Prijzenoorlog oliesector leidt tot eerste grote faillissement

In de Verenigde Staten heeft het olieconcern Whiting Petroleum Corporation de bescherming tegen zijn schuldeisers aangevraagd. Het bedrijf, gevestigd in Denver, is daarmee het eerste Amerikaanse slachtoffer van de Saoedi-Russische prijzenoorlog op de wereldwijde oliemarkten. Gevreesd wordt echter dat Whiting niet het enige faillissement zal blijven.

Eerder al is gewaarschuwd dat vooral de fracking-sector bijzonder kwetsbaar is. Door zijn zwaardere productiekost heeft die activiteit immers hogere marktprijzen nodig om een rendabele activiteit te kunnen garanderen.

Oorlog

‘De prijzenoorlog tussen Saoedi-Arabië en Rusland heeft een zware impact gehad,’ aldus het magazine Forbes. ‘Zowel Saoedi-Arabië als Rusland hebben massale voorraden petroleum op de markt gebracht. Een overaanbod aan olie is daarvan het gevolg.’

‘De prijzen zijn tot een bijzonder laag niveau gezakt. Die situatie is door de uitbraak van de corona-pandemie nog verergerd. Door de maatregelen tegen het virus is de wereldwijde economische activiteit sterk afgenomen. Daardoor vertoont ook de vraag naar olie en gas een grote inkrimping.’

‘Rekening houdend met deze ongunstige omstandigheden, is een financiële herstructurering de beste keuze om de toekomst van het bedrijf te garanderen,’ benadrukt het bedrijf. In afwachting daarvan zegt Whiting zijn commerciële en financiële verplichtingen verder te zullen invullen.

Volgens de herstructurering zouden de huidige aandeelhouders van Whiting nog en belang van 3 procent in de nieuw onderneming behouden. Het aandeel van het bedrijf heeft op de Amerikaanse beurs op drie maand tijd 91 procent van zijn waarde verloren.

Whiting heeft onder meer fracking-activiteiten in de Bakken Formation en het Denver-Julesburg Basin. Eind vorig jaar had het bedrijf een aangetoonde reserve van 485,4 miljoen vaten.

‘Whiting is de eerste Amerikaanse olieproducent die het faillissement aanvraagt, maar zal wellicht niet het laatste slachtoffer zijn,’ aldus Forbes. ‘Vele producenten vrezen immers dat voor een groot deel van de rest van het jaar prijzen tussen 10 dollar en 20 dollar per vat zullen moeten worden opgetekend. Dat is een niveau dat vele producenten onmogelijk gedurende een langere tijd kunnen overleven.’

Meer