Sophie Wilmès ging onder meer naar de spoedafdeling van het Sint-Pietersziekenhuis en naar het Deltaziekenhuis in Brussel. Maar ze werd er niet hartelijk ontvangen door de personeelsleden. Die vormden een erehaag maar toen de premier arriveerde, draaiden ze zich plots allemaal om. Een symbolische daad, zo klonk het.

De sector heeft een aantal koninklijke besluiten om mogelijk personeel op te vorderen in geval van nood, slecht onthaald. De verpleegkundigen zijn van oordeel dat ze voldoende inspanningen hebben geleverd en zich voldoende beschikbaar hebben getoond tijdens de hele gezondheidscrisis. Het zorgpersoneel eist bovendien - sedert maanden - een herwaardering van hun beroep. Maar daar komt volgens hen niets van.

De eerste minister liet verstaan dat ze was gekomen om een “boodschap van verzoening” te brengen. “Iedereen is op de hoogte van de benarde situatie van het ziekenhuispersoneel. Die was er al voor de crisis en de moeilijkheden zijn enkel maar toegenomen”, zei de premier. “Ik kan me niet voorstellen dat de periode na de crisis wordt herleid tot wat hiervoor was. Het zal nodig zijn om het beroep van verpleegkundige structureel te herwaarderen. Dat is een zekerheid.”

De premier bedankte het personeel ook voor de bergen werk die werden verzet tijdens de coronacrisis. Maar velen konden dat maar matig appreciëren. Al was een deel van het zorgpersoneel naar verluidt wel tevreden met het bezoek.

Het was voor het eerst dat de premier sinds de crisis ziekenhuizen heeft bezocht. Ze eiste dat de bezoeken in volledige discretie gebeurden, zonder pers. Had ze misschien al een vermoeden dat ze niet op een applaus zou worden getrakteerd?