Direct naar artikelinhoud
Interview

Ludo Van Campenhout opnieuw naar afkickkliniek, vriendin getuigt: ‘Onze liefde is waanzinnig sterk’

Rosalie Bogaard, vriendin van Ludo Van Campenhout, getuigt over het gevecht van haar geliefde tegen de drank.Beeld Gregory Van Gansen / Photo News

Ze heeft de moed om te getuigen. Over hoe de drankduivel haar geliefde partner Ludo Van Campenhout (52) wéér maar eens in zijn klauwen heeft. En hoe dat komt. Over haar verdriet en het zijne. “Ik blijf Ludo steunen omdat onze liefde onbeschrijflijk groot is en ik besef dat hij strijdt tegen een ziekte.” Al zegt Rosalie Bogaard (47) ook: “De fles moet nu wel weg om opnieuw gelukkig te kunnen worden.”

Haar winkel Rose d’Anvers achter de Antwerpse Grote Markt, waar ze roosjes opgesmukt met piepkleine 16de-eeuwse diamantjes verkoopt, staat vol bloemen. Witte en rode rozen, naar de lievelingskleuren van Antwerpen. “Begin november voor mijn verjaardag van Ludo gekregen”, glimlacht Rosalie, die als dochter van de Amsterdamse saxofonist Ed Bogaard na haar studies in België verzeilde, in Antwerpen jarenlang een restaurant mee uitbaatte en nu als conceptbedenkster aan de slag is. “Vanuit de afkickkliniek heeft Ludo het blijkbaar voor elkaar gekregen om mij die bloemen te laten bezorgen. Er hing geen kaartje bij, want hij zit in strikte afzondering en kan daar natuurlijk niet zomaar even wat briefjes gaan zitten schrijven. Maar de bloemist die de rozen hier kwam afleveren, zei: ‘U weet wel van wie ze komen, hé.’”

N-VA-stemmenkanon Ludo Van Campenhout, schepen van Sport en Diamant, is nu al voor de derde keer in behandeling voor zijn drankverslaving. Zijn eerste opname — in 2012, toen hij drie weken verbleef in een kuuroord op Curaçao — was voor Rosalie nog een ver-van-mijn-bedshow. Want ze vormt nog maar drie jaar, sinds de zomer van 2016, een koppel met de schepen. Maar in die korte tijd heeft ze hem wel al twee keer zien vertrekken om af te kicken: in de herfst van 2017 — Van Campenhout zat toen acht weken bij de Broeders Alexianen in Tienen — en nu dus. Ze staart voor zich uit en zegt: “Het is de hel om je partner in die toestand te zien.”

Er klopt iets niet

Rosalie: “Drie maanden nadat we verliefd waren geworden, leefden Ludo en ik al samen. Dat is snel, ja. Maar onze liefde was van meet af aan waanzinnig sterk. Zelf kom ik uit een artistiek milieu, ik viel als een blok voor die empathische volksmens die Ludo is. Ik vond hem meteen heel bijzonder. Wij konden blijven babbelen, uren en uren, hele nachten door. We zeggen ook dikwijls tegen elkaar, dat we precies twee Legoblokjes zijn, die perfect in elkaar passen. Al ben ik dan opgegroeid met karnemelk, daar waar Ludo is grootgetrokken in het café van zijn ouders. (lacht) En waarop hij viel bij mij? Op mijn Amsterdamse ondernemingsgeest en mijn assertiviteit. Ik ben best wel een pittig dametje dat zegt waar het op staat, ja.”

Eind 2016, een paar maanden nadat ze een relatie waren begonnen en nog net niet samen leefden, doken bij Van Campenhout de eerste tekenen van herval op. De schepen bleef weliswaar werken, zij het met ups en downs. De N-VA-top had hem een strikte medische begeleiding opgelegd, in mei 2017 was heel het land getuige van zijn epilepsieaanval in het Vlaams Parlement. Toen hij in september van dat jaar in Tienen werd opgenomen, waren hij en Rosalie nog geen jaar samen. “Tuurlijk had ik al van in het begin van onze relatie door dat er iets niet klopte”, vertelt ze. “Wanneer we op restaurant zaten, kon ik er niet naast kijken dat Ludo snel dronk. Of het nu een glas water was of een glas wijn. Ik zag hoe onrustig hij soms kon worden, precies alsof zijn lichaam iets zocht. Maar het was geen onderwerp van gesprek tussen ons. Omdat ik het ook niet als een probleem zag en Ludo alles nog goed onder controle had. Onze gesprekken waren te boeiend om mij daar druk over te maken.”

“Maar al snel doken de eerste ‘leugentjes’ op, waarbij mijn alarmbellen begonnen te rinkelen. Wanneer de fles terug in het spel was, kon hij op normale vragen geen antwoord geven ofwel heel fel reageren. Vroeg ik om ’s avonds een uurtje vroeger af te spreken om te gaan eten, dan bleek dat ineens een probleem. Want hij dacht natuurlijk: ‘Oei, ze gaat ruiken dat ik gedronken heb’. Toch ben ik lang blijven geloven dat we het probleem samen konden aanpakken. Want we hadden het toch goed samen?”

(lees verder onder de foto)

“In het begin was de alcohol geen onderwerp van gesprek tussen ons. Omdat ik het ook niet als een probleem zag en Ludo alles nog goed onder controle had.”Beeld RV

Veel verdriet in huis

Het probleem loste zich niet op. “In de maanden voordat hij in Tienen zou worden opgenomen, zat er al veel verdriet in huis. Omdat zijn zogenaamde vriendje Mr Alcoholico te veel aandacht opeiste bij Ludo en ik mijn eigen Ludo terug wilde. Ik miste het dat hij minder attent werd. Soms vergat hij dat ik ’s avonds had gekookt en dat ik op hem wachtte. En zeggen dat hij een groot romanticus is, een man die me op een Valentijnsdag meenam naar de Franse parfumstad Grasse om er een parfum van ons tweeën te laten maken. Hij zei wel altijd: ‘Ik vind je zo leuk!’ Dat ik dacht: ‘Maar waarom smijt je dan Mr Alcoholico niet buiten? Dan hebben we een nog mooier leven samen!’ Omdat, zo weet ik nu, de fles tussen ons in stond, en die laat zich jammer genoeg niet zomaar wegsmijten. Toch bleef ik het onderwerp nog lang angstvallig vermijden. Want ik wilde de sfeer niet verpesten of hem zeggen wat hij wel of niet mocht. Daarvoor had ik te veel respect voor hem. En ik zag ook hoe hard hij vocht, voor Antwerpen, voor de mensen.”

Vlak voor zijn opname in Tienen wilde Ludo wel vooruit, maar zijn lichaam schreeuwde om drank. Alsof dat beest riep: ‘Jij wil verder? Geef me dan maar eerst alcohol!’

“Tegen de tijd dat de opname in Tienen zich opdrong, dronk Ludo alle dagen. Vooral bier en wijn. Hij was in een afwezige toestand beland, te moe om nog actief te kunnen zijn. Het was op het neerslachtige af. Hij zat in een totaal andere denkwereld, ik herkende hem niet meer. In normale doen is hij energiek en vol optimisme, klaar om de wereld in te stappen. Ik werd angstig, omdat ik niet wist of Ludo zijn zogenaamde vriendje Mr Alcoholico mee naar huis zou nemen of niet, en ik sliep nauwelijks nog. Die angst is onverteerbaar. Het besef dat hij verkeerd bezig was, maakte het natuurlijk alleen maar erger. Ik bén toen vaak kwaad geweest. Kon van onmacht een stuk servies door de kamer keilen. Omdat ik zo graag wilde dat het stopte, maar niet wist hoe dat moest.”

“Die agressie en dat smijten met dingen, heb ik gaandeweg laten varen. Omdat het geen effect had en omdat ik er alleen maar mijn servies mee kwijtgeraakte. (lacht) En omdat ik mij in de materie was gaan verdiepen en was gaan begrijpen dat alcoholverslaving een ziekte is. Ik omschrijf het zo: er zit een fles in je lichaam en die fles is je ziekte. Drink één pint en ‘het beest’ in die fles wordt onrustig en begint naar nog méér drank te verlangen. (‘Craving’ in het vakjargon, een toestand waarbij de alcoholverslaafde een pathologische, ziekelijke drang krijgt naar alcohol, red.) Tot er op de duur zo veel drank in die fles zit dat dat beest de kans krijgt om er uit te ploppen: dát is het moment waarop het hele besturingsmechanisme van je lichaam en geest weg is. In die toestand zat Ludo vlak voor zijn opname in Tienen. Ludo wilde vooruit, maar zijn lichaam schreeuwde om drank. Alsof dat beest riep: ‘Jij wil verder? Geef me dan maar eerst alcohol!’”

Gefaald

“O, ik herinner me nog goed hoe triest het was, toen Ludo naar de Broeders Alexianen vertrok. Hij keek me aan, de onmacht stond in zijn ogen te lezen. Ik zag hoe hij leek te zeggen: ‘Ik wil dit helemaal niet, niet voor mij en niet voor jou.’ Mijn onmacht was al even groot. Ik wou zo graag zijn redder zijn, maar ik wist inmiddels ook dat het lot van een verslaafde in zijn eigen handen ligt en niét in die van de partner. Daar stonden we dan, twee ineengeklikte Legoblokjes die zich allebei totaal onmachtig voelden.”

Van Campenhout kwam als een ‘innerlijk gelouterd man’ terug uit Tienen, kreeg bij de Alexianen naar eigen zeggen een pak instrumenten mee waarmee hij de moeilijke momenten beter zou aankunnen. Maar het liep dus opnieuw fout. “Hij heeft lange tijd effectief geen pint aangeraakt, maar bij de federale verkiezingen van 26 mei dit jaar is het verkeerd beginnen te gaan. Dan is het beest in die fles zich weer gaan roeren. Ludo raakte niet verkozen in de Kamer en daar was hij echt kapot van. Hij beschouwde dat als een nederlaag, een falen in de ogen van de mensen die op hem hadden gestemd. Ik zei nog: ‘Maar zit daar nou toch niet mee in, nu hoef je niet meer op en af naar Brussel en kan je helemaal voor je geliefde Antwerpen gaan!’ Het kon hem niet overtuigen. Hij vond dat hij de mensen had teleurgesteld.”

Selfies met flessen

“Ook de stress van het altijd en overal maar paraat willen staan — Ludo had soms letterlijk drie afspraken in één uur tijd — maakte dat die ziekelijke drang naar drank almaar heftiger werd. Hij nam ontzettend veel hooi op zijn vork, om toch maar zo veel mogelijk mensen tegemoet te komen. Ik zag hem in het openbaar vechten tegen de drank, hoe talrijk de verlokkingen ook waren. Dan stond hij nuchter op recepties waar hij als politicus moest zijn en waar à volonté cocktails, cava en gin-tonics werden geschonken, terwijl dat beest in zijn lijf maar aan het roepen was: ‘Ik wil dat ook, alcohol!’ Ik zag hoe meewarig er soms werd gedaan wanneer Ludo zei: ‘Geen cava voor mij, kan u mij water brengen?’ Hoe zo’n ober dan keek met een air, van: ‘Kan die man nu niet gewoon cava drinken zoals iedereen?’”

“Ik verbaas er mij tot op vandaag over: hoe moeilijk het is om op een receptie aan een glas water te geraken. En hoe moeilijk het ook is, zelfs als je geen alcoholverslaving hebt, om alcohol te weigeren. Als iemand gestopt is met roken, zeggen we: ‘Wat knap!’ Maar o wee wanneer je geen alcohol wil. Dan is het, van: ‘Komaan, doe die flauw!’ O, ik heb het dikwijls gezien, dat mensen Ludo maar bleven pushen opdat hij toch een pint zou meedrinken. Dat ze zelfs selfies met hem namen terwijl ze achter zijn rug de flessen drank omhoog hielden. Daar kon ik zo boos om worden. Degenen die hem flauw vonden wanneer hij niet meedronk, waren dezelfden die hem uitlachten wanneer hij zat was. En geloof me: één pint aanbieden aan een alcoholverslaafde is even erg als een spuit geven aan iemand die van de drugs probeert af te geraken. Want die ene pint maakt dat dat aangewakkerde beest in die fles weer van zich laat horen, dat de drang naar méér feller wordt. En dat het drama dan thuis pas echt goed begint. Dat vergeten de mensen. En ja, ik was er dan thuis wel om tegen Ludo te zeggen ‘no way’, maar het gaat ook niet alleen om thuis, hé. Er zijn genoeg plekken waar een alcoholverslaafde zich kan afzonderen om dat beest te temmen, om naar de fles te grijpen. En zo bouwt zich die verslaving almaar verder en verder op.”

Hoe dat hele patroon zich weer herhaalde. Hoe het met één pintje in een week begon, hoe Ludo dan vond dat hij er in week twee toch ook wel probleemloos eentje kon drinken, hoe de weken almaar korter werden, en vervolgens ook de dagen en dan de uren

Samen schema’s maken

“Ik zag het de voorbije tijd dus opnieuw gebeuren”, vertelt Rosalie. “Hoe dat hele patroon zich weer herhaalde. Hoe het met één pintje in een week begon, hoe Ludo dan vond dat hij er in week twee toch ook wel probleemloos eentje kon drinken, hoe de weken almaar korter werden, en vervolgens ook de dagen en dan de uren. Dag en nacht zijn we bezig geweest met schema’s om het drinken weer af te bouwen, het werkte niét. Ludo heeft ook geprobeerd om heil te vinden bij een soort alternatieve AA, in nog anoniemere groepjes omdat de AA voor hem als politicus te moeilijk ligt. Van mijn kant was er niks dat hielp. Lief en aardig zijn hielp niet. Begripvol zijn evenmin. Ik durfde hem ook niet meer op een cold turkey te zetten, want in mei 2017 had ik dat al eens gedaan en het gevolg was dat hij in het Vlaams Parlement die aanval van epilepsie kreeg, waar ik mij heel schuldig over heb gevoeld. Ik wist toen nog niet dat abrupt stoppen met drinken bij alcoholisten een epilepsieaanval kan uitlokken.”

“Op den duur worden dingen zo onterecht. Zeg je er iets van als hij drinkt omdat je écht denkt dat je hem daarmee helpt, dan moet je onredelijkheid vrezen. Dat is heel, heel moeilijk om mee om te gaan. Net als de stemmingswisselingen. Het ene moment — wanneer dat beest in de fles om drank riep — kon Ludo heel geïrriteerd en knorrig zijn, het andere moment was hij juist heel lief en vrolijk, omdat hij gedronken had. En je weet nooit op voorhand hoe iemand zal zijn, dus je hebt altijd angst.”

Rosalie: “En dan zie je opnieuw met lede ogen aan hoe de man van wie je zielsveel houdt, letterlijk aan het einde van zijn krachten zit. Ludo was de voorbije maanden op, echt op. Opnieuw die lusteloze toestand, niks energie meer. Ik had een man in huis die alleen nog fysiek aanwezig was, die moeilijk te benaderen was. ‘Laat me even rusten nu, ik moet nadenken.’ Ja, als je dat meerdere keren op een dag hoort, weet je hoe laat het is. Mijn Ludo was mijn Ludo niet meer, dat vond ik het nog het zwaarste als partner. Ik ging de laatste tijd weer helemaal mee op in zijn stress, de stress die hij had wanneer zijn lijf om drank zat te roepen. Slapen deden we op de duur geen van beiden nog. Hij die ’s nachts heen en weer liep, ik die daar wakker van werd en te zeer op mijn qui-vive was om nog te kunnen slapen.”

Dat niemand mij komt zeggen dat hij een ‘slaplap’ is, want ik heb mijn man zien vechten als een leeuw. Ik heb hem ontelbaar veel keren moed zien rapen. Hij hééft wilskracht getoond, en veel. Alleen: het gaat niet om wilskracht, het is een ziekte

“Toch is Ludo tot aan zijn laatste adem blijven doorgaan. Hij ging nog kilometers mee runnings lopen en ijsberen, terwijl zijn lichaam dat eigenlijk al niet meer aankon. Ik vond het zo triest, zo erg voor hem. De mensen bleven hem ook maar bellen. ‘Ludo, kom af, we zitten op je te wachten!’ En hij ging, tot ik zei: ‘Jongens, hij kan niet meer, die man is echt op.’ Dat niemand mij komt zeggen dat hij een ‘slaplap’ is, want ik heb mijn man zien vechten als een leeuw. Ik heb hem ontelbaar veel keren moed zien rapen. Hij hééft wilskracht getoond, en veel. Alleen: het gaat niet om wilskracht, alcoholverslaving is een ziekte. Vorige maand heb ik dan professionele hulp ingeroepen. Ik kon het als partner niet meer alleen dragen. ‘Het is te zwaar geworden, er moet iets gaan gebeuren, help ons.’ En dan kwam de hulp, godzijdank.”

Kat niet bij de melk

De Amsterdamse geeft toe dat ze getwijfeld heeft. “Niet aan mijn liefde voor hem, want die is nog altijd even groot. Maar ik heb mij deze keer wel afgevraagd: ‘Kan ik hier nog wel mee doorgaan?’ In de zin van: ‘Kan ik dit nog aan, kan ik dit nog volhouden?’ En mijn antwoord daarop? Een volmondige ja. Omdat ik zo veel van hem houd en wéét dat hij dit ook niet wil. Het is zo verdomd pijnlijk wanneer je het verdriet in zijn ogen ziet op het moment dat hij een glas bier zit te drinken. Je ziet hem dat glas pakken, ziet hoe hij die handeling echt totaal niet onder controle heeft, terwijl hij zegt: ‘Ik wil dit helemaal niet, ik vind dit zelfs gewoon vies!’ Ik wéét ook hoe schuldig Ludo zich voelt tegenover mij. Hij heeft de jongste tijd dikwijls gezegd: ‘Ik vind het zo erg dat ik nu niet de man kan zijn die je verdient.’ Als hij kan vechten, dan ik ook. Ik kan en wil tegenover zo’n lieve, vechtende man mijn rug niet draaien.”

In gecontroleerd drinken geloof ik na drie jaar echt niet meer, dat loopt in zijn geval toch slecht af. Dus stop ik in zijn bijzijn mee met hem

“Maar: het moet nu wel stoppen”, zegt ze ook. “Ludo beseft dat maar al te goed, want dat hebben we doorgesproken. Want je kan dit als partner ook niet eindeloos volhouden. Ik wil de puurheid van onze liefde met nuchtere ogen kunnen zien en niet door een soort van wazige roes. Ik wil straks niet achterom kijken en vaststellen dat we heelder stukken kwijt zijn door al die dronken periodes. Ik ben bereid om zelf nooit nog iets in Ludo zijn bijzijn te drinken, ook al is niet iedereen het daarmee eens en ook Ludo niet, want hij gunt mij een glaasje voor de gezelligheid. Ik drink al eens graag een glas wijn of cava, maar ik ga de kat niet bij de melk zetten. Ludo zal straks een totaal andere levensstijl moeten aannemen, zonder ooit nog één pint. Want in gecontroleerd drinken geloof ik na drie jaar echt niet meer, dat loopt in zijn geval toch slecht af. Dus stop ik in zijn bijzijn mee met hem.”

Een bokser

Gelooft ze dat het hem ditmaal zal lukken? “Wanneer Ludo — een gezelligheidsdiertje, dat is een feit — gaat leren om ‘neen’ te zeggen, iets waar ze hem in rehab op behandelen, maakt hij veel kans”, zegt ze, met sprankels in haar donkere kijkers. “Sowieso geloof ik dat hij hier sterker dan ooit uitkomt. Van elke nieuwe behandeling word je namelijk sterker, omdat je nog meer tools meekrijgt om die ziekelijke drang naar drank onder controle te krijgen. Aan al degenen die denken dat Ludo geen wilskracht heeft en dat het nu wel afgelopen zal zijn met hem, zeg ik: ‘Hij komt met een waanzinnige comeback terug’. Want Ludo is een bokser, een vechter. Ik vind het ook heel knap van de partij dat ze in eerste instantie bekommerd is om Ludo’s gezondheid. Een man als Bart De Wever maakt echt wel het onderscheid tussen de ziekte van Ludo en zijn capaciteiten. Zo iemand weet dat het herval met de ziekte te maken heeft. Ik ben dankbaar voor de vele, liefdevolle steun die ik krijg van de partij. Ludo was bang om zich weer te laten opnemen. ‘Want wat gaan de mensen weer zeggen?’ Maar het is net sterk en moedig dat hij aan zijn verslaving blijft werken. Dat doet hij om straks verder te kunnen, om zijn ziekte onder controle te krijgen.”

“Dit is wat ik wil zeggen aan de vele families die met alcoholisme te maken hebben: geef de verslaafde niet te snel op, besef dat het om een ziekte gaat en dat het een proces van lange adem is. Stel je grenzen, zoals ik nu heb gedaan, maar geef de verslaafde wel de tijd om te genezen. Dat Ludo en ik er nog staan als koppel, betekent alleen maar dat de liefde tussen ons echt groot is. We bekijken deze opname allebei ook als een nieuwe kans voor een leven op rozen. Ik geloof daar heel hard in, ja. En Ludo trouwens ook. ‘Dit is de laatste keer’, zei hij voor hij naar de kliniek vertrok. ‘De laatste keer en dan nooit meer.’”