Direct naar artikelinhoud
Interview

‘2018 zal in de grote geschiedenis van de mensheid in steen gebeiteld staan’

Lieven Scheire: ‘Raakt de DNA-test wijdverspreid, dan zullen 110.000 Belgen ontdekken dat ze van een andere vader zijn.’Beeld Wouter Van Vooren

Stoppen we onze kinderen straks wat extra talent toe? En maken sterrenchefs weldra gerechten op maat van onze smaak? In zijn boek DNA schetst  Lieven Scheire (38) hoe de genetica ons leven ingrijpend zal veranderen. ‘Ons DNA wordt munitie voor advocaten.’

“Welkom in de nerdcave.” Met een grijns gooit Lieven Scheire de deur open naar zijn bureau. Een paar tellen later lokt hij een wandelende tak uit zijn tent, een kwieke met knalroze vleugels. Uit een terrarium duikelt hij twee wandelende blaadjes op, die gewillig poseren op zijn gezicht. Hier, in dit snuisterkabinet, wordt de wetenschapscomedian weer dat jongetje, dol op insecten en all things science. Hier, op de harde schijf van zijn computer, bewaart hij ook de 3 miljard letters van zijn DNA. “Nu ik eraan denk: ik moet dat er nog afhalen en overzetten, vóór het boek uitkomt. Want tegenwoordig is alles te hacken.”

LIEVEN SCHEIRE geboren op 3 mei 1981 in Wachtebeke, woont in Gent • getrouwd, papa van twee dochters en een zoon • wetenschaps­comedian • lid van de groep Neveneffecten (Willy’s en Marjetten, Basta) • bekend van tv-programma’s als Scheire en de schepping, De schuur van Scheire, De allesweter, Team Scheire • host van de podcast ‘Nerdland Maandoverzicht’ • kreeg in 2015 een nieuw soort wandelende tak naar hem vernoemd: de Lobofemora scheirei • komt volgend jaar met een remake van zijn boek Fysica

Dat boek verschijnt zondag al, niet toevallig op de Dag van de Wetenschap. Reden genoeg, vindt Lieven Scheire, voor een extra lange versie van zijn theatershow, in het NTGent. Daarin doet hij, net als in het boek, de nieuwste inzichten over ons DNA uit de doeken. Even humoristisch als helder legt hij bloot hoe die kennis ons leven zal veranderen.

Scheire: “De jongste jaren hoor ik van onderzoekers almaar vaker dingen waarvan ik denk: holy shit! Die momenten volgen elkaar ook steeds sneller op. Dan denk ik: waarom weet niemand dit? Niemand lijkt te beseffen hoeveel er gebeurt. Nochtans: de genetica staat op de drempel te wachten om ook jouw leven binnen te stappen, en om daarna nooit meer te vertrekken.”

Pas de jongste jaren geeft ons DNA zijn geheimen prijs. Het duurde tot 2000 vooraleer onderzoekers erin slaagden om de volledige genetische code van één mens in kaart te brengen. In hoeverre is die code al gekraakt?

Lieven Scheire: “We leven nu volop in de ontcijfertijd. Ook al gaat het DNA-onderzoek razend snel vooruit, toch hebben we van veel eigenschappen nog geen flauw benul waar ze precies in het DNA verborgen zitten. Het is nu aan de genetici om dat uit te zoeken.

“Vergelijk het met de ontdekking van de Steen van Rosetta, in het Oude Egypte. Op dat rotsblok stonden Egyptische hiërogliefen, met daaronder de vertaling in het Grieks. Zo konden wetenschappers uitvlooien waar die hiërogliefen voor stonden. Voor ons DNA geldt hetzelfde: aan de ene kant heb je een genetische code van 3 miljard lettertjes – de ‘hiërogliefen’. Aan de andere kant een mens met al zijn eigenschappen – ‘het Grieks’.”

We kunnen uit het DNA wel al afleiden of iemand een sprinter dan wel een langeafstandsloper is. Valt er ook al uit af te lezen hoe sociaal we zijn?

“Vage genetische eigenschappen, zoals sociale vaardigheden, zijn nog niet onderzocht. Je mag ook niet vergeten: daar spelen niet alleen de genen een rol, maar ook de opvoeding en omgeving. Het is een kwestie van nature en nurture. Op een paar ‘folietjes’ na is er nog heel veel onbekend.

‘Het is een beklemmende gedachte: dat je op je zevende tegen je zin naar het zwembad moet, omdat je aanleg hebt voor zwemmen.’ Beeld Wouter Van Vooren

“Toch wordt dat ongetwijfeld de volgende revolutie: het moment waarop je je volledige DNA door een computerprogramma draait, om vervolgens een waslijst te krijgen aan gevoeligheden en eigenschappen. Dat is nog niet voor morgen, maar wel voor over een paar jaar.”

Ernstige of zeldzame aandoeningen zijn het makkelijkst te ontcijferen, schrijft u. Is een DNA-test vandaag dan vooral zinvol als er een genetische ziekte in de familie zit?

(knikt) “Denk maar aan de ziekte van Huntington, een hondsbrutale aandoening. Tot je dertigste merk je niks. Daarna takel je langzaam af. Vijftien à twintig jaar later sterf je, en er valt momenteel niks aan te verhelpen. Als huntington bij jou in de familie zit, wil je dan afwachten tot de ziekte ook bij jou toeslaat, of heb je liever zekerheid?

“Of kijk naar BRCA1, het borstkankergen. Hier gaat het om een duidelijk op te sporen mutatie waar ook nog eens een preventieve behandeling voor bestaat. Op die manier kun je met een DNA-test een dodelijke ziekte voorkomen.”

U liet, als ‘DNA-nerd’, wel al uw volledige genetische code uitlezen. Wat heeft het u bijgebracht?

“Niks, want het is niet geanalyseerd. (fijntjes) Om je DNA te laten uitlezen, betaal je nu zo’n 700 euro – en dat zal almaar goedkoper worden. Maar de analyse ervan kost tot 20.000 euro. Ik heb simpelweg 3 miljard lettertjes op mijn harde schijf staan. Ik weet dus alleen uit ervaring dat ik eerder een sprinter dan een langeafstandsloper ben.” (lacht)

In uw boek werpt u de vraag op: mag de overheid een algemene databank aanleggen van ons DNA? ‘Ja’, zullen velen roepen. Want zo los je toch misdaden op?

“In september raakte er zo nog een zaak opgelost in ons land. De moordende glazenwasser liep pas jaren later, na een banale diefstal, tegen de lamp. Onze reflex is dan vaak: ‘Oké, hadden we een DNA-databank gehad van de hele bevolking, dan was die man twintig jaar geleden al opgepakt.’ Daar valt ook veel voor te zeggen. Tuurlijk willen we onze politiediensten zo veel mogelijk middelen in handen geven om de zware criminaliteit te bestrijden. Waarom geven we hun dan niet alle DNA in een databank, net zoals ze nu alle nummerplaten hebben? En net zoals ze nu al het DNA hebben van al wie een zwaar misdrijf heeft gepleegd.”

Inderdaad. Wat kan daar dan op tegen zijn?

“Het punt is: de overheid – en de politie – kan ons DNA niet alleen gebruiken om iemand te identificeren. Maar ze kan dan ook kijken naar onze eigenschappen. De jongste jaren zijn we steeds meer te weten gekomen over hoe we onze geaardheid kunnen aflezen uit DNA. Onderzoekers hebben al vijf genen gevonden die daar een invloed op hebben.

“In Koeweit hebben ze drie jaar geleden zo’n DNA-databank opgestart. Maar – en nu komt het – homoseksualiteit is daar strafbaar. Daar staat maar liefst zes jaar gevangenisstraf op. Het enige wat de overheid er had moeten doen, was die specifieke genen uit hun databank plukken: waar zitten ze? Intussen is die databank opgedoekt, en maar goed ook. Want je ziet, zoiets blijft niet altijd zonder gevolgen.”

Tijdens een betoging van de gele hesjes dit voorjaar, in Parijs, zat er DNA-spray in het waterkanon van de politie. Elke betoger die ‘getagd’ werd, kon tot drie maanden later worden geïdentificeerd als ongehoorzame burger. Hoe akelig is dat, zeg?

“De politie zal gedacht hebben: als die harde kern straks de stad in brand steekt, vinden we ze tenminste terug. Maar het blijft griezelig om te horen.

“Nog zoiets: op dit moment kunnen we nog niet uit ons DNA afleiden hoe vatbaar je bent voor opruiend gedrag in je studententijd. Wel weten we dat risicoaversie, moraliteit en opvliegendheid een genetische factor hebben. Wie weet kunnen we over twintig jaar bij een kind inschatten: ha, dit is een reactionair die later keet zal schoppen. Dat zouden ze in Hongkong, met de protesten daar, geweldig boeiend vinden.”

Wat als we ooit een verband vinden tussen agressie en ons DNA? Wat zal dat geven in de rechtszaal?

“Mijn voorspelling: na de procedurepleiter komt de genetica-pleiter eraan. Dat is ook logisch. Het moment waarop je genetica gaat gebruiken in de misdaadbestrijding, zullen ook de advocaten snel volgen. Ik hoor ze al pleiten: ‘Edelachtbare, voor iemand die geboren is met zo’n grote aanleg voor agressie heeft hij zich nog netjes gedragen. Hoe kunnen wij het hem kwalijk nemen dat hij de burgerlijke partij de strot heeft toegeknepen?’ (lachje)

“Let wel, die ‘criminele genen’ – om het zo te noemen – zijn ook niet simpel. Of je tot een misdadiger uitgroeit hangt niet van één gen af, maar van vele genen. En in hoge mate ook van je opvoeding en je ervaring met geweld. Met die laatste twee staat de verdediging nu al te schermen in de rechtbank. Dus ook de genetica komt eraan. DNA als munitie voor advocaten.”

Maar ook, iets gezelliger: DNA als munitie voor chef-koks. Geef het nog vijf jaar en een toprestaurant pakt uit met een menu op maat van onze genen, zegt u. Zit smaak dan zo diep in ons DNA?

“Gewenning – iets ‘leren eten’ – speelt natuurlijk ook mee. Maar de basis van onze smaak zit in ons DNA. Dat is ook de logica zelve. Evolutionair gezien is het ontzettend belangrijk om te weten wat je wel of niet in je mond stopt.

“Bij koriander is het heel duidelijk: dat zit op één welbepaald gen. Is er iets veranderd op dat gen, dan smaakt koriander voor jou naar zeep. Ook van bitter zien we dat al. Kinderen met bepaalde genen zullen veel moeilijker spruitjes of witlof eten.

“Natuurlijk, dit onderzoek is niet de topprioriteit van genetici. Maar laat honderdduizend mensen hun lievelingsgerechten opsommen, vergelijk dat met hun DNA-profiel, en de chef-koks kunnen aan de slag. Al denk ik niet dat restaurants daarop zullen wachten, alvorens er groots mee uit te pakken.” (lachje)

Op de computer in zijn nerdcave bewaart Scheire de drie miljard letters van zijn DNA.Beeld Wouter Van Vooren

Iets wat de Amerikanen tegenwoordig graag lusten, zijn ‘stamboom’-websites, zoals MyHeritage en 23andMe. Ook u hebt daar een DNA-profiel op. Hoe onschuldig is dat?

“De meeste mensen doen het uit nieuwsgierigheid. Een beetje stamboom-spielerei: hoeveel verre familieleden zouden we vinden? Maar ondertussen gaat het al veel verder dan dat. Kinderen vinden er in een handomdraai hun anonieme zaaddonor terug. Anoniem donorschap? Vergeet het, dat is verleden tijd.

“En dan heb je natuurlijk nog de vele verrassingen.” (fijntjes)

Nu ben ik benieuwd.

“Wel, zo was er een Amerikaanse donorjongen die een DNA-test cadeau kreeg. Hij liet zich testen en kwam een halfzus op het spoor. Een kind van dezelfde donor. Om dan te ontdekken dat hij dat meisje kende: ze was al een jaar lang zijn lief. Tja, dát is verschieten.

“Of deze: een Amerikaanse vrouw laat op haar 72ste een test doen en stelt vast dat ze geen band heeft met haar familie. Opeens krijgt ze allemaal linkjes naar een andere familie. Wat ontdekt ze? Daar is iemand op dezelfde dag geboren, in hetzelfde ziekenhuis. (houdt zijn adem in) Ze waren als baby verwisseld. Die twee vrouwen zijn goeie vriendinnen nu. Toen de ene naar het familiefeest van de andere ging, ontmoette ze haar eigen biologische familie. Ze keek rond en dacht: hey, dit was míjn leven. Dit zijn míjn zussen en broers.”

De meeste horrorverhalen gaan over: papa blijkt toch de papa niet. Zou dat hier ook zo zijn?

(knikt heftig) “Vaak gaat het over mensen die plots aan de andere kant van de wereld een halfzus of halfbroer vinden. Papa heeft als tiener een kind verwekt bij een vakantielief, zonder dat hij er zelf van wist: dat valt dus vaak voor.

“Volgens Brits onderzoek is één op de vijftien kinderen van een andere vader. Stel je voor: dat zijn er al twee in een klas van dertig. Wij, Belgen, zijn braver op dat vlak. Bij ons ligt dat cijfer op één op de honderd. Dat betekent wel: als die recreatieve DNA-tests hier bij ons ook wijdverspreid raken, gaan 110.000 Belgen ontdekken dat ze van een andere vader zijn. Wie thuis iets moet opbiechten, kan zich dus maar beter haasten.” (grijnst)

Kwam u al voor verrassingen te staan?

“Nee, het is gelukkig ook duidelijk aan mijn fysiek dat ik veel van mijn vaders kant heb. Ik ben er redelijk gerust in. (vrolijk)

“Maar ik ben onlangs wel op een boeiende link gebotst. Je moet weten: via de databank van 23andMe heb ik al weet van drieduizend verre familieleden – in de VS, Groot-Brittannië, Italië, Frankrijk en Nederland. Maar vorige maand kreeg ik voor het eerst een link naar iemand die maar drie generaties van mij staat. Dat is toch al dichtbij. Zijn overgrootmoeder is mijn betovergrootmoeder. En aangezien het hier over de vrouwelijke lijn gaat – de ma van mijn mama, enzoverder – ben ik ook daar genetisch zeker. Geen verrassingen.”

Volgens u wordt een DNA-test binnenkort standaard bij de geboorte. U hebt zelf drie kinderen. Had u hen laten testen, was het al mogelijk geweest?

“Als het gaat over een DNA-test die medische risico’s opspoort – aandoeningen die je vanaf dag één kunt verhelpen – dan wel. We hebben nu al de hielprik, die op elf erfelijke ziektes screent. Laat je die ziektes ongemoeid, dan loopt je kind levenslange schade op. Met een uitgebreidere DNA-test zullen we bij de geboorte nog veel meer belangrijke aandoeningen kunnen detecteren. Dan is voor mij de logica: doen!

“Al is er ook hier weer een keerzijde. Je zult als ouder zelden nog horen dat de dokters niks hebben gevonden. Ze gaan altijd wel iéts vinden bij die baby. Dat ik aanleg heb voor lumbago en maar beter voorzichtig ben met mijn rug, dat heeft toch twintig jaar geduurd voor ik dat ontdekt heb. Dat zal in de toekomst vanaf dag één zijn. Daar kun je je ook vragen bij stellen.”

Hoe zit dat met talent? Gaan we binnenkort van onze baby weten dat het een sociaal rekenwonder wordt dat goed kan zwemmen?

“Eerst zullen we meer over talenten en aanleg moeten weten: waar ze precies verscholen zitten in ons DNA. Maar zodra dat het geval is, zie ik het wel gebeuren dat ouders een hele vragenlijst kunnen afvinken. ‘Beste ouders, waarover willen jullie nu al meer weten?’ Over aanleg tot sport? Aanleg tot muzikaliteit, ruimtelijk inzicht of stressbestendigheid? Wie weet kan dat al over vijf à tien jaar.”

Zou dat veel uitmaken, denkt u?

“Neem nu wielrenner Remco Evenepoel. Hij heeft eerst zes jaar gevoetbald. Was hij bij zijn geboorte getest, dan hadden zijn ouders hem dat niet laten doen. Die kerel is zo’n overduidelijk natuurtalent voor uithoudingssporten. Wordt er over tien jaar nog eens zo’n kleine Remco geboren, dan weten zijn ouders het al vanaf dag één: als hij wil, kan hij topwielrenner worden.”

Hoe schrikwekkend is dat? Als ouder geloof je toch graag dat je kind álles kan worden wat het maar wil.

“Je kind kan ook álles worden, maar niet op topniveau. Kijk, ik heb als kind pianoles gevolgd, en heb dat altijd graag gedaan, ook nu nog. Toen ik samen met mijn papa naar de Koningin Elisabethwedstrijd zat te kijken, vroeg ik me hardop af: had ik ook dat topniveau bereikt, had ik me daar op mijn zevende hard op toegelegd? Mijn papa, die ook piano speelt, wierp op dat zijn fijne motoriek daar niet perfect genoeg voor is. Dat zijn ringvinger soms net ietsje te laat komt. Ik herkende dat onmiddellijk bij mezelf. Ook mijn vingercontrole is net iets te slordig. Een toppianist weet tot op de millimeter waar zijn vingers staan. En tuurlijk is dat ook training, maar het is ook aanleg.

‘Wie weet kunnen we over twintig jaar bij een kind inschatten: ha, dat is een reactionair die keet gaat schoppen. Dat zouden ze in Hongkong geweldig boeiend vinden.’Beeld Wouter Van Vooren

“Maar het blijft voor velen een beklemmende gedachte: dat je op je zevende al een lijstje zou hebben van de dingen waar je nooit in zult uitblinken. Of omgekeerd: dat je met tegenzin naar de zwemclub moet omdat je er aanleg voor hebt.”

Had u het gedaan: de talenten van uw kinderen bij de geboorte laten checken?

“Eerlijk waar, ik heb er geen flauw idee van. Dat is echt iets wat zich maatschappelijk zal moeten zetten. Vroeger, voor ik kinderen had, had ik zeker gezegd: ‘Tuurlijk, dat testen we even!’ Nu ik papa ben, ga ik daar toch anders mee om. Ik krijg ook vaak de vraag of ik hoop dat mijn kinderen later wetenschappers worden. Vroeger dacht ik altijd: o ja, dat zou wel tof zijn, een mede-nerd in huis.” (lacht)

En wat denkt u nu?

“Of ze later met proefbuizen dan wel met gitaren tekeergaan, het kan me echt niet schelen. (lacht) Maar ik heb me wel al de bedenking gemaakt: wat ben ik blij dat ik mijn kinderen al heb. En dat die grote dilemma’s, voor de volgende generatie, niet meer voor mij zijn.” (haalt opgelucht adem)

Met de NIPT-test kunnen we nu al, na twaalf weken zwangerschap, het volledige DNA van onze foetus in kaart brengen. Dat is binnen de abortustermijn. Hoe gevaarlijk wordt dat, als ouders denken: ‘Oei, dat kind is precies toch niet slim genoeg’?

“Technisch kan het wel, dat je je kind daarom zou laten wegnemen. Maar ik geloof niet dat velen het zouden doen. Je wilt toch vooral dat je kind gelukkig wordt. De meeste ouders denken niet: ‘We gaan hier eens de slimste uitkiezen, zie.’ Op IQ moeten ze al zeker niet afgaan, want dat is geweldig overschat. Ik kan een busreis organiseren langs superintelligente mensen van wie je niet zou willen dat je kind zo uitdraait.” (schatert)

‘Als we ooit aan de knoppen van ons kind gaan draaien, zal het vooral zijn om ziektes en leed te vermijden’, meent u. Welke dilemma’s ziet u daar?

“Stel: je hebt het volledige DNA van je foetus, binnen de abortustermijn, en je kunt gelijk welke aanleg bekijken. Van psychopathie weten we dat het een grote genetische factor heeft. Wat dan? Ga je dat psychopaatje op de wereld zetten? Want veel mensen met die aanleg functioneren perfect binnen de maatschappij. Ze stellen geen crimineel gedrag, zijn vaak succesvol, en zijn – tot op zekere hoogte – zelfs aangenaam in de omgang. Anderen, daarentegen, groeien wel uit tot gevaarlijke criminelen.

“Of nog zoiets: de kans bestaat dat ook pedofilie in de genen zit. Als dat op twaalf weken uit uw NIPT-test naar voren komt, wat dan? En wat als er een combinatie inzit: psychopaat én pedofiel? Whoe! (hoog stemmetje) Dat soort vragen komen er dus aan.”

Voor 16.000 euro kiezen we nu al de oogkleur en het geslacht van ons kind. We moeten alleen nog met het vliegtuig naar Cyprus of de VS. Wat denkt u: foute boel?

“Mijn gevoel protesteert daartegen. Het is schrikken dat zoiets kan. Maar tegelijk is het erg lastig om er de vinger op te leggen waarom het niet zou mogen. Stel: je hebt twee zonen en je wilt graag nog een dochtertje. Dan kun je toch moeilijk zeggen wat daar tegen is?

“Mijn grootste bedenking is: we hebben het er nooit over gehad. We hadden hier nul besef van, nul debat over, het stond nergens op de radar, en toch kan het.

“Dit is de eerste druppel van de stortbui. Alle andere technische mogelijkheden komen er ook aan. En als we daar morgen niet over beginnen te discussiëren, gaan we achteraf moeten reguleren.”

Zoals met de Chinese professor He Jiankui, die in zijn achterkamertje knip-en-plakwerk verrichtte op menselijke embryo’s. In november vorig jaar meldde hij op YouTube dat de twee meisjes intussen geboren waren. De wetenschappelijke wereld steigerde. Kwam dat ook voor u als een shock?

“Je mag gerust zijn. Dat kwam middenin mijn tournee. Ik was al een jaar aan het try-outen, met telkens diezelfde hypothetische waarschuwing: op een dag gaan wij knippen in onszelf. Ik sprak altijd over vijf à tien jaar. En opeens verschijnt dat filmpje op YouTube. Ook niet meteen het vakblad waar wetenschappers doorgaans publiceren.

“Ik ben onmiddellijk gaan rondbellen: is dit nu echt? Het algemene gevoel was dat het een hoax was. Dít kan niet. Maar na een paar dagen wisten we het zeker: dan tóch.”

Zullen er nog genetisch gemodificeerde baby’s volgen?

“Mijn inschatting is dat het nu al aan het gebeuren is. Dat er nu al nieuwe zwangerschappen gaande zijn. Want wat weten we over dingen die internationaal verboden zijn, maar die wel kunnen in een privélaboratorium? Juist ja.”

In Silicon Valley kregen er intussen al genetici de vraag om hun kind intelligenter te maken.

“In Silicon Valley zit je in een heel competitieve omgeving: waar zitten de brains, wie is het meest innovatief? Waar zijn de superhumans?

“Maar als jij morgen naar een geneticus stapt en zegt: knip en plak mij eens een superslim kind bij elkaar, dan zal hij twee dingen zeggen. Eén: ik knip niet in een embryo – als hij een beetje beroepsethiek heeft, tenminste. En twee: ik zou niet weten wáár ik moet knippen. En dat is ons geluk. Dat maakt dat we nu nog wat tijd hebben om hierover na te denken.”

Sinds vorig jaar zijn we de eerste diersoort die zichzelf bewust aanpast. Hoe hallucinant is dat?

“Enorm. Naar mijn gevoel zal het jaar 2018 in de grote geschiedenis van de mensheid – en ik bezondig mij nu aan grootspraak (gespeeld gewichtig) – in steen gebeiteld staan. We zijn toen over een fundamentele horde gesprongen.

“Tuurlijk, je kunt de grootte van de dingen niet inschatten als je er pal met je neus op zit. Maar toch, 2018 is in honderdduizenden jaren menselijke soort een zéér belangrijk jaar geweest. Onze biologische evolutie is zonder voorgaande veranderd. Nu is dat nog heel conceptueel. Maar zodra die modificaties zich verspreiden in onze genenpoel, gaan we over op een nieuwe classificatie van mens. De homo sapiens wordt dan de homo sapiens geneticus.”

Dat stemt tegelijk ongerust en nieuwsgierig. Was dat uw bedoeling?

Chilling and delightful, zeggen ze in het Engels. Huiveringwekkend én verrukkelijk. Het is zo wonderlijk dat we dit nu mogen meemaken. Maar als je niet ongerust bent en de gevaren niet ziet, dan heb je het niet goed begrepen. Gelukkig hebben we nog even bedenktijd. De teller loopt.”

Lieven Scheire, DNA. Hoe de menselijke genetica ook jouw leven zal veranderen, Borgerhoff & Lamberigts, 192 p., 22,99 euro.