Vooruitgangsoptimist Steven Pinker: ‘We hebben méér kernenergie nodig’

Steven Pinker © Getty Images

De angst van veel mensen voor kernenergie is irrationeel, zegt de Canadees-Amerikaanse Harvard-professor Steven Pinker. ‘Elektriciteit produceren uit steenkool is veel gevaarlijker.’

Steven Pinker (65) is een van ’s werelds bekendste cognitieve psychologen. Hij doet onderzoek naar taal, bewustzijn en perceptie.

Meneer Pinker, de meeste mensen verwerpen kernenergie, veel mensen zijn er bang voor. Zijn we paranoïde?

Steven Pinker: Die indruk heb ik, ja. Als we de klimaatverandering willen stoppen, moeten we de uitstoot van koolstofdioxide verminderen – daarover zijn we het eens. Maar zijn we ook bereid om in energiearmoede te leven, zoals vóór de industriële revolutie? Het antwoord op die vraag is meestal ‘nee’. De kerncentrales sluiten en daarmee een bijna CO2-vrije energiebron opgeven is daarom irrationeel. We hebben méér kernenergie nodig, niet minder.

U beweert dat kernenergie de veiligste van alle energiebronnen is. Meent u dat?

Pinker: Weet u, mensen hebben de neiging hun angsten te baseren op herinneringen. Als we aan kernenergie denken, zien we meteen de afbeeldingen van catastrofes: de ruïnes van Tsjernobyl, het exploderende reactorgebouw in Fukushima. In plaats daarvan moeten we naar de feiten kijken.

Op welke feiten doelt u? Het aantal slachtoffers?

Pinker: Precies. Van de drie ergste ongevallen in de geschiedenis van kernenergie was er maar één dodelijk. Niemand stierf in de buurt van Harrisburg in 1979. De doden in Fukushima zijn niet te wijten aan straling, maar aan de tsunami en de evacuatie die daarop volgde. In Tsjernobyl stierven 31 mensen bij de ramp en erna nog eens, afhankelijk van de schatting, enkele duizenden of zelfs tienduizend mensen aan kanker. Die balans verbleekt bij de vele, vele mensen die aandoeningen aan de luchtwegen of kanker krijgen en voortijdig sterven aan de vuile lucht van kolencentrales – steenkool doodt jaarlijks ruim een half miljoen mensen.

U weegt die doden tegen elkaar af. Kun je die aantallen zomaar vergelijken?

Pinker: Jazeker. Zoals je de verantwoordelijkheid voor elke dode door steenkoolvervuiling niet zomaar bij een bepaalde kolencentrale kunt leggen, kun je niet elk kankergeval toeschrijven aan Tsjernobyl. Epidemiologen kunnen het aantal gevallen voor een totale populatie op een statistisch solide manier berekenen. We hebben het hier niet over schattingen, hè. Het gaat om echte sterfgevallen.

Hoe zit het met waterkracht of zonne-energie? Zijn die bronnen volledig veilig?

Pinker: Dat zou je denken. Maar je onderschat hoeveel mensen sterven als een dam breekt. Of van daken vallen terwijl ze zonnepanelen installeren. Ik ken geen wereldwijde cijfers, maar het gaat niet om geïsoleerde gevallen. Wat we zeker kunnen zeggen is dit: kernenergie is de veiligste energiebron die we hebben en die ook grote steden dag en nacht van energie kan voorzien.

‘Wat we zeker kunnen zeggen is dit: kernenergie is de veiligste energiebron die we hebben en die ook grote steden dag en nacht van energie kan voorzien.’

Waar komt het voorbehoud bij die energiebron dan vandaan, volgens u?

Pinker: Ik zie twee redenen. De eerste is diepgeworteld in ons hoofd. Het is de angst voor besmetting, voor onzichtbare gevaren. Dat is waarom we walgen van ziektekiemen en daar een dagelijkse oorlog tegen voeren. Op dezelfde manier worden we kennelijk blootgesteld aan radioactieve straling: we zijn bang voor het geringste spoor daarvan.

Wat is de tweede oorzaak?

Pinker: Mensen hebben moeite om met risico’s om te gaan. Liever dan het totale risico te verminderen, geven we er de voorkeur aan om één klein risico volledig uit te sluiten. Je ziet dat niet alleen bij kernenergie. Het beste voorbeeld is verkeer. We zijn bang om te vliegen en maken de veiligheidsvoorschriften voor vliegtuigen steeds strenger, terwijl bij autorijden de kans op dodelijke slachtoffers veel hoger is.

Maar hoe zit het met radioactief afval? Kunnen we dat gevaar afwentelen op toekomstige generaties?

Pinker: De obstakels om kernafval definitief op te slaan zijn eerder politiek dan technologisch. Finland zal laten zien dat de opslag in ondergrondse tunnels veilig kan zijn (vanaf 2025 zal het land hoogradioactief kernafval permanent opbergen en opsluiten in een grottennetwerk, nvdr). En een deel van het afval kan waarschijnlijk worden hergebruikt in reactoren van de volgende generatie.

De vraag die we ons nu moeten stellen, is: over welke last hebben we het hier? De opwarming van de aarde vormt een veel grotere bedreiging voor onze kinderen en kleinkinderen dan ons kernafval.

Zullen we uiteindelijk moeten accepteren dat we als samenleving niet alle risico’s kunnen elimineren?

Pinker: Absoluut. Je mag dan nog de beste technologie ontwikkelen, honderd procent veilig zal ze nooit zijn.

© Der Spiegel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content