Direct naar artikelinhoud
Boeken

Benito Mussolini, peetvader van de moderne populisten: ‘Adolf Hitler adoreerde hem’

‘Hij was de holle man die zich vulde met de laagste instincten van het volk: woede, bitterheid en wrok.'Beeld Getty

‘M.’ is een driedelige roman over leven en werken van de Italiaanse dictator Benito Mussolini. ‘We móéten het rechts-populisme van vandaag vergelijken met het fascisme, want er zijn belangrijke overeenkomsten’, zegt schrijver Antonio Scurati (50). Gelukkig zijn er ook verschillen.

Antonio Scurati’s boek heet voluit ‘M. – De zoon van de eeuw’. Hij heeft er de Premio Strega, Italiës meest prestigieuze literatuurprijs, mee gewonnen en er zijn ondertussen meer dan honderdduizend exemplaren van verkocht. Dat is veel, want Italianen kijken liever naar ‘Gomorra’ of ‘Il commissario Montalbano’ dan dat ze de boeken lezen waarop die tv-series gebaseerd zijn. De vertaalrechten van ‘M.’ zijn al aan veertig landen verkocht. Daar is volgens de auteur maar één mogelijke verklaring voor: ‘Omdat Mussolini het archetype is, het origineel waarmee nagenoeg elke rechts-populistische leider van vandaag zich laat vergelijken.’

Ook de Amerikanen zullen straks met zijn epische versie van Il Duce kunnen kennismaken. Scurati, naast schrijver ook professor aan de IULM Universiteit in Milaan, lacht zuur: ‘Mijn boek verschijnt er pas na de presidentsverkiezingen van 2020, omdat uitgever HarperCollins wil vermijden dat er tijdens de verkiezingscampagne parallellen worden getrokken tussen Donald Trump en Mussolini.’

Daarmee slaat uw Amerikaanse uitgever een belangrijke historische les uit uw boek in de wind.

Antonio Scurati: “Hoe bedoelt u?”

Dat links, en de oppositie tegen het fascisme in het algemeen, altijd veel te voorzichtig en te beleefd zijn geweest.

Scurati: “Ja, ik vind dat de Amerikanen mijn boek net zouden moeten gebruiken om aan te tonen hoe gevaarlijk iemand als Trump kan zijn. Maar HarperCollins beslist, de release is nu voorzien voor januari 2021. (Grijnst) Links zou ik mijn Amerikaanse uitgever trouwens niet noemen: HarperCollins maakt deel uit van News Corp, het media-imperium van Rupert Murdoch.”

U noemt ‘M.’ een ‘documentaire roman’. Wat moeten we daaronder verstaan?

Scurati: “Het enige wat je daaronder kúnt verstaan: dat er geen woord van verzonnen is. Zoals ik schrijf in de disclaimer: ‘Feiten en personages zijn niet aan de fantasie van de auteur ontsproten.’ Elk voorval, elke dialoog, elke gedachte is historisch gedocumenteerd en waar het kon door meer dan één bron onderbouwd. Als het niet zo raar zou klinken, had ik mijn boek nog liever een documentaire film genoemd. Dat is eigenlijk correcter, want ik heb archiefmateriaal opgedeeld in scènes en gemonteerd tot een verhaal. Ik ben de regisseur, de scenarist en de vertelstem.

“Dat ik mij strikt aan de historische feiten heb gehouden, heeft ook een ethisch-politieke reden. In een biografische roman waarin je de volle literaire vrijheid neemt, zou je van Mussolini vrij makkelijk een tragische held kunnen maken. Ik was me voortdurend bewust van dat risico.”

Dat is precies de opmerking die u her en der krijgt: dat uw boek bijdraagt tot de fascinatie voor Mussolini, en misschien zelfs tot de nieuwe Mussolini-cultus.

Scurati: “Ja, maar dat is bullshit. Honderdduizenden Italianen hebben ‘M.’ ondertussen gelezen. Duizenden hebben er een beoordeling of een commentaar over achtergelaten op het internet. In 99 procent van de gevallen luidt het verdict: ‘Dit boek is een perfecte leerschool in antifascisme.’ Hooguit 1 procent van de lezers houdt van de Mussolini zoals ik hem heb neergezet. Waarom? Omdat ze al fascisten waren vóór ze het boek lazen. Omdat ze het eens zijn met álles wat Mussolini deed en zei, het meest misselijkmakende op kop.

“Natuurlijk, ik vertel het verhaal vanuit de persoon en de positie van Mussolini – zijn karakter, zijn drijfveren, zijn ambities. En toch zou ik mijn boek ‘postideologisch’ durven te noemen. Ik maak deel uit van een generatie Europese schrijvers die de grote tragedies van de 20ste eeuw niet heeft meegemaakt, maar er toch uitvoerig en grondig gedocumenteerd over schrijft. Precies doordat we in een soort ballingschap van die geschiedenis leven, doordat we geen positie innamen toen de feiten zich voordeden, kunnen we dat vrij en ongebonden doen.”

Uit welke bronnen hebt u zoal geput?

Scurati (diepe zucht): “Hebt u een paar uur? Uit álle bronnen: officiële staatsarchieven, historische studies, memoires van de betrokkenen... (Denkt na) Wat me onderscheidt van de beroepshistorici, is dat ik ook volop de eigen geschiedschrijving van de fascisten en hun memoires heb gebruikt. Serieuze historici doen dat niet, omdat ze die bronnen als onbetrouwbaar, partijdig en propagandistisch beschouwen – wat ze ook zijn. Maar ik wilde de interne keuken van de fascistische partij beschrijven, hoe Mussolini overlegde en complotteerde met zijn medestanders, en dan móét je wel een beroep doen op de getuigenissen van de mensen die erbij waren. En uiteraard heb ik ook geput uit het verzamelde werk van Mussolini zelf: twintig kloeke volumes met krantenartikelen die hij heeft geschreven, toespraken die hij heeft gegeven, brieven en kattebelletjes. Propagandistisch, leugenachtig en kwaadaardig van voor naar achter, maar opgeteld geeft het natuurlijk wel een goed beeld van wie hij was en hoe hij dacht.”

Zou u aan dit titanenwerk begonnen zijn, mochten we in een politiek windstille tijd leven, een tijd waarin Mussolini slechts een verre, nare herinnering was, veilig begraven in een diepe put van de geschiedenis?

Scurati: “Mmm, ik moet eerlijk zijn: toen ik er vijf à zes jaar geleden aan begon, had ik wel een grote literaire onderneming voor ogen, een epische herschepping van Mussolini in zijn tijd. Maar ik had niet kunnen vermoeden dat het werk ook zo actueel zou worden. De politieke situatie in Italië was toen totaal anders dan nu: centrumlinks regeerde, de Lega en de Vijfsterrenbeweging, de dominante populistische partijen van vandaag, waren nog in opkomst. Vijf jaar later is niet alleen Italië, maar de hele wereld veranderd. Op de één of andere manier heb ik dat natuurlijk wel gecapteerd. Zoals Louis-Ferdinand Céline, de grote Franse schrijver-collaborateur, zei: ‘Schrijvers zijn als sledehonden, zelfs in de totale duisternis van een sneeuwstorm ruiken ze de afgrond vanop honderd meter afstand.’ (lacht)

“Weet u wie op de voorbije Buchmesse van Frankfurt als eerste de rechten op mijn boek kocht? De Brazilianen! Vanwege Bolsonaro natuurlijk (de extreemrechtse president van Brazilië stamt overigens af van Italianen, red.).”

Uw boek is met andere woorden urgent geworden terwijl u het schreef.

Scurati: “Precies, want ik doe niet aan actualiteit. Ook niet wanneer ik intiemere, meer persoonlijke romans schrijf. De waan van de dag, de dictatuur van de actualiteit, is volgens mij één van de ergste ziektes van deze tijd. Kunst en literatuur kunnen alleen tot hun recht komen als ze zich in een historische tijd situeren, in een tragere tijd.”

Wat maakt ‘M.’ dan zo actueel?

Scurati: “De overeenkomsten die er onmiskenbaar zijn tussen het fascisme van honderd jaar geleden en het rechts-populisme van nu. Kijk naar de politieke leiders die vandaag de scène beheersen, niet alleen in Europa maar in vele hoeken van de wereld: Trump in de VS, Modi in India, Bolsonaro in Brazilië, Erdogan in Turkije. Van dat type is Mussolini het originele model. Mussolini was de eerste moderne populist. Hij was de eerste die de volksmassa ging leiden, niet door op kop van de beweging te lopen, maar erachteraan. Hij was niet de man die de marsrichting aangaf, die hooggestemde idealen formuleerde en beloofde die op lange termijn te realiseren. Nee, hij joeg de massa voor zich uit. Mussolini heeft eens van zichzelf gezegd: ‘Io sono l’uomo del dopo.’ Ik ben de man van het hierna, die komt als het onheil is geschied. En ook: ‘Ik heb geen ideeën van mezelf, ik heb geen strategieën, alleen tactieken. Ik heb geen principes, alleen een goeie neus.’”

‘Mussolini heeft eens gezegd: 'De massa is als een vrouw, ze wil gedomineerd worden.' Die zin zegt alles over zijn denken.’Beeld Ernst Coppejans

Anti-Italianen

Mussolini was ook un uomo vuoto, schrijft u, een lege man. Hollebolle Gijs.

Scurati: “Hij was de holle man die zich vulde met de stemmingen en de sentimenten van de massa, met de laagste instincten: angst en woede, bitterheid en wrok. Hij rook die, als een dier, en hij wakkerde ze aan. En daarna ging hij ze vertolken, zo scherp en agressief mogelijk. Mussolini was de overstuurde megafoon van het volk.

“Daar zit ook een gelijkenis met honderd jaar geleden, toen Mussolini opkwam: bij de stemming onder het volk, in het sociale en politieke klimaat. Ondanks het feit dat Italië bij de winnaars van de Eerste Wereldoorlog was, heerste er in de jaren 20 van de vorige eeuw verslagenheid onder de Italianen. Velen voelden zich slachtoffer, verraden door en ten diepste teleurgesteld in de traditionele politiek.

“De nationalistische dichter Gabriele D’Annunzio noemde de Italiaanse overwinning una vittoria mutilata, een overwinningsnederlaag, en bezette in 1919 met een eigen troepenmacht de stad Fiume, het huidige Rijeka in Kroatië. Het bestuur dat hij er vestigde, en vijftien maanden volhield, was een voorafspiegeling van het fascistische regime. Politici, Mussolini en de zijnen uitgezonderd, vormden in de ogen van D’Annunzio een verfoeilijke ‘kaste’.

“Mussolini zag de zaken net zo. ‘Wij zijn geen partij,’ zei hij, ‘wij zijn een antipartij. Wij doen niet aan politiek, wij bedrijven antipolitiek.’ Het socialisme werd in de fascistische pers omschreven als ‘de Aziatische pest’, verwijzend naar de bolsjevistische revolutie in Rusland die nog maar net had plaatsgevonden. En linkse Italianen waren ‘anti-Italianen’, handlangers van een op til zijnde vreemde ‘invasie’. Vandaag spreekt men in dezelfde bewoordingen over vluchtelingen en migranten.”

In een Italiaans interview noemde u Mussolini nochtans ‘een formidabele vernieuwer’ van de politiek.

Scurati: “Een innovator van het politieke taalgebruik was hij zeker. Mussolini maakte definitief komaf met het wijdlopige, hoogdravende intellectuele discours dat in de Italiaanse politiek gebruikelijk was. Elke zin die hij uitsprak, was een opzwepende slogan die iedereen begreep, elk artikel dat hij schreef had als oogmerk een tegenstander te doden. Gecombineerd met zijn feilloze politieke reukzin maakte dat van hem zo’n succesvolle opportunist.

“Voor alle dictators die na hem kwamen, was Mussolini een rolmodel. Adolf Hitler adoreerde hem. In de Tweede Wereldoorlog is Hitler zijn Italiaanse vriend elke keer ter hulp gekomen wanneer diens leger het weer eens verprutst had, in Albanië of Griekenland.”

Wat is het grootste verschil tussen de tijd waarin het fascisme doorbrak en nu?

Scurati: “Het geweld. Het gebruik van geweld zit in het wezen, in de natuur van het fascisme. Moord als politiek wapen, het verbaal isoleren en vervolgens fysiek elimineren van de tegenstander. Dat werd georchestreerd en georganiseerd. De fascistische leiders deden achteraf weleens alsof hun neus bloedde, maar zich ervan distantiëren deden ze niet. Het fascisme was de eerste politieke beweging die een paramilitair leger op de been wist te brengen: de zogenoemde zwarthemden, bestaande uit gewapende oorlogsveteranen en eigen knokploegen. Toen Mussolini in 1922 zijn beruchte Mars op Rome ondernam, waren ze al met zo’n tweehonderdduizend. Ook wat dat betreft heeft Hitler de mosterd bij Mussolini gehaald. Er was enkel een licht kleurverschil: zijn paramilitairen heetten de Bruinhemden (officieel de Sturmabteilung, red.).

“Vandaag daarentegen proberen de populisten het democratische spel gewoon mee te spelen. Ze trachten de macht te veroveren via verkiezingen, en dat lukt aardig. Ze hoeven geen geweld te gebruiken. Dat zou ook alleen maar contraproductief zijn, want hun kiezers zijn voor het overgrote deel brave mensen. Gewone mensen die je kent en met wie je wel eens een koffie drinkt in de bar. Arbeiders, hardwerkende middenklassers, vaders en moeders, gezagsgetrouwe mensen die niet gewelddadig zijn.”

Het geweld lijkt wel toe te nemen. In Duitsland, Italië, eigenlijk zowat overal in Europa slaan neofascisten migranten in elkaar, soms tot de dood erop volgt. Onlangs werd in België een toekomstig asielcentrum in brand gestoken. Misschien schrikken we wel als we de slachtoffers van dat politieke hooliganisme bij elkaar optellen.

Scurati: “Ja, maar de ware erfgenamen van de massabeweging die het fascisme was, zijn voor mij níét die kleine, nostalgische groepjes en partijtjes die zich expliciet op het fascisme of het nazisme beroepen. Nee, de échte erfgenamen zijn de succesvolle rechts-populistische politici en hun partijen: Matteo Salvini in Italië, Marie Le Pen in Frankrijk, Victor Orbán in Hongarije, Geert Wilders en Thierry Baudet in Nederland, of Vox in Spanje. Die partijen hebben zeker autoritaire neigingen. Of liever: ze nemen zich voor komaf te maken met de complexiteit van de democratie, ze willen de spelregels ‘versimpelen’. Hun taalgebruik is ruw, brutaal en provocerend. Maar gewelddadig zijn ze niet. En een politiestaat of een terreurbewind installeren is niet hun ultieme doel. Hun kiezers zijn zo ook wel bereid om bepaalde democratische vrijheden op te offeren in ruil voor simpele, stoere oplossingen en vage beloftes van veiligheid en bescherming.

“Wat wel zorgelijk is, is dat veel van die populistische partijen het rechts-extremisme tolereren. Racistische aanslagen en gewelddaden tegen andersdenkenden worden niet in de strengst mogelijke bewoordingen afgekeurd. ‘Dat is wat je krijgt met tolerant beleid,’ is al te vaak de uitleg, terwijl ze zelf tolerant zijn voor intolerantie. In Italië begint dat een serieus probleem te worden. In sommige buurten van Rome worden migranten, homo’s en vrouwen met de regelmaat van de klok belaagd.”

'Voor alle dictators die na hem kwa­men, was Mussolini een rolmo­del. Adolf Hitler ado­reerde hem'Beeld Getty

Trollen en haters

Mussolini was een journalist die zijn pen elke dag in vitriool doopte. Eerst schreef hij edito’s voor de socialistische krant Avanti!, waarvan hij hoofdredacteur was, en nadat hij daar was buitengezet, stichtte hij z’n eigen krant, Il Popolo d’Italia. Zit daar ook een parallel met vandaag: het gebruik van verbaal geweld?

Scurati: “Zeker weten. Toen via de krant, nu via Twitter en sociale media. Toen leidde het tot moord, nu tot karaktermoord. Toen deed men het nog met naam en toenaam, nu anoniem, met knokploegen van trollen en haters.”

De stille meerderheid van vroeger, waarvan je je altijd moest afvragen of het wel een meerderheid was, is niet meer zo stil, zou je kunnen stellen.

Scurati: “De roepende massa! Iedereen spreekt, iedereen schreeuwt, het is een oorverdovend kabaal, maar niemand luistert nog. Wat ik zo mogelijk nog erger vind dan de intimidatie die ervan uitgaat, is de botte weigering om te argumenteren. De weigering om te weten, te onderzoeken, te twijfelen, van gedacht te veranderen of zelfs maar een gedachte te hebben. De hedendaagse populisten verwerpen elke vorm van kennis en competentie, ze lachen geleerden en experten in hun gezicht uit. In Italië zijn de linkse populisten van de Vijfsterrenbeweging daarvan het beste voorbeeld.”

Is de leugen een strategisch wapen van de populisten?

Scurati: “Ik zou eerder zeggen: il bipensiero, het dubbeldenken. Die term komt oorspronkelijk van George Orwell, en slaat op de geestelijke flexibiliteit die je nodig hebt om te overleven in zijn ‘1984’, maar in feite hebben de populisten het ook afgekeken van Mussolini. Die draaide zijn hand niet om voor een groteske leugen meer of minder. Hij gebruikte zijn krant om de angst en de onzekerheid die leefde bij de bevolking om te zetten in haat. Haat tegen de ‘oude’ politiek, die van de kaart moest worden geveegd. Maar hij smeedde zelf coalities met de traditionele partijen als hem dat goed uitkwam. De eerste fascisten in het parlement waren medestanders van Mussolini die de liberale partij op haar kieslijsten had gezet. Maar dat hield Mussolini niet tegen om de liberalen keihard te blijven aanvallen. Dat bedoel ik met dubbeldenken.

“Ook in het Italië van vandaag hebben de populisten die techniek aardig onder de knie. De Lega en de Vijfsterrenbeweging doen niets anders dan fulmineren tegen de democratische instellingen, terwijl ze die zelf mee bemannen en besturen. Salvini brandt de ‘oude’ politieke cultuur af zoals Mussolini dat deed, terwijl hij zelf al op zijn 18de in de gemeenteraad van Milaan kwam, en terwijl de Lega ondertussen zowat de oudste politieke partij van het land is.”

Beschouwt u Matteo Salvini als een neofascist?

Scurati (lacht): “In Italië zou ik die vraag niet beantwoorden. (Denkt na) Nee, dat doe ik niet. Ik beschouw Matteo Salvini níét als een neofascist, hebt u dat genoteerd? En ik zeg dat niet uit voorzichtigheid. Ik geloof écht dat het een vergissing is om op het populisme, waarvan Salvini een boegbeeld is, het etiket neofascisme te plakken. Dat is een simplificatie waardoor wij ons misschien even superieur voelen, hoog verheven boven Salvini en de mensen die voor hem stemmen, maar verder schieten we er niks mee op. Het populisme heeft bepaalde trekken van het fascisme, en er zit in de meeste populistische bewegingen ook wel een residu van neofascisten, maar daarmee is het dan ook gezegd.

“Je krijgt die vergelijking trouwens altijd als een boemerang terug in je gezicht, want ze geeft de populistische leiders de gelegenheid zich te profileren als de paria’s van de politiek, als degenen die worden gestigmatiseeerd en buitengesloten. Iemand als Salvini koketteert en paradeert daarmee. De laatste tijd citeert hij Mussolini te pas en te onpas. Of hij gaat toespraken geven op de balkons waar Mussolini ook heeft gestaan. Hij provoceert en vervolgens wacht hij tot iemand van links er verbolgen op reageert. Hij wéét dat elke confrontatie met antifascisten hem stemmen oplevert. Niet omdat zijn eigen kiezers neofascisten zijn, maar omdat er een ‘anti-antifascismestemming’ heerst in het land. In de ogen van steeds meer mensen zijn antifascisten verwaande linkse intellectuelen die neerkijken op de gewone man, en die al wie het niet met hen eens is, wegzetten als neofascisten. En soms hebben die mensen nog gelijk ook.”

'Toen ik dit boek af had, vertoonde ik tekenen van dissociatie. Ik had psychische hulp nodig'Beeld Ernst Coppejans

Seksueel impotent

U betrekt ook Mussolini’s privéleven bij het verhaal. Zijn vrouwen, zijn maîtresses, zijn complexen…

Scurati: “Uiteraard, het persoonlijke is politiek, zeker in zijn geval.”

Wat was zijn meest verfoeilijke karaktertrek?

Scurati: “Goh, hij had er zoveel. (Denkt na) Ik zou zeggen: zijn extreem neerbuigende houding tegenover vrouwen. Hoe hij hen behandelde, hoe hij de ene inruilde voor de andere, hoe hij hen weer weggooide na gebruik, als een stuk vuil. Hij heeft eens gezegd: ‘De massa is als een vrouw, ze wil gedomineerd worden.’ Die zin zegt alles over wat hij over vrouwen dacht, maar ook over wat hij over mensen in het algemeen dacht. Eigenlijk hield Mussolini helemaal niet van de Italianen zoals ze waren. Hij minachtte de mensen met wier steun en in wier naam hij regeerde. Hij minachtte zelfs zijn naaste medewerkers, die hem aanbaden en voor hem door het vuur gingen. Maar het meest van al minachtte hij vrouwen. Naar de hoeren gaan, wat hij geregeld deed, was voor hem zoiets als de afvalstoffen van de dag lozen in – ik citeer – ‘pisglazen van vlees’. Je zou kunnen zeggen: dat was de machocultuur van die tijd, maar zelfs binnen die cultuur was Mussolini een extreem geval.”

Klopt het dat hij voor Margherita Sarfatti, zijn maîtresse van rijke, Joodse komaf die hem introduceerde bij de culturele beau monde, wel enige achting had?

Scurati: “Sarfatti was inderdaad de uitzondering op de regel. Toch tot Claretta Petacchi in zijn leven kwam (Mussolini’s laatste maîtresse, die in 1945 met hem werd geëxecuteerd en ondersteboven opgehangen, red.). Sarfatti, een kunstcritica en -verzamelaar, was Mussolini’s culturele mentor en zijn visitekaartje in de culturele wereld. Haar bourgeois afkomst en haar sociale vaardigheden fascineerden hem mateloos. Hij was een telg van een eenvoudige familie uit het landelijke Predappio bij Rimini, zij was opgegroeid in een palazzo in Venetië. Door haar wist Mussolini enkele van de grootste Italiaanse kunstenaars van die tijd aan zich te binden. Maar omgekeerd gebruikte Sarfatti Mussolini om de ongekroonde koningin van de Italiaanse cultuur te worden, ze werd de vrouw die de Biënnale van Venetië opende en die de dictator adviseerde over artistieke aangelegenheden. Maar uiteindelijk liet Mussolini ook haar vallen, toen hij in 1938 onder Duitse druk rassenwetten afkondigde en Joden begon te vervolgen.

“In een zeldzame persoonlijke ontboezeming die hij aan het papier toevertrouwde toen Sarfatti al zijn minnares was, schreef Mussolini: ‘Geen vrouw zal ooit kunnen beweren dat een intiem contact met mij haar heeft bevredigd, want zodra ik haar heb bezeten, voel ik al de dringende behoefte om mijn hoed weer op te zetten.’ Volgens mij getuigt Mussolini hier van zijn sociale en seksuele impotentie: niet in staat tot betrekkingen met anderen, niet in staat tot liefde, niet in staat tot echt seksueel contact.”

Daar moet wel een film of een tv-serie van komen.

Scurati: “Het wordt een serie. Een grote, internationale productie, met een internationale cast en een gerenommeerde, niet-Italiaanse regisseur... wiens naam ik jammer genoeg nog niet mag noemen.”

Omdat hij Martin Scorsese heet?

Scurati (lacht): “Dat zou ik wel gewild hebben, maar hij is het niet. Het is iemand van de jongere generatie. Het wordt een coproductie van HBO en Wildside (het Italiaanse productiehuis achter onder meer de miniserie ‘My Brilliant Friend’, naar de romans van Elena Ferrante, en ‘The Young Pope’ van Paolo Sorrentino, red.). Ik schrijf mee aan de scenario’s. Begin 2021 gaan we draaien.”

En ondertussen moet u deel twee en drie van ‘M.’ nog afwerken. Ik heb me laten vertellen dat u psychologische hulp nodig had na de voltooiing van dit eerste deel, omdat Mussolini te diep in u was gekropen. Is dat waar?

Scurati: “Più o meno, min of meer. Ik vertoonde tekenen van dissociatie, maar ik was vooral totaal uitgeput. Bezweken onder het werk (lacht). Het was zeker niet zo dat Mussolini de controle over mijn gedachten had overgenomen of dat ik plots de Romeinse groet bracht op familiebijeenkomsten. Ik had hulp nodig, ja, en dat was niet de eerste keer (vermoeide blik).

“Zo, na deze bekentenis over mijn psychische labiliteit kunnen we wel stoppen, vind ik.”

© Humo