Direct naar artikelinhoud
Coronavirus

‘Het enige wat ik voor mijn land kan doen, is binnenblijven’: Chinezen over leven met corona

‘Het enige wat ik voor mijn land kan doen, is binnenblijven’: Chinezen over leven met corona
Beeld Getty Images

Om verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen is het openbare leven in China platgelegd en mogen inwoners nauwelijks naar buiten. Hoe houden zij zich daaronder? Vier Chinezen vertellen. ‘Binnenblijven is de enige bijdrage die ik als gewone burger kan leveren.’

Liu (23), Hebei: ‘Je mag een keer per dag naar buiten. Maar ik wil niet naar buiten. Je weet niet waar je besmet kunt raken’

“Ik woon in de provincie Hebei, waar nog niet zo veel gevallen van het coronavirus zijn, minder dan tweehonderd. Maar ook hier moeten we binnenblijven, om besmetting te voorkomen. Ik zit al meer dan twintig dagen binnen. In het begin ben ik twee keer naar buiten geweest om eten te kopen. Maar onze wijk is nu een leverdienst begonnen: als je ’s avonds bestelt, krijg je de volgende dag je aankopen, zonder toeslag. Er is geen enkele reden meer om naar buiten te gaan.

“Mijn leven is nu een cyclus van slapen en eten. Ik slaap heel lang, want ik heb niets te doen. Ik kijk naar films die ik al lang eens wilde zien maar waar ik tot nog toe geen tijd voor had. Ik moet er al zo’n twintig bekeken hebben. Met mijn familieleden heb ik een WeChat-groep opgericht waarin we onlinespelletjes spelen, zoals Who is the Spy?. ’s Avonds kaart ik soms met mijn ouders. Dat is in mijn hele leven nog nooit eerder gebeurd.

“Ik was eigenlijk op de resultaten van mijn toelatingsexamen voor een masteropleiding aan het wachten. Die zouden op 10 februari komen, maar de aankondiging is uitgesteld. Ik was ook rijles aan het volgen en ik zou op 20 maart opgaan voor mijn rijbewijs. Maar ik weet niet of dat nog doorgaat. Tijdens mijn laatste rijles, drie dagen voor Nieuwjaar, zat mijn instructeur de hele tijd te hoesten. Toen ben ik meteen met die rijles gestopt.

“In mijn wijk is de organisatie heel goed. Alle ingangen zijn afgesloten, op een na, en alle inwoners hebben een ticket gekregen waarmee ze één keer per dag naar buiten kunnen. Maar ik wil niet naar buiten. Je weet niet waar je besmet kunt raken. Je voelt je bang omdat er zo veel onzekerheid is. Die twee keer dat ik naar buiten ging, droeg ik een mondmasker en gebruikte ik tandenstokers om de knopjes van de lift in te drukken.

“De eerste dagen na de uitbraak voelde ik me niet lekker. Toen maakte ik me wel zorgen, maar een paar dagen later was ik weer beter. Soms ben ik bang voor wat er zou gebeuren als ik ziek word, maar dan bedenk ik dat de kans op besmetting erg laag is. Ik woon ver van Hubei en in mijn provincie is de epidemie niet ernstig. In mijn hoofd voer ik een voortdurende strijd tussen die twee gedachten.”

Xiao Bin (28), Hunan: ‘Het is behandelbaar, en dus we moeten niet bang zijn. Ik wou alleen dat ik meer maskers had’

“Ik ben net twee weken in mijn geboortedorp in Hunan geweest. Daar was de situatie niet zo vreselijk. Het dorp ligt afgelegen, de wegen waren geblokkeerd en er was niet één besmetting. Het was alleen heel saai. Er waren geen markten en niemand durfde elkaar te bezoeken, want je weet niet wie het virus heeft. Ik ben geregeld de bergen ingetrokken. Daar zijn geen andere mensen en kon ik me een beetje ontspannen.

“Ik werk in Dongguan, in een fabriek voor mechanische apparatuur. Ik zou op 2 februari weer beginnen te werken, maar dat werd uitgesteld naar 10 februari. Toen die datum eraan kwam, heb ik mijn baas gevraagd of ik thuis mocht werken, maar dat kon niet. Dus ben ik maar naar Dongguan afgereisd, een paar dagen voor 10 februari, samen met mijn vrouw en kind. Ik dacht: ik heb uitgaven, dus kan ik maar beter geld verdienen.

“Ik ben nu weer aan het werk, maar veel collega’s zijn nog niet terug. Zij zitten geblokkeerd in hun dorpen. We zouden normaal met meer dan honderd moeten zijn, maar we zijn met minder dan dertig. Mijn dorp was ook afgegrendeld, maar ik had een sluipweg gevonden waarlangs ik naar buiten kon rijden. Die sluipweg is twee dagen open geweest, maar ik hoor dat de situatie ondertussen is verergerd en dat die sluipweg nu ook is gedicht.

“Aan de ene kant ben ik bezorgd over de ziekte, maar aan de andere kant denk ik: het is behandelbaar, en dus we moeten niet bang zijn. Ik probeer gewoon zo veel mogelijk binnen te blijven, mijn handen te desinfecteren en een mondmasker te dragen. Ik wou alleen dat ik meer maskers had. Ik heb er zelf zo’n twintig, en op het werk krijgen we er iedere dag één per persoon. Maar als je te laat komt, zijn ze allemaal weg. Iedereen probeert meer maskers te krijgen.

“Ik probeer niet te veel aan de situatie te denken. Hoe meer je erover denkt, hoe triester je wordt. Mijn ouders besteden er veel meer aandacht aan. Zij kijken naar het nieuws op televisie en worden dan angstig. Zij wilden ook niet dat ik al naar Dongguan terugging om te werken. Maar als je thuis zit en je je financiële situatie slechter ziet worden, dan word je ook maar zenuwachtig.”

You (49), Fujian: ‘Ik ben erg bezig met mijn gezondheidstoestand. Voor werk moet ik nu weer naar buiten, en daar ben ik wel bezorgd over’

“Ik ben leerkracht Engels op een middelbare school in Fujian. Ik heb al vakantie sinds 13 januari en sinds de uitbraak van het virus ben ik maar twee keer naar buiten geweest, telkens voor boodschappen. Maar ik verveel me niet. Ik kan me goed bezighouden. Ik kook drie keer per dag, ik doe het huishouden, in de namiddag sport ik en ’s avonds kijk ik tv. Ik praat veel met vriendinnen op WeChat. De tijd vliegt voorbij.

“Normaal zou de school weer beginnen op 9 februari, maar door de epidemie is dat uitgesteld naar 28 februari en zelfs die datum is niet zeker. Sinds deze week geef ik les via een livestreamplatform. De overheid roept op om ‘te stoppen met school, maar niet met studeren’. Zo’n livestreamles is niet zo eenvoudig. Voor kinderen die graag studeren, is het nuttig. Maar kinderen die niet graag studeren, raken al afgeleid in de klas, laat staan in zo’n onlineles.

“Ik denk dat de situatie hier in Fujian beter aan het worden is. De overheid heeft goede maatregelen genomen. Iedereen die van buiten de provincie komt, moet veertien dagen thuisblijven. Na veertien dagen zou het risico verdwenen moeten zijn, gezien de incubatietijd. Het enige waar ik bang voor ben, is dat er na die veertien dagen toch nog besmettingen opduiken. Er is geen exacte kennis over hoe lang het virus in ons lichaam kan overleven.

“Ik ben nu erg bezig met mijn gezondheidstoestand. Voor dat livestreamplatform moet ik naar buiten, naar een kantoor, en daar ben ik wel bezorgd over. Mensen die nu kleine gezondheidsproblemen hebben, durven niet meer naar het ziekenhuis, want dat is nu een gevaarlijke plaats. Mijn dochter had vorige week een ontsteking van haar verstandskiezen, maar ze kon niet naar de tandarts. Ik heb dan maar pijnstillers voor haar gekocht.

“Het is vervelend, maar wat kun je eraan doen, als je met zulke grote gebeurtenissen geconfronteerd wordt? Ik probeer dan te denken aan de mensen in Wuhan. Onze problemen vallen in het niets in vergelijking met die van hen.”

Zhong (44), Peking: ‘We wisten niet of we nog zouden binnenkomen in Peking. De hele rit van elf uur was ik zenuwachtig’

“Ik woon in Peking, maar mijn geboortestad is in Henan, vlak bij de grens met Hubei. Met Nieuwjaar was ik daar om mijn familie te bezoeken. Op Nieuwjaarsdag waren we nog volop in feeststemming, we dachten dat het virus alleen in Wuhan zat. Maar ’s avonds na het Nieuwjaarsdiner hoorden we ineens dat er gevallen in ons arrondissement waren gevonden en dat de dorpen rond onze stad aan het sluiten waren. Niemand kon er nog in of uit.

“Mijn moeder woont in een van die dorpen en ze waarschuwde me via WeChat. We hoorden dat de lokale overheid in spoedvergadering was en vermoedden dat wij als volgende zouden worden ingesloten. Ik heb toen meteen beslist dat we naar Peking zouden terugrijden. Ik moest die beslissing heel snel nemen, zonder overleg. Maar Peking is veel strikter gereguleerd en de kans op besmetting is er veel kleiner dan in mijn geboortestreek.

“Het moeilijkste aan die beslissing was dat we niet wisten of we nog zouden binnenkomen in Peking. Op WeChat lazen we dat sommige afritten van de autosnelweg werden afgesloten. In het ergste geval zouden we Peking niet binnenkomen, maar ook niet meer terug kunnen en ergens tussenin vastzitten. Uiteindelijk hoorden we van een ambtenaar dat de afrit nog niet geblokkeerd was, maar dat hij niet kon zeggen hoelang dat nog zou duren. Toen zijn we meteen in de auto gesprongen.

“Van mijn geboortestad naar Peking is het elf uur rijden. Dat hebben we in één stuk gedaan, met enkel een stop om te tanken en naar het toilet te gaan. Heel veel steden en dorpen waren al afgesloten en er waren amper andere auto’s. De hele rit was ik zenuwachtig. Uiteindelijk kwamen we iets voor middernacht in Peking aan en konden we nog binnenrijden. Ondertussen is het hier ook afgesloten.

“Eenmaal terug heb ik besloten veertien dagen in zelfquarantaine te gaan, samen met mijn man en mijn dochter. Onze geboortestad ligt dicht bij Wuhan, en je weet niet met wie je allemaal in contact bent geweest. We zijn in supermarkten geweest, op pleinen, we hebben zo veel mensen gezien. Je kunt niet garanderen dat je niet bent besmet. Als gewone burger kan ik in deze situatie niet veel doen voor mijn land. Binnenblijven is de enige bijdrage die ik kan leveren.

“Ondertussen ben ik al negentien dagen in Peking, maar ik blijf nog steeds binnen. In onze wijk mag je elke twee dagen één keer naar buiten, maar ik probeer daar zo weinig mogelijk gebruik van te maken, om besmetting te voorkomen.

“Natuurlijk is het saai, maar er is geen alternatief. Meestal zit ik wat op mijn telefoon te spelen en help ik mijn dochter met schoolwerk. Vanaf volgende week organiseert haar school onlinelessen, maar er zijn nu veel educatieve websites waar je gratis les kunt volgen. Normaal hou ik ervan om uitgebreid voor mijn gezin te koken, maar daarvoor heb je veel ingrediënten nodig. Om zo weinig mogelijk naar buiten te moeten, kook ik heel simpel. Als we geen honger hebben, is het genoeg.

“Het is de eerste keer in mijn leven dat ik zoiets meemaak. Bij vorige rampen, zoals de aardbeving in 2008, vond ik het ook heel erg, maar ik was daar niet persoonlijk bij betrokken. Dit keer voelt iedereen de angst. Niemand kan garanderen dat dit hem niet zal overkomen en niemand weet hoelang dit nog zal duren. Het aantal besmettingen blijft maar stijgen. Als de cijfers kloppen, is het vreselijk. Maar ik vrees dat ze niet kloppen en dat de werkelijkheid nog erger is.”