager IQ hebben, vaker aanhanger van rechts zijn. 

Maar de emotionele verschillen waren nog niet diepgaand geanalyseerd. “Wellicht zijn die de motor, de dieperliggende basis van de cognitieve verschillen”, zegt Van Hiel.

Het kan volgens Van Hiel mee helpen verklaren waarom erg eenvoudige boodschappen die de doorgaans ingewikkelde feiten negeren en die vijandigheid tegenover de ander bepleiten zo aanslaan bij een deel van de bevolking. “Die communicatiestijl is nu erg in en dat verklaart voor een stuk ook de hulpeloosheid van links en de schijnbaar politieke dominantie van rechts”, zegt hij. “Nuance, empathie en complexe inzichten zijn niet in de mode vandaag, noch in de media, noch op andere maatschappelijke terreinen.”

Nuance is nodig

Maar de professor waarschuwt voor al te simplistische conclusies uit dit onderzoek.  

Het gaat om een bescheiden verband dat niet oorzakelijk is. Het is dus niet omdat je rechts bent dat je per definitie dommer bent of omdat je links stemt dat je slimmer bent. Evenmin betekenen deze onderzoeksresultaten dat er niet heel wat slimme, emotioneel capabele rechtse mensen zijn en heel wat domme, emotioneel onkundige linksen. “Die zijn er natuurlijk wel, en ook cognitief en emotioneel slimme mensen kunnen domme beslissingen nemen”, aldus nog de onderzoeker. “Het is met andere woorden niet simpel en niet zwart-wit.” (lacht)