Direct naar artikelinhoud
InterviewWendy Liu

Ex-Google-stagiaire: ‘De machtigen floreren in Silicon Valley, kleine lui worden verpletterd’

Wendy Liu.Beeld Jackie Luo

Als student computeringenieur geloofde Wendy Liu (28) in de zegeningen van de grote technologiebedrijven van Silicon Valley. Tot ze als stagiair bij Google aan de slag ging. ‘In Silicon Valley is niemand bezig met ethiek.’

Als tiener geraakte de Canadese Wendy Liu in de ban van computers en van de Amerikaans-Russische schrijfster Ayn Rand. Ze verslond Rands roman The Fountainhead en werd fan van haar rauwe ‘laisser-faire’-kapitalisme. “Elke minieme vorm van overheidsinmenging beschouwde Ayn Rand als een uiting van verfoeilijk socialisme”, zegt Liu. “In haar boeken bezong ze de kracht van onbeteugeld ondernemen. Amerika zag ze als het laatste bastion van vrijheid. 

“Net als Rand was ik een aanhanger van meritocratie: een samenleving waarin mensen alleen op eigen kracht vooruitraken. Hardwerkende ondernemers mocht geen strobreed in de weg worden gelegd. Kapitalisme was great. De boomende technologiesector van Silicon Valley vormde voor mij het ultieme bewijs van waar vrij ondernemerschap toe in staat is. 

“Ik geloofde ook dat technologiebedrijven enkel het beste met ons voorhadden, want ze werden gerund door hardwerkende, superslimme individuen. ‘Geef ze geld, ruimte en vrijheid en zij maken van de wereld een betere plek.’”

Tot Wendy Liu tijdens haar studies computerwetenschap als stagiair bij Google aan de slag ging. “Op hun hoofdkantoor in Mountain View in Californië sloop er steeds meer cynisme in mijn geloof. Ik leerde al die ‘hardwerkende, superslimme mensen’ kennen en kwam er snel achter dat ‘de wereld beter maken’ hen niet interesseerde. Ze dachten uitsluitend aan zichzelf.”

Toen Liu daarna haar eigen Silicon Valley-bedrijf opstartte, smolt haar geloof in de techindustrie nog meer. “Ik verloor het bijna helemaal toen mijn start-up na een paar jaar ten onder ging.” In plaats van een boek over hoe ze rijk en succesvol werd, schreef ze Abolish Silicon Valley, waarin ze afrekent met de Elon Musks en Jeff Bezossen van deze wereld.

De verkiezing van Donald Trump in 2016 gaf uw geloof de genadeslag?

Wendy Liu: “Ik had maandenlang elk uur en elke minuut geïnvesteerd in het overeind houden van mijn start-up. Toen die in de soep draaide, stond Trump klaar om de macht over te nemen. Ik schrok wakker en alles om me heen was somber. Ik zag de talloze daklozen in de straten van San-Francisco die hun povere bezit voortduwen in een winkelkar. Ik zag het protest van Uber-chauffeurs, Amazon-winkeliers en zelfs van software-ingenieurs die het niet langer pikten dat hun werkgevers hen uitbuitten. Maar die werkgevers gaven geen kik en klommen gestaag verder op de miljardairs-top-100. 

“Ik besefte: die technologiebonzen effenen het pad niet voor een betere wereld, maar zijn deel van het probleem. Techbedrijven als Microsoft, Amazon, Apple en Google gedragen zich als de middeleeuwse feodale adel. Werknemers, adverteerders en klanten hebben niets bij hen in de pap te brokken. Silicon Valley is net als Game of Thrones: de machtigen floreren en de kleine lui worden verpletterd.”

Wendy Liu.Beeld Jackie Luo

De technologiereuzen werden te machtig?

“Ze groeiden uit tot mastodonten die geen strobreed in de weg wordt gelegd. Ze zijn zeer geslepen in het ontwijken van wetten, regels en belastingen. De hele technologie-industrie moet dringend aan banden. Sommige bedrijven profiteren buitensporig van de gig-economie. Denk maar aan platformen als Deliveroo of UberEats. Ze werken met freelancers die ze uitknijpen als citroenen. Ook dat is middeleeuws feodalisme.”

Sinds uw twaalfde bent u gefascineerd door computers.

“In mijn tienerjaren vluchtte ik weg in het internet. Van mijn 12de tot mijn 15de was ik sociaal onaangepast. Ik had amper vrienden van vlees en bloed. Ik leefde online, waar ik geconfronteerd werd met racisme en boertig gedrag. Ik sloot er de ogen voor en dacht: ‘Mijn internetvriendjes zijn rare kwibussen, maar aan dat soort mensen op afstand wen ik wel.’ Ik dwong mezelf te lachen met hun foute grappen en memes. Urenlang zat ik op 4chan, een forum berucht voor zijn giftig seksisme.”

En berucht als verzamelplaats van extreemrechts.

“Ik zat van bij de start in 2003 op 4chan, toen het nog een plek voor nerds was. U mag niet vergeten dat ik een tiener was, die dacht dat alle andere 4chan-leden eveneens tieners waren. We dolden online en speelden spelletjes. Tot ik merkte dat sommigen bijzonder veel genoegen leken te scheppen in het vernederen van anderen. Vandaag zijn 4chan en Reddit de favoriete speeltuinen van ongelukkige, contactgestoorde jongemannen die kwaad zijn op alles en iedereen. Ze wentelen zich in geweld, racisme en vrouwenhaat. Op een bepaald moment had ik genoeg van die giftige onlinegemeenschappen.”

Wie is Wendy Liu?

• Geboren in 1991. • Studeerde in 2014 af als computeringenieur aan de Canadese McGill University. • Liep in de zomer van 2013 stage bij Google. • Haalde na haar mislukte start-up een master ‘sociologie en ongelijkheid’ aan de London School of Economics. • Werkt nu als softwareontwikkelaar in San Francisco.

Tijdens uw studie voor computeringenieur droomde u van een stage op het hoofdkantoor van Google in Californië. Voor een geek zoals u was dat het walhalla?

“Zonder twijfel. Nu lijkt dat een grap, want Google haalt in de VS continu het nieuws met de foute manier waarop ze hun personeel behandelen. Toen ik er in 2013 stage liep, was het bedrijf nog de lieveling van de in technologie gespecialiseerde media. Google stond altijd op nummer één in de rangschikking ‘Beste Werkgever’. 

“Vlak voor mijn stage kwam de film The Internship uit, een komedie over twee gladde verkopers die geen kaas gegeten hebben van informatica, maar zich toch als stagiair binnenbluffen bij Google. De onderneming werd erin voorgesteld als supercool. De film werd opgenomen op de Google-campus in Mountain View, met gastoptredens van hoge Google-piefen. We kregen die film te zien bij de start van onze stage. Ik dacht: ‘Zalig. Misschien kom ik al die fijne mensen hier binnenkort wel tegen.’”

Google plukte veelbelovende studenten informatica uit de universiteitsaula’s weg?

“Ze kopieerden dat van Wall Street. Silicon Valley-rekruteerders schuimen elitescholen en topuniversiteiten af, op jacht naar jong talent. Ze geven studenten het gevoel alsof er geen andere optie is dan werken bij Google, Microsoft of Facebook. Ik werd op mijn Canadese universiteit door een Google-rekruteerder benaderd en hij vroeg me of ik Google-ambassadeur wou worden. Dat was een betaalde studentenjob: ik moest merchandise van Google ronddelen. Er werd ook van mij verwacht dat ik medestudenten warm maakte voor Google. Ik deed dat met hart en ziel.”

U wou stagiair worden bij Google, maar niet bij Microsoft. Waarom niet?

“Dat bedrijf had de reputatie een bureaucratie te zijn. Ik was erg bezig met open source, softwareprojecten waarbij de broncode vrij is en iedereen kan meewerken aan de verbetering. Microsoft stond bekend als een groot tegenstander van open source. Intussen zijn ze van strategie veranderd, maar toen gold Microsoft echt als ‘de slechterik’. Google bood me een gratis reisje naar Californië aan voor mijn sollicitatiegesprek; dat kon ik niet laten liggen.” (lacht)

U werd dik betaald voor uw stage: 20.000 dollar (17.000 euro) netto voor twee maanden.

“Ze huurden ook een schitterend appartement voor mij, vlak bij het kantoor. Alle dagen serveerden ze ontbijt en lunch en soms het diner. Ik had amper kosten. Studentenstages in bedrijven zijn meestal onbezoldigd, behalve in de technologiesector: de meeste grote techbedrijven betalen riante vergoedingen. Zo proberen ze de grootste computertalenten binnen te halen.”

Wendy Liu.Beeld Jackie Luo

Hoe beviel uw stage?

“Vorig jaar las ik het boek Bullshitjobs van wijlen David Graeber, en het leek het relaas van mijn eigen ervaringen bij Google. Het duurde niet lang of ik begon me stierlijk te vervelen, ondanks ‘leuke’ activiteiten zoals een cursus cocktails shaken of een feestje op een boot. Achteraf hoorde ik gelijkaardige verhalen van andere stagiairs. Ze gaven ons domme routineuze jobs of uitzichtloze opdrachten. Het grootste deel van de tijd zat ik gewoon door het raam te staren.

“Een vriend werkte aan het sociaal netwerk Google+, het inmiddels ter ziele gegane antwoord van Google op Facebook. Er werd enorm veel geld en energie in gestopt, want de bazen van Google wilden Facebook overklassen. Maar wij wisten allemaal dat de architectuur van Google+ niet deugde en dat het een gevecht tegen de bierkaai was. Mijn vriend klaagde steen en been, maar naar kritiek van stagiairs werd niet geluisterd.”

U beschrijft het ontslag van een Google-medewerker die aan de basis lag van een perslek. De man werd op een bizarre wijze aan de schandpaal genageld door stichters Sergey Brin en Larry Page.

“Die man werkte aan iets kleins; het was geen raketwetenschap of top secret project. Hij was ook geen klokkenluider en heeft nooit iets verkeerds gezegd over Google. Hij had alleen een bevriende technologiejournalist verteld over zijn werk. Die schreef daar een stukje over dat zelfs flatterend was voor Google. No big deal, maar Brin en Page tilden er zwaar aan. De man had de familie verraden en werd op staande voet ontslagen.

“Elke donderdag om halfvijf kropen Sergey Brin en Larry Page op een podium voor de zogenaamde TGIF: het Thank God It’s Friday-event dat op donderdagavond gehouden werd. Ze deelden er dan als een komisch duo nieuwtjes over Google mee, en op mijn eerste TGIF kondigde Sergey het ontslag van de man in kwestie aan. Ze maakten er grapjes over en het publiek lachte mee. ‘Haha, die domme leaker ligt eruit. Was die idioot vergeten dat Google alles over hem weet?’ Het was meteen ook een niet mis te verstane waarschuwing: ‘Pas op, lieve werknemers, wat jullie op gmail, de Google-zoekmachine of de Chrome-browser uitvreten: wij lezen mee.’”

Het personeel van Google wordt door de bedrijsleiding goed in de gaten gehouden?

“Dat staat ook in de kleine lettertjes van elk arbeidscontract. Van zodra je voor Google begint te werken, lever je je privacy in. Ze hebben toegang tot al je werkgerelateerde informatie. Dat is in de VS vrij gewoon, alleen heeft dat in het geval van Google grote consequenties. Want zij krijgen zo toegang tot elke zoekopdracht die je invoert, of tot ál je activiteiten op Chrome.”

Niet lang na uw stage tekende u zo’n arbeidscontract: na uw studies zou u bij Google aan het werk gaan. Maar u stuurde uw kat en begon uw eigen techbedrijf?

“Ik heb me daar lang schuldig over gevoeld. Ik was ook bang dat Google onze start-up zou boycotten. Dat gebeurde gelukkig niet. De hr-manager reageerde zelfs begripvol en zei dat de deur bleef openstaan.”

Maar waarom tekende u na die teleurstellende stage toch dat contract bij Google?

“Ik denk dat ik vooral op zoek was naar jobzekerheid. Op het einde van mijn stage vroegen ze of ik interesse had om er na mijn studies definitief te komen werken. Ik zei ja, en na een paar gesprekken boden ze me een lucratief contract aan. Ik moest nog één jaar studeren en ik dacht: ‘Nu hoef ik me niet meer uit te sloven. Ik moet er alleen voor zorgen dat ik mijn diploma haal.’ 

Tezelfdertijd had ik totaal geen zin meer in werken bij Google. Ik vond het een raar bedrijf, met collega’s die elkaar bestookten met memes die ze creëerden met Memegen, Googles interne memegenerator. Er leek een non-conformistische sfeer te hangen, terwijl het er in werkelijkheid zeer bureaucratisch aan toeging. Ik kwam er snel achter dat ze ook niet van open-sourcesoftware hielden. Ze verboden me zelfs om er in mijn vrije tijd aan te werken. Google bleek geen haar beter te zijn dan Microsoft.”

In uw laatste jaar aan de universiteit ging u met uw eigen bedrijfje van start?

“Op een hackathon, een hackersmarathon, leerde ik een gedreven jonge kerel kennen. Hij zei: ‘Waarom starten we geen start-up? Ik word CEO en hou me met de fondsenwerving bezig, jij ontwikkelt ons product.’ Ik dacht: ‘Waarom niet? Als het tegenvalt, kan ik nog bij Google terecht.’ Na een paar maanden op eigen benen had ik helemaal geen zin meer in Google.”

Wat voor een bedrijf startte u op?

“Dat wisten we zelf niet zo goed. We verzamelden een paar programmeurs rond ons en zouden gaandeweg wel iets verzinnen. We hadden vage plannen om via de techniek van ‘machine learning’ big data toegankelijker te maken voor marketeers. We zongen het drie jaar uit, maar nooit werd ik razend enthousiast over ons werk. Ik bracht veel tijd in ons lab door met onderzoek en dat vond ik als ingenieur wel fijn. Ik wou iets van nul opbouwen.”

Wou u ook een Silicon Valley-miljonair worden?

“Het speelde door mijn hoofd dat het ons misschien ooit zou lukken ons bedrijfje voor veel geld te verkopen. Ach, ik moet er niet flauw over doen, natuurlijk hoopten we zo rijk te worden. Maar wat voor mij nog belangrijker was: ik wou bewijzen dat ik een steengoede computeringenieur ben. Het ultieme bewijs was dan: vóór mijn 25ste van onze start-up een miljoenenbedrijf maken. Want ik idealiseerde al die andere Silicon Valley-ondernemers bij wie dat gelukt was. 

“Elon Musk was mijn grote voorbeeld: op zijn 25ste verkocht hij zijn eerste start-up. Dus ja, ik beken, ik wou wel degelijk op mijn 25ste Silicon Valley-miljonair zijn. (lacht) Amerikanen hebben een heilig ontzag voor succesvolle start-ups. Ik dacht: ‘Als dit lukt, kan ik alles aan.’”

Raakte u makkelijk aan geld van investeerders?

“We hadden één grote handicap: het kantoor van ons Silicon Valley-bedrijf stond in Montréal. (lacht) We reisden geregeld heen en weer naar Californië. Mijn medeoprichter was een kei in fondsenwerving. Soms wist hij probleemloos 100.000 dollar uit de zakken van een investeerder of een ondernemer te praten. ‘Geef ons dat geld en we plakken overal je logo in.’ Hij had veel lef en kon alles verkopen. Alleen had hij geen visie over waar onze start-up naartoe moest. Dat zorgde voor hevige discussies. ‘Wat gaan we nu doen met al dat geld dat je hebt ingezameld?’ Dat leek de CEO niet echt te interesseren. Hij wou gewoon miljoenen ophalen. Hij was 19; de jongste van ons allemaal. Ik wou technologie creëren. Hij zei: ‘Tech doesn’t matter.’

“Ik had problemen met de manier waarop we met big data van individuen omgingen. Onze CEO niet. Dat zorgde voor nog grotere spanningen. Na het Cambridge Analytica-schandaal kwamen we in de shit. Want ons businessmodel leunde op de illegale manier waarop Cambridge Analytica bij Facebook data van gebruikers had geoogst. Ik pleitte voor verandering, onze CEO had daar eerst geen zin in, maar we hadden geen keuze. We besloten voortaan te focussen op automatisering. Tot ik doorhad dat we zo ook de jobs van mensen weg hielpen automatiseren. Zo raakten we opnieuw in een impasse, tot we definitief de stekker uit het stopcontact trokken.”

Het verhaal van jullie start-up is niet uniek in Silicon Valley?

“Totaal niet. Onze CEO had gelijk hoor: in Silicon Valley wordt tonnen gebakken lucht verkocht. Hij dacht helemaal in de lijn van het oude Facebook-motto: ‘Move fast and break things.’ Van ethiek ligt in Silicon Valley niemand wakker.”

Wendy Liu, Abolish Silicon Valley, Repeater Books, 244 blzn., 13,99 euro